Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Het Concertgebouworkest Amsterdam herontdekt zichzelf met de Rus Mariss Jansons.

Via Sjostakovitsj kwam de volgende apocriefe anekdote tot ons. Rimski-Korsakov en Glazoenov, bejaarde kolossen van de Russische nationale school, staan gebogen over een vers gedrukt exemplaar van Debussy’s driedelige symfonie, La Mer. Zegt Rimski: ‘Mijn beste Alexander Konstantinovitsj, blijkbaar hebben we hen toch wat geleerd.’ Hen, dat waren de Fransen.

Hilarisch, zeker wanneer we vandaag de status van de geniale Debussy afzetten tegen die van de verdienstelijke maar niet erg doorslaggevende Russen. We mogen ons echter niet al te zeer verkijken. Debussy, zelfs in zijn rol van de vileine criticus Monsieur Croche, bewonderde Rimski sterk. Dat stemt tot nadenken. De historische brevetten zijn uitgedeeld: Debussy blijft in, Rimski is uit. Maar kunnen wij, die historisch terugkijken, nog écht proeven hoezeer de schittering in La Mer te maken heeft met het zogezegd oubolliger maar ook gewoon oudere palet in, bijvoorbeeld, Rimski’s Shéhérazade?

Nu we het er toch over hebben: er is zopas een heel goede, nieuwe opname verschenen van La Mer, gedirigeerd door een Rus. Mariss Jansons is ongetwijfeld een cadeau voor het Concertgebouworkest Amsterdam. Het orkest, al lang een van de allerbeste van de wereld, heeft een prachtig nieuw elan gevonden, kinderlijk enthousiast bijna, terwijl het toch bekendstaat als aristocratisch, zelfgenoegzaam en weinig buigzaam. Onder Jansons ontdekken de Nederlanders zelfs de sensualiteit in zichzelf. Dat is vooral de verdienste van Debussy’s onwaarschijnlijke partituur, maar het is toch niet gering als compliment.

La Mer wordt op deze liveopname gekoppeld aan een ijzingwekkende dus geslaagde lezing van Ravels La Valse. Enerzijds werkt de combinatie goed: beide werken representeren de meest overdrachtelijke, dus nuttige en tijdloze vorm van wat men ‘impressionisme’ noemt. Anderzijds is ze bevreemdend. La Mer is immers liefde voor klank, La Valse is een giftige want door de oorlog bevlekte hommage aan walskoning Strauss. Waanzinswals versus levenskracht: het zou allicht brokken geven zonder de bemiddelende rol van het derde luik, L’arbre des songes, een in dit verband even toepasselijk getiteld als weinig gespeeld werk van Dutilleux.

Ten slotte willen we opnieuw een lansje breken voor het ‘superaudio’-cd-formaat, waarin ook dit schijfje is uitgegeven. Niet zozeer de surroundsound maar de stereo is de grootste verbetering. Zeker proberen.

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content