Twintigers die alleen geïnteresseerd zijn in hun smartphone, en zich weinig aantrekken van de wereld daarbuiten? Gewéldig, vindt wetenschapsfilosoof Michel Serres. ‘De internetgeneratie steekt de draak met Montaigne. Is ze daarom dom bezig? Ik denk het niet. De nieuwe technologie heeft een nieuwe mens geschapen. Enkele decennia geleden lag de macht nog bij politici en traditionele media. Vandaag kan één man een revolutie veroorzaken.’

Tweehonderdduizend verkochte exemplaren in Frankrijk alleen al en vertalingen in de belangrijkste talen van de wereld, tot het Koreaans toe. Nee, we hebben het hier niet over de nieuwste chouchou van de Franse literatuur, maar over een filosoof van 83. Michel Serres is zijn naam en hij schreef een boekje waar iedereen blijkbaar op zat te wachten: Petite Poucette. Wat in het Nederlands De wereld onder de duim is geworden, wellicht omdat de letterlijke vertaling, Klein Duimpinnetje, niet echt lekker bekt.

Wanneer hij zijn Parijse voordeur voor ons openzwaait, blijkt Serres de grootvader die iedereen zich zou wensen: een zachtaardige man met een lichte glimlach om de mond van wie je verwacht dat hij altijd pannenkoeken met chocolademelk klaar heeft staan voor de kleinkinderen – en cake met koffie voor journalisten. ‘Ik ben iedere keer weer blij wanneer ik bezoek krijg uit België’, zegt hij terwijl hij ons voorgaat naar zijn op de tuin uitkijkende werkkamer. ‘Omdat het mijn tweede vaderland is. Toen Duitsland in 1940 België binnenviel, riep de Franse overheid ons op om vluchtelingen op te vangen. Mijn ouders kregen een vrouw in huis wier man net gesneuveld was, en die met haar vier kinderen naar het zuiden was gevlucht. Een week later overleed zij en beslisten mijn ouders dat ze de kinderen zouden adopteren. Meteen had ik er vier broers bij, en waren we thuis met zeven kinderen. We zijn elkaar nadien nooit meer uit het oog verloren. Ik was zo trots toen ik drie jaar geleden opgenomen werd in de Koninklijke Academie van België. Ik had gewild dat mijn broers erbij hadden kunnen zijn, maar zij waren toen al gestorven. Dat is het nadeel van zo oud worden als ik.’

Het is een typerende, heel menselijke uitspraak voor deze filosoof die enerzijds lid is van de Académie française en wereldwijd intellectuele erkenning geniet, maar anderzijds ook nooit vergeten is dat hij geboren werd als zoon van een eenvoudige bootsman.

Maar terug naar de jeugd, en naar Petite Poucette, zoals we het kind voor het gemak maar zullen noemen. Ze is het archetype van de moderne mens, die erg bedreven is in het sms’en. Ze is in de jaren tachtig van de vorige eeuw geboren, toen de computer een pc werd en dus toegankelijk werd voor iedereen. De nieuwe technologie kwam de huiskamer binnen en veranderde eerst zachtjesaan maar later steeds sneller haar gebruikers. ‘Volgens mij gaat dit verder dan zomaar een nieuw gadget’, zegt Serres. ‘Die nieuwe technologie heeft een nieuwe mens geschapen.’ En dat die nieuwe mens bij Serres een vrouw is, heeft ook zo zijn redenen: ‘Ik geef nu al een jaar of vijftig les, en het is me al die tijd op-gevallen dat meisjes veel meer en beter werken dan jongens. Ze zijn gemotiveerder, en eens op de arbeidsmarkt ook professioneler en preciezer dan hun mannelijke collega’s. Zij zijn het die de nieuwe wereld zullen vormgeven.’

