Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Vijftien jaar geleden kroonde Danny De Bie zich in Pont-Château tot wereldkampioen veldrijden. Nu staat hij aan de andere kant van de barrière: als ploegleider van Spaar Select wil hij zondag in hetzelfde Bretoense stadje zijn beschermeling Bart Wellens naar een tweede regenboogtrui zien snellen.

Danny De Bie (44) leeft niet met het verleden. Toen hij een paar weken geleden voor een reportage in een wielertijdschrift naar Pont-Château trok – waar hij in 1989 zijn carrière met een wereldtitel bekroonde en waar de veldrijders zondag opnieuw voor de regenboogtrui strijden – kwam de weemoed geen moment bovendrijven. Ook niet toen de burgemeester van dit op veertig kilometer van Nantes gelegen stadje snel een receptie organiseerde en het plaatselijke journaille om een persconferentie verzocht. Danny De Bie was blij met het respect dat hij kreeg, maar daar bleef het bij. Zijn leven heeft al lang een andere wending genomen.

Als ploegleider van Spaar Select, dat zich uitsluitend op het veldrijden concentreert, waakt Danny De Bie over het wel en wee van zijn renners. Zonder veel poeha. De Bie, wiens broer Rudi bondscoach van de veldrijders is, had ook als renner niet echt behoefte aan publiciteit. Hij was niet die charismatische figuur die de massa warm maakte. Maar hij geniet wel van zijn job. En van het verpletterend overwicht dat zijn kopman, Bart Wellens, deze winter etaleert. Het kan haast niet anders dan dat de Kempenaar zichzelf zondag als wereldkampioen opvolgt. Op die omloop waar Danny De Bie vijftien jaar geleden triomfeerde. In een indrukwekkende stijl: soepel en gracieus wipte De Bie toen met zijn in de wind wapperende paardenstaart over de balken. Het was acrobatie ten top.

Danny De Bie: ‘Ik begon toen niet echt als favoriet aan dat wereldkampioenschap. Ik stond in de schaduw van Roland Liboton, er werd over mij niet zoveel gesproken. Dat kwam ook omdat ik toen heel veel in Zwitserland ging crossen. Ik zag dat als een investering in mijn carrière, je kon toen alleen dáár je grenzen verleggen. De crossen waren verschrikkelijk zwaar en de tegenstanders van een heel hoog niveau. Terwijl je nu dus naar Vlaanderen moet komen om beter te worden. Het parcours in Pont-Château lag me natuurlijk wel, die balken maakten me vooraf al een beetje euforisch. Ik herinner me nog heel goed dat ik daar op training echt over vloog. Toen hebben ze die balken plots verhoogd; van 35 naar 45 centimeter. Bovendien mochten we vanaf dat moment niet meer op het parcours gaan trainen. Maar toen het bijna donker was, heb ik dat toch gedaan. Ik raakte er nog net over.’

Intussen is het veldrijden helemaal veranderd.

DANNY DE BIE: Als ik zie hoe alles nu voor die renners geregeld wordt, ze hoeven alleen nog te trainen en te koersen. Zeker in onze ploeg. Terwijl ik het vroeger eigenlijk allemaal zelf moest uitzoeken. Niemand vroeg je waar je mee bezig was, niemand informeerde hoe hard je trainde of hoe je je voelde. Zonder klankbord had je verschrikkelijk veel zelfdiscipline en mentale kracht nodig om te presteren. Wilde je in de zomer een paar wegwedstrijden rijden, dan moest je dat zelf regelen. Terwijl wij nu het programma maanden van tevoren bespreken en de renners echt volgen. Het is een van de redenen waarom Bart Wellens zich bij ons zo goed voelt.

Bart Wellens is deze winter echt superieur. Die regenboogtrui heeft van hem een andere renner gemaakt.

DE BIE: Dat is zo. Ze hebben Bart in het verleden altijd vergeleken met Sven Nys. Maar ze vergaten daarbij dat hij twee jaar jonger is. Dat betekent: hij kan later groeien. Sven Nys is relatief snel op een bepaald niveau gekomen, hij zal nu niet meer verbeteren. Terwijl Bart nog altijd een progressiemarge heeft. Toch sta ik versteld van de manier waarop hij die wedstrijden nu domineert, hij heeft verschrikkelijk veel aan kracht gewonnen. En om kracht gaat het nog altijd in het veldrijden. Je zag de vooruitgang van Bart vorige zomer al, in de wegwedstrijden. Vroeger waren er koersen waarin Bart achteraan bengelde, soms had hij moeite om aan te klampen. Nu zag je hem vaak op kop koersen, ging hij geregeld in de aanval, reed hij onvoorstelbaar agressief. Niet om te winnen, maar om conditie te kweken en een basis te leggen. Volgens mij zit hij nog niet aan zijn plafond, ik verwacht dat hij volgend seizoen nog sterker wordt.

En de wedstrijden nog meer beheerst.

