Hij was bekend als griepkenner, maar intussen heeft hij ook een mening over alles wat niet met virussen te maken heeft: Marc Van Ranst, arts van beroep, twitteraar na de uren. ‘De dooddoener van “schoenmaker blijf bij uw leest” is heel vermoeiend. Man, hoe saai zou het leven dan zijn.’

Hij houdt kantoor in een verre uithoek van het UZ Gasthuisberg in Leuven. Aan de muur hangt een opvallende lijst met de spreuk: ‘Be reasonable. Do it my way.’

Marc Van Ranst is de bekendste viroloog van Vlaanderen. Als zijn naam opduikt in de media betekent het steevast dat de griep in het land is. Maar de jongste tijd ontpopt Van Ranst zich ook tot een bijzonder actieve en kritische opiniemaker. In kranten en op sociale media vecht hij robbertjes uit met Bart De Wever (N-VA), vervloekt hij Kris Peeters (CD&V) wanneer die voorstelt om vakantiedagen te ruilen, noemt hij sommige regeringsleden ‘erroristen’ en vindt hij dat banken zich als criminele organisaties gedragen. Aan meningen geen gebrek.

‘Ik heb altijd graag geschreven, maar mijn studie en mijn carrière hebben die liefde naar de achtergrond verdrongen’, zegt hij. Tot in de zomer van 2014, toen hij met vakantie was aan zee en de oorlog in de Gazastrook losbarstte. ‘De akelige beelden van dode Palestijnse kinderen kon ik niet van me afzetten. Mijn zoontje was vijf, en ik begreep niet dat de politieke wereld de andere kant op keek. Het leek alsof niemand zich om hun leed bekommerde. Toen ben ik weer in mijn pen gekropen, want ik volg dat conflict al sinds mijn collegetijd in Boom. Daar verwachtten ze van je dat je de politiek volgde. Het zal mijn kritische zin wel aangewakkerd hebben.’

U schrijft opiniestukken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Ook over dingen buiten uw vakgebied.

MARC VAN RANST: Politici verkondigen hun mening toch ook over heel uiteenlopende onderwerpen, waarom zou ik dat dan niet mogen doen? De dooddoener van ‘schoenmaker blijf bij uw leest’ is heel vermoeiend. Ik ben een viroloog, en dan zou ik alleen iets mogen zeggen over virussen? Man, hoe saai zou het leven dan zijn.

U presenteert die meningen soms wel erg ongezouten of ongenuanceerd. De West-Vlaamse gouverneur Carl Decaluwé noemde u bijvoorbeeld een fascist vanwege zijn uitspraken over vluchtelingen.

VAN RANST: Ik heb hem geen fascist genoemd, ik heb hem wel van fascistoïde uitspraken beschuldigd. Dat is misschien hard, maar ik heb er geen spijt van.

Decaluwé zei achteraf in een interview dat die uitspraak hem had getroffen tot in zijn privéleven.

VAN RANST: Ja, hij deed zijn uitspraken ‘om vluchtelingen geen voedsel te geven’ zogezegd in zijn functie als gouverneur. Dat snap ik niet. Het is niet omdat je gouverneur bent dat je je onmenselijke uitspraken kunt permitteren zonder daar de verantwoordelijkheid als persoon voor op te nemen. De gouverneur en de persoon zijn één. Ik vond zijn uitspraak over vluchtelingen zeer ongezouten.

Toch blijft fascisme een zware beschuldiging.

VAN RANST: Fascisme is een taboewoord geworden. Niemand wordt graag een fascist genoemd, zelfs de grootste fascist niet, maar het valt niet te ontkennen dat we in België en bij uitbreiding in Europa steeds meer opschuiven naar rechts en extreemrechts, en dat sommige dingen doen denken aan de jaren dertig. Waarom mogen we daar niet op wijzen? Door er wél naar te verwijzen kun je proberen te voorkomen dat het opnieuw die kant op gaat. Het is een waarschuwing.

Nog zo’n ongezouten mening: u vergelijkt banken met criminele organisaties.

VAN RANST: Mijn rector, Rik Torfs, heeft ooit gezegd: wanneer een commentaar geen pijn doet, is het eigenlijk een verbloemd compliment. Dus als je ergens van overtuigd bent, mag het ook uitgesproken worden. En niet te wollig, want dan hoort niemand je.