De kracht die deze nieuwe mens aandrijft, is zijn kennis, stelt Serres, en die is in het computertijdperk helemaal anders geworden dan voorheen. Neurologisch onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat bij het lezen andere hersengebieden actief zijn dan bij het hanteren van een computer of een smartphone. We gebruiken onze hersenen dus anders dan vroeger, maar wat misschien nog belangrijker is dan dat verschil in hardware is dat onze toegang tot de kennis ook fundamenteel veranderd is. ‘Ik ben opgegroeid in Agen,’ legt Serres uit, ‘in het zuidwesten van Frankrijk. Toen ik zo oud was als Petite Poucette moest ik de trein nemen naar de grote stad om daar in de bibliotheek een boek te raadplegen als ik iets wou weten. Een mens had tijd en geld nodig om toegang te krijgen tot de kennis. Vandaag start je je computer op en zoek je gewoon wat je wilt weten op het internet. Die makkelijke toegang tot de kennis heeft heel veel veranderd. Toen ik dertig jaar geleden lesgaf, waren mijn studenten compleet onvoorbereid. Nu surfen ze de avond voordien wat rond op het internet en blijken ze soms meer te weten dan ik. De relatie tussen docent en student is daardoor compleet veranderd. En dat geldt ook voor die tussen dokter en patiënt. Vroeger ging je naar de dokter en kwam je buiten met een voorschrift zonder te weten wat er met je scheelde. Vandaag tik je je symptomen in op internet en weet je dat meteen. Het internet heeft onze kennis ge-democratiseerd. Iedereen beschikt nu over alle mogelijke informatie.’

Juist, maar soms loop je verloren in die informatie, zoals T.S. Eliot midden vorige eeuw al opmerkte toen hij schreef: ‘Where is the knowledge that was lost in information?’

MICHEL SERRES:Op het einde van de zeventiende eeuw was de filosoof Gottfried Leibniz bibliothecaris van de hertog van Hannover. De boekdrukkunst floreerde en volgens Leibniz ging het helemaal de verkeerde kant op. Wie kan al die boeken lezen, fulmineerde hij toen er nog maar eens een volle kist de bibliotheek binnengedragen werd, en hij meende dat de mensheid binnen de kortste keren zou verdrinken in de informatie en er dus alleen maar dommer op zou worden. De immense hoeveelheid informatie waarover we vandaag beschikken is dus niet nieuw, net zo min als Eliots wanhoop dat was. Misschien moeten we maar wat minder aandacht schenken aan al die doemdenkers. Chaos is trouwens niet slecht, weet u. Absolute orde en overzichtelijkheid leiden tot star en voorspelbaar denken. Uit de chaos, daarentegen, ontstaan nieuwe inzichten. Opeens vind je iets wat je niet zocht, wat men serendipiteit noemt, maar wat wel heel bruikbaar blijkt.

Is uw Petite Poucette geen geprivilegieerd wezentje? Zij beschikt niet alleen over de nieuwste technologie, ze is ook nog eens leergierig en enthousiast. Zij heeft een open blik op de wereld, maar voor veel jongeren geldt dat niet. Hun wereld krimpt tot hij nog zo groot is als hun gsm-klavier.

SERRES:Stel dat u twee kinderen hebt. Het ene is gek op kennis, en het andere vooral op amusement. Het eerste leest goede boeken, het tweede vooral stripverhalen. Is dat niet hetzelfde als de ene mens die kennis opdoet via zijn pc en de andere die er alleen maar spelletjes op speelt? We moeten ons niet blind staren op de uitwassen van het internet. Het is vooral de grote democratische kracht ervan die ik belangrijk vind. Vroeger kregen nieuwsgierige, leergierige jongeren de kans niet om hun talenten te ontwikkelen wanneer ze in het verkeerde gezin werden geboren, en vandaag wel. Dat er mensen zijn die alleen het lege amusement opzoeken, is ongetwijfeld waar. Het internet zal dat niet veranderen, net zoals het boek dat niet heeft veranderd.

Nogal wat Franse recensenten namen het u kwalijk dat u het niet erg vindt dat de Franse jeugd het internet verkiest boven filosoof Michel de Montaigne.

