Om het terrorisme te bestrijden moeten politie en gerecht beter samenwerken, zowel in België als op het Europese niveau. Met de hete adem van de Amerikanen in hun nek dreigen de beleidsmakers zich evenwel te vergalopperen.

Monique De Knop, de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst-Binnenlandse Zaken, spreekt niet zonder kritiek over ‘de stroomstoot van het terrorisme’ ( Vigiles, tijdschrift voor politierecht, maart 2002). Professor Gert Vermeulen, een van de voortrekkers van het Institute for International Research on Criminal Policy aan de Gentse universiteit, spreekt van ‘een ware en goeddeels blinde stroomversnelling’ ( Tijdschrift voor Mensenrechten, juni 2002). Het voorbije jaar heeft ook België een reeks politiële en gerechtelijke maatregelen genomen ter bestrijding van het terrorisme. Die zijn vaak versneld doorgedrukt, met alle gevolgen van dien.

Zo worden politie- en inlichtingendiensten tot een bijna tegennatuurlijk samenspel gedwongen. De zogezegd zorgvuldig geselecteerde top van de nieuwe federale politie draait bovendien vierkant. De doorlichting van PWC Consulting is veel vernietigender dan minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) durft toe te geven.

Aan de top van de Staatsveiligheid is het al niet veel beter. Administrateur-generaal Godelieve Timmermans wees minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) na elf september 2001 op zijn belofte om haar de reeds lang ontbrekende mensen en middelen ter beschikking te stellen – al was het maar om het islamitisch extremisme beter te kunnen volgen ( Knack 5/6/02). De audit van ABC maakte intussen evenwel duidelijk dat ook Timmermans’ personeelsbeleid te wensen overliet. Begin juni werd zij tot ontslag gedwongen. De lijst van haar kandidaat-opvolgers voorspelt weinig goeds, behalve dan voor de regeringstop die nog maar eens meer oog heeft voor hun politieke (blauwe) kleur dan voor hun kwaliteiten. Om diverse redenen missen de kandidaten de nodige ernst om de Belgische Staatsveiligheid te leiden en te vertegenwoordigen.

In hun soms paniekerige pogingen om zich goede terreurbestrijders te tonen, hebben de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van de Europese Unie vorig jaar ook de Task Force CoP (Chiefs of Police) ingeschakeld (geen Europese instelling, maar wat doet het ertoe). Die brengt de speciale interventie-eenheden uit de verschillende lidstaten bijeen, al dan niet in overleg met Europol in Den Haag. Het Europese politiebureau, dat zijn taken sowieso al met moeite aankan, krijgt er dus nog een aantal opdrachten bij (zie kader).

Sinds november 2001 huisvest Europol nu ook de Task Force Counter Terrorism. Daarin werken een dertigtal vertegenwoordigers van de politie- en inlichtingendiensten van de Europese lidstaten samen om het islamitisch terrorisme en zijn financieringsbronnen in kaart te brengen. Naar goede Europoltraditie werd een Analytical Work File ( AWF) opgestart: in de hoop dat de lidstaten dit politiek gevoelige gegevensbestand beter zullen voeden dan de courante politiële bestanden waarmee Europol de lidstaten van dienst probeert te zijn. Denemarken, momenteel EU-voorzitter, wil Europol zelfs terroristenprofielen laten opmaken op basis van de gegevens van de lidstaten. Profiling is evenwel een omstreden methode, die de basisprincipes van de rechtstaat onder druk kan zetten. Het kaderbesluit van de Europese Raad van 13 juni 2002, dat verduidelijkt wat de EU verstaat onder terrorisme en terroristische groeperingen, stipuleert trouwens dat de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen van de Unie niet mogen worden aangetast. Maar, zoals Monique De Knop in Vigiles opmerkt, ‘bedreiging [wordt] geassimileerd met de effectieve uitvoering’.

VIER SOORTEN LIJSTEN

Grote waakzaamheid is dus ook geboden bij de uitbreiding van het Schengen Information System ( SIS-II). De controle aan de EU-grenzen, zeker van bepaalde kandidaat-lidstaten, stelt problemen. Dat kan echter geen reden zijn om in SIS-II zomaar politiële informatie te laten circuleren over personen en organisaties die van terrorisme verdacht worden. Wie weet tot welke excessen het McCarthyisme en andere heksenjachten al hebben geleid, voelt zich onbehaaglijk bij de lectuur van de lijsten van vermoedelijke terroristen en terreurorganisaties. Er zijn minstens vier soorten van die lijsten.

Er is uiteraard de lijst die rechtstreeks verband houdt met gerechtelijke onderzoeken in de EU-lidstaten. Zo lopen er in België een dertigtal onderzoeken waarvan bijna de helft in handen is van onderzoeksrechters. De andere onderzoeken zijn vooralsnog uitsluitend in handen van de bevoegde parketten omdat daarbij meestal anonieme tips worden nagetrokken.