Eerlijk, hebt u politieke ambities?

VAN RANST: Veel mensen vermoeden dat dát mijn verborgen agenda is. Afhankelijk van de bron word ik bij Groen, de SP.A of de PVDA gesignaleerd. Maar ik heb op dit ogenblik geen énkele politieke ambitie. Ik ben bovendien niet voor één politiek gat te vangen. Je voortdurend moeten beperken tot één partijstandpunt, dat lijkt me een van de moeilijkste opdrachten in de Wetstraat.

Stoort het u als iemand op Facebook of Twitter schrijft dat hij een griepaanval krijgt als hij iets van u leest? Of als u aangesproken wordt als ‘Marc Van Ranzig’?

VAN RANST: Totaal niet. Trouwens, die voorbeelden vind ik nog braaf. Je wilt niet weten welke gore en bedreigende taal soms gebruikt wordt tegen mij. Als het echt heel gortig is, blokkeer ik die mensen. Ik vond het wél erg toen een collega van een andere universiteit op Facebook schreef: ‘Van Ranst is een ranzige antisemiet, die vanwege het beleid van de Israëlische regering heeft aanbevolen ‘Juden’ in ons land geen geneeskundige verzorging meer te bieden.’ Ik heb hem gebeld en gevraagd waar hij dat soort nonsens vandaan haalde. Toen hij toegaf dat hij zich vergist had, heb ik geëist dat hij het zou rechtzetten op Facebook en zich zou verontschuldigen. Dat heeft hij gedaan.

In het kader van de Panama Papers schreef u dat mensen die een offshoreconstructie hebben zich gedragen als financiële terroristen.

VAN RANST: Welk woord was er verkeerd in die zin? Banken zetten voor hun allerrijkste klanten financiële constructies op die op of over het randje van het legale zitten, met als doel het belastinggeld dat aan de staat toekomt onzichtbaar te maken. Men zegt altijd: banken doen niemand dood. Dat is niet waar. Het geld dat de overheid verliest door die schermmaatschappijen kan niet worden geïnvesteerd in veilige fietspaden of in een betere gezondheidszorg voor iedereen.

Sommigen zullen repliceren dat zulke constructies niet per se illegaal zijn.

VAN RANST: Laten we het dan op een ernstige manier onderzoeken. Knack heeft meegeholpen om die Panamese constructies naar boven te spitten. Knap werk, én een goede voorzet aan de politiek om er lessen uit te trekken.

Wat vond u van de politieke reacties op de Panama Papers?

VAN RANST: Nogal lauw. Ik vond het ook vreemd dat de N-VA plots met het voorstel kwam om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten. Ik verwacht dat de Antwerpse diamantsector nog wel zal opduiken in dit of een soortgelijk dossier. Dan ben ik benieuwd naar de reactie van Jan Jambon (N-VA). Hij is niet alleen minister van Binnenlandse Zaken, hij is ook erevoorzitter van de diamantclub in het parlement. Dat is een groep politici die zich graag inzet om het de diamantairs in Antwerpen zo comfortabel mogelijk te maken.

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) zegt dat hij het dossier tot op het bot wil onderzoeken.

VAN RANST: Je kunt nu al voorspellen dat er volgend jaar een ander dossier zal opduiken zoals dit of zoals LuxLeaks. Dan zal hij weer zeggen dat het zo niet verder kan en dat hij de zaak zal laten onderzoeken. In november 2014 zei hij na LuxLeaks: ‘We laten dit niet zomaar voorbijgaan.’ In februari 2015 bij Swissleaks: ‘De Bijzondere Belastinginspectie heeft niet stilgezeten. Nieuwe feiten zullen grondig worden onderzocht.’ En toen de Panama Papers opdoken, reageerde hij met de mededeling dat de strijd daartegen zijn prioriteit zou worden. En wat gebeurt er ondertussen in de praktijk? Niet veel, me dunkt. Men is zelfs niet optimistisch over wat de strijd tegen fiscale misbruiken zal opleveren. In de begroting is de opbrengst ervan geraamd op slechts 50 miljoen euro. Werkelijk? Dat is misschien maar vijftien miljoensten van wat daar geparkeerd staat. Kijk, als er ergens een diefstal wordt gepleegd, zoekt men meteen de dader. Hier gaat het om miljarden euro’s en velen kijken weg. Dat kan niet.

