Een gijzeling in Moskou richtte de schijnwerpers voor enkele uren op een bijna vergeten, wreed conflict. In Tsjetsjenië wordt nog altijd niets vergeven. Een strijd in de schaduw van de oorlog tegen het terrorisme.

Er klonk vorige zaterdag in Moskou geen applaus. Zeker niet toen geleidelijk duidelijk werd dat de speciale antiterreurtroepen van het Russische leger weer helemaal naar hun reputatie hadden gehandeld. Het gas waarmee ze de Tsjetsjeense gijzelnemers uit het bezette theatergebouw wilden roken, bleek ook onder de gijzelaars zelf ruim meer dan honderd doden te hebben gemaakt. Oeps, foutje.

Drie dagen eerder stormde een Tsjetsjeens commando de volle zaal binnen, waar een succesvolle musical werd opgevoerd. Het blijft een raadsel hoe de Tsjetsjenen met zware wapens, granaten en explosieven tot in het hart van Moskou zijn geraakt. Hun actie bracht een smerige oorlog voor enkele uren onder de aandacht van televisiekijkers over de hele wereld. Daar was het de leiders van het commando wellicht om te doen. Al heeft de spectaculaire aanval in het licht van het recente, internationale moslimterrorisme ook een apart cachet.

De oorlog in Tsjetsjenië is een erfenis van de val van het communisme en de verbrokkeling van het grote sovjetrijk. Eind jaren tachtig moest Moskou machteloos toezien hoe de republieken, waaruit de Sovjet-Unie was samengesteld, zich de ene na de andere onafhanke- lijk verklaarden. De Baltische staten, Oekraïne en Wit-Rusland, Moldavië. De republieken in Centraal-Azië. De Kaukasische republieken, zoals Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. Tsjetsjenië was nooit een aparte sovjetrepubliek, het maakte deel uit van de Russische Federatie – veruit de grootste, voormalige sovjetrepubliek en zelf een lappendeken van volkeren en dus van ambities.

Het botste daar vlug, in het zuiden van het nieuwe Rusland. De Russen waren er nooit bijzonder geliefd. De Tsjetsjenen in Moskou trouwens ook niet. Ze werden ten tijde van het communisme al gevreesd en dat werd er niet beter op toen hun misdaadorganisaties in de chaos die na 1990 ontstond aan vele touwtjes gingen trekken.

De Tsjetsjenen de onafhankelijkheid geven, waar ze om vroegen, daar kon geen sprake van zijn. Om te beginnen zijn de Russen er nog altijd niet overheen dat hun wereldrijk uit elkaar is gevallen. Nog meer territorium – aanzien in de wereld – verliezen, is uitgesloten. De Tsjetsjenen zijn ook niet het enige volk in de Federatie dat op eigen benen wil staan. Bovendien is een aanwezigheid in de Kaukasus een eeuwenoude Russische droom, die al door tsaar Peter de Grote werd gekoesterd. De recente gebeurtenissen in de regio maken dat de Kaukasus ook vandaag strategisch van groot belang blijft.

Dat heeft in de eerste plaats te maken met de olie die in het gebied wordt opgepompt. De eerste Tsjetsjeense oorlog begon ook maar nadat een consortium van westerse bedrijven met het nieuwe buurland Azerbeidzjan een akkoord had bereikt over de exploitatie van de olievelden rond Bakoe. Pijpleidingen naar havens in Georgië en Turkije waren en zijn mogelijk. Moskou stond er echter op dat de Azerbeidzjaanse olie met een pijpleiding van Bakoe naar de havenstad Novorossiisk aan de Zwarte Zee werd gebracht – dwars door Tsjetsjenië. Daarvoor was het nodig dat daar ‘de rust werd hersteld’.

DODELIJKE COCKTAIL

Dat is sindsdien op geen enkel moment meer gelukt. Op het nationalisme entte zich langzaam ook een moslimfundamentalisme – een dodelijke cocktail. Er werd wel een vredesverdrag getekend en de gematigde Aslan Maskhadov werd tot president verkozen. Maar die kon de radicale krijgsbenden niet onder controle houden. Na verschillende zware incidenten, waarbij onder meer honderden doden vielen bij ontploffingen in appartementsgebouwen in Moskou, hervatte Rusland de oorlog.

Volgens president Vladimir Poetin is die nu al maanden officieel afgelopen. Het neemt niet weg dat er nog elke maand honderden Russische soldaten om het leven komen. Het is een ruwe strijd, waarin geen van beide partijen voor elkaar onderdoen in wreedheid. Russen net zo min als Tsjetsjenen. De groep die het theatergebouw in Moskou binnenviel, is daar een voorbeeld van. Haar leider, Movsar Barajev, was berucht. Zijn clan vormde tegelijk een speerpunt in de strijd tegen de Russen en een goed georganiseerde misdaadorganisatie.

Voor Poetin betekende de oorlog tegen het terrorisme van zijn Amerikaanse collega George W. Bush een gedroomde gelegenheid om in de Kaukasus alle registers open te trekken. Ook vorige week koppelde hij de gijzeling in Moskou onmiddellijk aan de gebeurtenissen in Bali en op de Filipijnen. Er mag worden aangenomen dat radicale Tsjetsjenen zoals Movsar Barajev in contact staan of stonden met het netwerk rond al-Qaeda van Osama bin Laden. Maar, zoals professor Rik Coolsaet zondag in De Zevende Dag betoogde: wie alles simpel op één hoop gooit, speelt het radicalisme in de hand. Dat is namelijk wat ze zelf ook doen: volgens de website www.kavkaz.org, de spreekbuis van iemand zoals Barajev, is de oorlog in Tsjetsjenië een conflict tussen moslims en christenen. Het komt erop aan om niet in die val te trappen.

Het probleem in de Kaukasus kan alleen worden opgelost als de betrokkenen met elkaar praten. Aslan Maskhadov veroordeelde de gijzeling, en stak daarmee opnieuw de hand uit naar Moskou. Het is niet de eerste keer, hij botste ook in het Westen altijd op een muur. Zijn initiatief kon niet verhinderen dat het Russische leger aan een nieuw offensief begon. Het smeulende vuur is weer helemaal opgeflakkerd.

Toch worden er achter de schermen voorzichtige gesprekken gevoerd. De voormalige Russische premier Jevgeni Primakov is daar, bijvoorbeeld, actief mee bezig. Hij zou nog altijd het oor hebben van president Poetin en bovendien het vertrouwen genieten van Maskhadov.

Daarmee zitten ze nog niet aan tafel. Het is nog maar de vraag in welke mate Maskhadov er de Tsjetsjenen deze keer wel toe kan bewegen om de wapens neer te leggen. Anderzijds trof de gijzeling Poetin in het hart van zijn hoofdstad. De rommelige afloop deed zijn reputatie geen goed, niet in eigen land en niet in het buitenland. Politiek en economisch kruipt Rusland langzaam uit het dal. De chaos uit de Jeltsintijd is voorbij. Er is nog alleen die ene, vieze oorlog. Een echte staatsman zou daar nu komaf mee maken.

H.V.H.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content