Even vertrouwelijk is de lijst waarin de terroristische organisaties worden opgesomd die beantwoorden aan de definitie in bovenvermeld kaderbesluit (dat nog niet in nationale wetgeving is vertaald).

Het derde soort lijst is publiek en wordt zelfs gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Ze wordt opgemaakt door politie- en inlichtingendiensten en goedgekeurd door de Europese ministerraad. Weinig geruststellend is echter dat de lijst die gevoegd wordt bij een ‘gemeenschappelijk standpunt’ van de ministerraad langer kan zijn dan de lijst gevoegd bij een ‘beslissing’. Het heet dat daarvoor immers concrete gerechtelijke dossiers nodig zijn, terwijl een gemeenschappelijk standpunt niet hetzelfde gewicht heeft. Intussen worden toch weer reeksen mensen en organisaties wereldwijd vogelvrij verklaard. Zo telt de lijst aansluitend bij het ‘gemeenschappelijk standpunt’ van 2 mei niet minder dan 28 ETA-activisten op 36 verdachten: andere verdachten zijn Saudi’s, Koeweiti’s en Libanezen. Tot de 23 verdachte groeperingen behoren de ETA en aanverwante groeperingen, Ierse, Palestijnse en Koerdische organisaties en Sendero Luminoso in Peru.

De lijst die bij de beslissing van de Europese ministerraad van 2 mei gevoegd is, bevat evenwel geen ETA-activisten meer, en slechts 12 in plaats van 23 verdachte groeperingen: van Ierse of Spaanse organisaties is geen sprake meer.

Het vierde soort lijst betreft maatregelen uitsluitend gericht tegen de Taliban. Minister van Financiën Didier Reynders (MR) voegde zo’n lijst bij zijn ministerieel besluit van 1 juli 2002 ter vertaling van de nieuwe lijst van de VN-Veiligheidsraad. Ze illustreert zeer goed de moeilijkheden waarmee de politie- en inlichtingendiensten geconfronteerd worden bij hun poging het al-Qaedanetwerk bloot te leggen. Sommigen van de 218 verdachten, onder wie Osama bin Laden, hebben tot twintig verschillende identiteiten. Ze hebben zowat overal ter wereld (o.a. aan de Rijselse- steenweg in Moeskroen) gewoond, en de 69 verdachte administratiekantoren, wisselkantoren, banken en handelsvennootschappen waarvan ze gebruik maken verbinden haast alle steden van de wereld: van Pakistan via Arabische, Afrikaanse en Europese landen tot de Verenigde Staten.

De voorbije maanden werden in België ten slotte ook een aantal justitiële maatregelen genomen. In de Task Force Terrorisme zal het federale parket samenwerken met de betrokken politie- en inlichtingendiensten om ‘gerechtelijke antwoorden’ te vinden op de problemen die zich in verband met het terrorisme voordoen.

Justitie maakte van 11 september gebruik om ook een aantal hervormingen die op langere termijn gepland waren door te drukken. Zo regelde het kaderbesluit van 28 februari 2002 de oprichting van Eurojust, de gerechtelijke tegenhanger van Europol. Op 30 mei slaagde minister Verwilghen erin de VLD-top te plezieren door Michèle Coninsx te benoemen tot Belgisch vertegenwoordigster bij Eurojust. De omzetting van het Europese kaderbesluit in een Belgische wet dreigt deze jongedame bovendien toe te laten zowel de federale procureur als de procureurs des Konings in België te negeren en het al lang operationele Europese Justitiële Netwerk met contactmagistraten in elke lidstaat te ondergraven.

Op 13 juni 2002 werd niet alleen het Europees kaderbesluit ter definitie van terrorisme goedgekeurd. Ook het Europees arrestatiebevel werd vervroegd ingevoerd. Hoewel dat nog niet in een Belgische wet is vertaald, stuit het al op forse kritiek. Professor Gert Vermeulen waarschuwde reeds eerder voor deze ‘zeer gevaarlijke evolutie, want zo wint de meest repressieve of conservatieve staat het van de andere’ die tot uitlevering gedwongen wordt ( Knack 27/2/02). In het juninummer van het Tijdschrift voor Mensenrechten zegt hij ronduit dat er in ‘de toekomst met andere woorden geen enkele ruimte meer rest voor politieke oppositie of dissidentie die zich manifesteert in een handelen dat naar het recht van een van de lidstaten als misdrijf wordt gekwalificeerd. Of hoe snel men de lessen die de geschiedenis ons leert, van tafel veegt.’

Nog een door 11 september ingegeven maatregel waarmee liberalen, socialisten en groenen in deze regering hun ideeëngoed verloochenen.

Frank De Moor

De top van de nieuwe federale politie draait vierkant.

Het europees arrestatiebevel stuit al op forse kritiek.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content