U noemt deze regeringen een verzameling ‘erroristen’.

VAN RANST: Dat is een woordspeling om te zeggen dat deze regering niet goed bezig is. Ze heeft net de begrotingsbesprekingen achter de rug, maar opnieuw hebben de ministers verzuimd om het rijkste één procent van de bevolking aan te spreken. Dat is voor mij hét symptoom van het asociale beleid van deze regering. Bijna alle economen vinden een vermogensbelasting wél een goed idee.

Ook artsen worden door fiscale experts benaderd om hun geld naar het buitenland over te brengen. Tussen ons: hebt u een managementvennootschap of geld in het buitenland?

VAN RANST: (lacht) Nee, ik heb geen vennootschap, ik ben in loondienst van de universiteit en ik ben uitermate tevreden met wat ik verdien. Als je als arts rijk wilt worden, moet je niet in een universitair ziekenhuis gaan werken, dan ga je beter naar een van de grotere perifere ziekenhuizen. Ik ben ook nooit benaderd door fiscale experts om centen naar het buitenland te versassen. Misschien zijn die financiële constructies legaal, maar ik vind ze moreel verwerpelijk.

De Amerikaanse Nobelprijswinnaar Paul Krugman zegt dat de groeiende kloof tussen arm en rijk een gevaar is voor de democratie. Bent u het eens met hem?

VAN RANST: Helemaal. In Frankrijk staan de mensen ’s nachts al op straat om te protesteren. De kracht van verandering werkt blijkbaar niet, toch niet in de juiste richting.

U bent geen vriend van de N-VA. Hoe verklaart u haar terugval in de peilingen?

VAN RANST: Dat is een beetje normaal als je enkele jaren regeert. De partij had torenhoge verwachtingen geschapen die nu moeilijk waar te maken zijn. Bart De Wever spreekt al van nieuwe besparingen om de begroting onder controle te krijgen. Het is in dit land erg moeilijk om structurele hervormingen door te voeren, en dat is er niet makkelijker op geworden door de opeenvolgende staatshervormingen.

Is die schrik voor verandering een beetje de aard van het Belgische beestje?

VAN RANST: Ik vrees het. Ook De Wever heeft gezegd: iedereen wil verandering, maar niemand wil veranderen. Verandering is overal moeilijk, maar nog moeilijker in een ingewikkeld land als het onze. België is kleiner dan New York, waar ik vier jaar gewoond heb, maar daar runnen ze de zaken op een efficiënte manier met één burgemeester en één politiezone. Dat lukt daar blijkbaar wel. In België is elk klein probleem moeilijk op te lossen, elk groot probleem een ramp om op te lossen, en elke ramp onmogelijk op te lossen.

De Wever is sluw en geslepen, maar hij kan niet om met kritiek. Als je gelooft in je overtuiging, moet je daar wel tegen kunnen. De Wever en zijn volgelingen reageren bijzonder prikkelbaar, bits, zuur en defensief op iedereen die het niet met hen eens is. Vroeger had je politieke leiders die een visionair idee hadden en die een volk daarnaartoe konden leiden. Die leiders zie ik nu niet. Vroeger waren politici uit sterk eikenhout gemaakt. Nu zijn ze gebouwd met Ikeamateriaal.

De Wever wil de militairen definitief in het straatbeeld behouden. U schreef er een column over met als titel ‘Antwerpen bezette stad’.

VAN RANST: Dat voorstel snap ik niet, en ik begrijp nog minder dat er nauwelijks reacties op kwamen. Ik schreef de column na een wandeling door Antwerpen. Op de hoek van een straat bots je op een legervoertuig met militairen die een sjaal voor hun gezicht houden. Ik voelde me er niet veiliger door, integendeel. Ik wil niet gewoon worden aan militairen in onze straten.

Wat vond u van het geruzie tussen Franstaligen en Vlamingen naar aanleiding van de aanslagen, en de betoging van rechtse hooligans op het Beursplein in Brussel?