SERRES:De computer heeft de derde grote technologische revolutie ingeluid. De eerste was de uitvinding van het schrift, gevolgd door die van de boekdrukkunst. Toen men begon te schrijven, kon men opeens heel nieuwe dingen. Er was een breuk met het verleden ontstaan want daarvoor bestond er alleen mondelinge overlevering. De introductie van de boekdrukkunst maakte dat de grote humanisten van de renaissance, van het type Erasmus, Montaigne en Rabelais, hun opwachting konden maken. En zij keken helemaal anders naar de wereld dan de scholastici uit de middeleeuwen. Opnieuw een breuk dus. Volgens mij veroorzaken de computer en de democratisering die ermee gepaard gaat net zo’n breuk.

Want vergeet niet dat ook alle vroegere breuken democratisch van aard waren. Socrates had het niet voor het schrift. De kennis kon alleen mondeling overgedragen worden, van man tot man, zei hij. Maar zijn leerling Plato schreef alles op wat Socrates zei en maakte zijn filosofie zo bereikbaar voor ieder die kon lezen. En tijdens de renaissance zagen we dat weer. Rabelais stak de draak met zijn oude leermeesters, net zoals de internetgeneratie van vandaag de draak steekt met Montaigne. Zijn zij daarom dom bezig? Ik denk het niet. Misschien heeft Montaigne ons vandaag gewoon niet veel meer te zeggen en hebben we met hem gebroken. We zullen dat wel overleven, net zoals we het einde van de middeleeuwen hebben overleefd.

We moeten natuurlijk ook niet overdrijven. Het is niet omdat jongeren vandaag het internet gebruiken dat ze geen boeken meer lezen, net zoals we niet gestopt zijn met spreken nadat het schrift was uitgevonden. Er is gewoon een extra medium bij gekomen, niets is verdwenen.

Wat zijn de politieke gevolgen van deze breuk met het verleden?

SERRES:Onze politieke instellingen zijn oud en uitgeleefd. Waar je ook komt, van Europa tot Afrika of Amerika, overal heerst dezelfde politieke malaise. Het komt er dus opaan nieuwe instituten uit te denken, en dat zal niet makkelijk zijn.

De huidige crisis draait om zo veel meer dan economie. Ze wijst op de grote tegenstelling tussen de reële staat van onze samenleving en de instituten die haar representeren. Politieke partijen hebben geen draagvlak meer in de samenleving, en van ideologie is al helemaal geen sprake meer. De politiek is machteloos geworden. Hoe onze samenleving er over een paar decennia uit zal zien weet ik niet, maar ik ben hoopvol. Luther zei dat elke mens de Bijbel ter beschikking moest hebben, wat mogelijk werd gemaakt door de boekdrukkunst. Voordien was het lezen van de Bijbel het voorrecht van priesters die tussen mens en God in stonden. Wat Luther voorstelde, was dus niet alleen een religieuze maar ook een politieke revolutie, want in feite was dit de invoering van de democratie. Wat Petite Poucette vandaag in haar hand houdt is niet de Bijbel, maar wel haar smartphone, die haar laat opzoeken wat ze wil weten en haar zegt welke weg ze moet volgen om te komen waar ze wil zijn. Die smartphone vertegenwoordigt dus een buitengewone macht, net zoals die Bijbel van Luther dat deed, en hij toont ons de belofte van een utopische democratie.

Neem bijvoorbeeld Edward Snowden. Denkt u dat hij er een paar decennia geleden in geslaagd zou zijn de wereldwijde NSA-spionage aan de kaak te stellen? Wellicht niet. Toen lag de macht nog bij politici en traditionele media, terwijl vandaag één man een revolutie kan veroorzaken.

Maar kan dit niet tot onrustwekkende situaties leiden: mensen die zich zonder enige kennis van zaken met politiek inlaten, zuiver op het buikgevoel?