DE BIE: Dat zal moeten blijken. Bart heeft deze winter in ieder geval een enorme voorsprong genomen op Sven Nys. En zoals gezegd: ik zie Sven niet meer evolueren. Of hij moet in een goeie ploeg komen. Bij Rabobank staat alles duidelijk in functie van de weg. Ik denk dat je bij Sven Nys nog dingen kan veranderen. In de eerste plaats qua begeleiding. Er zouden meer mensen met Nys bezig moeten zijn, dat zou hem meer rust geven. Nu is hij soms te gestrest.

Als ik dat met onze ploeg vergelijk: wij komen ook geregeld buiten de koers samen, er is echt een groepssfeer. De renners voelen zich geborgen, ze hebben het gevoel dat er voor hen wordt gezorgd. Elke dinsdag verzamelen we met de hele ploeg. Er wordt heel ontspannen getraind, om als het ware de stress van het weekend te laten wegvloeien. Sven Nys heeft natuurlijk ook zijn begeleiders, maar het is anders, oppervlakkiger.

Is het veldrijden zwaarder geworden dan vroeger?

DE BIE: Dat denk ik niet. Het is alleen moeilijker omdat er nu zoveel goeie renners zijn. Vroeger lagen de wedstrijden veel vlugger in een beslissende plooi: je zat vrij snel op je plek, dat was dikwijls maar het uur volmaken. Nu blijven ze veel langer bij mekaar. Dat zorgt voor stress. Maar lastiger zijn de wedstrijden niet. Integendeel zelfs: als ze nu een beetje slijk zien liggen, dan gaan ze het parcours ombouwen. Terwijl ze vroeger bij wijze van spreken naar modder zóchten. Ik heb altijd gezegd: het is veldrijden, je moet er geen veldlopen van willen maken. Maar het mag ook niet te makkelijk worden.

Het veldrijden speelt zich tegenwoordig vooral af in Vlaanderen. Wat vind je van de plannen om deze sport een meer internationaal karakter te geven?

DE BIE: Ik betwijfel of dat zal lukken. Ik vraag me af of je het veldrijden meer allure kan geven door een wedstrijd in Polen te organiseren. Want als die Poolse renners in eigen land maar twintigste of vijfentwintigste eindigen, waarom zouden ze dan naar België komen waar ze nog veel meer klappen krijgen? Dat gaan ze zeker niet doen. Ik vind dat die pogingen om het veldrijden te internationaliseren een beetje kunstmatig zijn.

Wat moet er dan gebeuren?

DE BIE: Je moet je gewoon in de huidige situatie schikken, vrees ik. En hopen dat er ergens in het buitenland een goeie renner komt naar wie de jeugd een beetje opkijkt. Door het feit dat alle goeie renners hier zitten, wordt het peil constant opgetrokken. Zo vergroot je de kloof met het buitenland. Onlangs las ik dat Roland Liboton en Roger De Vlaeminck zeiden: laten we een paar maanden in Duitsland of Tsjechië werken en er zijn daar weer goede renners. Dat is natuurlijk pure onzin. Want in het buitenland ligt dat niveau veel lager. Maar toch kunnen die renners daar winnen. Waarom zouden ze het zichzelf dan moeilijk maken om hier te worden weggereden? Kijk, ook in het veldrijden is er sprake van bepaalde golfbewegingen. Vroeger was Zwitserland het land van de cross. Wij trokken naar ginder om het vak te leren. En we wisten: als we een mindere dag hadden, dan raakten we niet in de eerste tien. In principe moeten de buitenlanders nu naar Vlaanderen komen om zich verder te vervolmaken. Maar dat gebeurt dus niet. Ze blijven in hun land, terwijl ze bij ons allemaal verbeteren. Door de felle concurrentie. Die dominantie van de Belgen zal nog een hele tijd duren.

Dat moet ook zondag in het wereldkampioenschap blijken. Normaal kan Bart Wellens daar niet verliezen.

DE BIE: Hij is op dit moment de beste. En de beste zal in Pont-Château winnen. Het is niet echt een parcours voor een bepaald type renner. Er moet behoorlijk wat bergop worden gereden, maar niemand die dat beter kan dan Bart. Als de omloop droog ligt, dan wordt het een snelle wedstrijd, dan gaat er een groepje samenblijven en rijdt de beste renner op het laatst weg. En als het regent, dan valt het wat vlugger uit mekaar, maar ook dan blijft de sterkste over. Het grote pluspunt van Bart Wellens is dat hij iedere omloop aankan. Hij heeft gewoon geen zwakke punten. En hij gelooft meer dan ooit in zichzelf, hij haalde uit al die overwinningen een grote mentale rust. Alleen voor het Belgisch kampioenschap was hij heel gespannen, omdat hij die titel bij de profs nog nooit had gepakt. Maar anders staat hij aan de start met het idee van: ik ga winnen. En dat doet hij dan ook. Een hele winter lang. En hopelijk ook zondag in Pont-Château.

Jacques Sys

‘Bart Wellens heeft gewoon geen zwakke punten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content