SERRES:Dat is precies wat de aristocraten in de zeventiende eeuw naar voren schoven als argument tegen de democratie. Ga je een werkman dezelfde stem geven als een advocaat, vroeg men toen. Dat is toch niet juist, want die advocaat weet veel meer af van onze wetgeving dan die werkman. Maar dat is nu juist de essentie van democratie, beste vriend, dat het er niet toe doet wie of wat je bent en dat iedereen evenwaardig is. Ik zou zelfs verder gaan: het is precies door die werkman democratische macht te geven dat hij ook politiek geïnteresseerd is geworden. Hij besefte het belang van zijn stem, en wou die niet zomaar aan om het even wie geven. Hij wou eerst weten waar iemand voor stond. Het is dus niet zo dat mensen eerst geïnformeerd moeten zijn voor je ze macht kunt geven, maar wel dat ze zich door hun macht gaan informeren. Vandaar dat het algemeen onderwijs en het algemeen stemrecht in alle landen ongeveer gelijktijdig zijn ingevoerd. Democratie, ook die van de smartphone, leidt dus tot kennis en nieuwsgierigheid.

En voor je het weet, zit je met een massabetoging tegen het homohuwelijk. Op zo’n moment ben ik toch een beetje bang voor de gevolgen van de smartphonedemocratie.

SERRES:Je moet natuurlijk het onderscheid maken tussen democratie en populisme, maar ergens hebt u wel gelijk. Stel dat men alle Fransen had laten stemmen over de afschaffing van de doodstraf: dan legden we nog altijd mensen onder de guillotine. De democratie heeft ook zo haar zwakheden, dat zal ik niet ontkennen, maar je kunt ze niet tegenhouden. Winston Churchill zei ooit dat de democratie het minst slechte politieke systeem was dat hij kende. Ik ben het met hem eens. Perfect is ze zeker niet, maar wat is het alternatief?

Ik denk dat die betogingen voortvloeien uit de angst die de Fransen voelen voor de totale democratie waar Petite Poucette voor staat, en die zij zien als een bedreiging van de vaste structuren. Wat doen mensen die bang zijn? Ze klampen zich nog veel harder vast aan die oude structuren. Je krijgt dus een verstarring van de standpunten, wat aan de rechterzijde tot een extremere opstelling leidt. Maar ik kan die angst ook wel begrijpen. De wereld die zich aandient, zal heel anders zijn. Een paar weken geleden werden de resultaten gepubliceerd van een studie die wou nagaan hoeveel jobs er verloren zullen gaan door de verdere automatisering in de dienstensector. Die waren verontrustend. Ik was onlangs in Tokio. Daar kun je tijdens het wachten in de metro je boodschappen doen op je smartphone. Foto’s van alle producten staan op de wand. Je duidt aan wat je wilt en later haal je je spullen op of worden ze thuis gebracht. Het warenhuis zoals we dat nu kennen, zal verdwijnen.

Of neem mijn eigen sector, het onderwijs. Daar zie je dat steeds meer lessen online worden gezet. Wat zal dat betekenen voor het instituut universiteit, vraag ik me dan af. Wordt dat op educatief gebied een louter virtueel gegeven, zonder grote aula’s? Ook hier zitten we op een breukmoment, en ik denk niet dat iemand precies kan voorspellen waar we over twintig jaar zullen staan.

Ik heb dit boek geschreven omdat ik ervan overtuigd ben dat de komende generatie het lastiger zal hebben dan de mijne. Ze zal met economische problemen geconfronteerd worden, en het idee van een volledige loopbaan zal velen vreemd zijn. Ik wil hen helpen en tonen dat we hier helemaal niet te maken hebben met een generatieconflict, zoals de Amerikanen beweren, maar wel met verschillende reacties op een drastisch veranderende wereld. Niet alleen veel ouderen zijn bang, dat geldt ook voor veel jongeren. En net zoals niet alle jongeren de toekomst rooskleurig inzien, zijn ook niet alle ouderen zwartkijkers. Ik ben bijvoorbeeld niet gaan betogen tegen het homohuwelijk, om maar iets te zeggen, en ik kijk de toekomst hoopvol tegemoet. Want wat hebben de komende generaties aan een pessimist die beweert dat alles naar de haaien gaat?

DOOR MARNIX VERPLANCKE

‘Misschien moeten we wat minder aandacht schenken aan al die doemdenkers. Chaos is niet slecht. Absolute orde en overzichtelijkheid leiden tot star en voorspelbaar denken.’

‘Ik geef nu al een jaar of vijftig les, en het is me al die tijd opgevallen dat meisjes veel meer en beter werken dan jongens.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content