VAN RANST: Heel jammer. De Brusselse burgemeester Yvan Mayeur (PS) heeft zich verontschuldigd voor zijn uitspraken over de Vlamingen, maar men moet zich toch vragen stellen over wat daar werkelijk aan de hand was. Toen men wist dat er een betoging op til was met hooligans en die toch liet doorgaan, was dat niet alleen de verantwoordelijkheid van de burgemeester van Vilvoorde of die van Brussel. Bij dreigingsniveau 3 is de minister van Binnenlandse Zaken minstens mee verantwoordelijk.

Dat geruzie onder politici is slecht voor het imago van ons land in het buitenland.

VAN RANST: Nog slechter voor ons imago waren de rechtstreekse beelden op CNN en de BBC van mensen die de nazigroet uitbrachten op het Beursplein, terwijl wij op de VRT naar Gent-Wevelgem zaten te kijken.

Waarom bent u zo gekant tegen het voorstel van minister Kris Peeters om vakantiedagen te kunnen ruilen met een collega?

VAN RANST: Kris Peeters gebruikt het voorbeeld van een ziek kind om zijn idee te verdedigen. Om mijn kind thuis te verzorgen zou ik dus een vakantie moeten kunnen overnemen of overkopen van een collega. Te gek voor woorden. Een behoorlijke samenleving zorgt voor fatsoenlijke maatregelen om zoiets te regelen, en het creëren van een ‘verlofpot’ is dat niet.

En het voorstel om een werkweek van 45 uren mogelijk te maken?

VAN RANST: Als die flexibiliteit van twee kanten komt, van de werknemer én van de werkgever, dan kun je daar niet tegen zijn. Maar is die garantie er? Men gaat ervan uit dat de relatie tussen beiden evenwichtig en volwassen is. Dat is op veel plaatsen zo, maar niet overal. Ik ben benieuwd hoe een werkgever zal reageren als een van zijn personeelsleden vertelt dat hij het de volgende week wat rustiger aan wil doen en maar 30 uur zal komen.

Marc Leemans van het ACV zegt dat we evolueren van werkbaar werk naar onleefbaar leven.

VAN RANST: Hij heeft gelijk. Dit is maar een stap in een langer proces. Al die voorstellen zijn in het voordeel van de werkgevers. Dat mag geen verrassing zijn, want Kris Peeters komt van Unizo.

U schreef: als we niet opletten, keren we terug naar de tijd van priester Daens.

VAN RANST: Dat is misschien wat overdreven. Ik zocht een goede afsluiter voor een opiniestuk.

Schuilt er een revolutionair in u?

VAN RANST: Nee, daarvoor zit er te weinig boosheid in mij. Ik ben niet furieus, zoals sommigen beweren. Ik kan wel verontwaardigd zijn, maar dat omzetten in daden is nog iets anders.

Zullen we het even over uw vakgebied hebben? De rector van uw universiteit is Rik Torfs. Hij is een kritische twitteraar, maar is hij ook een goede rector?

VAN RANST: Hij is heel creatief met taal. Ik volg hem op Twitter en in vier vijfde van wat hij schrijft, kan ik me vinden. Rik is een luisterende rector. Hij heeft rust gebracht aan onze universiteit en de juiste balans ingevoerd tussen het competitief-wetenschappelijke en het meer beschouwende. De druk van de wetenschappelijke ratrace is er wat uit gehaald, ook al publiceren we nu zeker niet minder. En in de rankings blijft de KU Leuven stijgen.

Hoeveel punten op twintig zou u hem geven?

VAN RANST: Ik geef altijd veel punten, ook om studenten te motiveren. Ik denk 15 of 16. Hij is een betere manager dan de meeste mensen denken, en hij is zeker meer dan de grapjurk die hij was in De Slimste Mens.

Hij maakte net bekend dat hij voor een tweede mandaat gaat. Kan Torfs op uw stem rekenen?

VAN RANST: Dat hangt in de eerste plaats af van wie zijn tegenkandidaten zullen zijn.

Zijn er genoeg kritische stemmen aan onze universiteiten?

VAN RANST: Nee, en dat komt niet omdat we onze stem niet zouden mogen laten horen. Ik heb hier een volledige intellectuele onafhankelijkheid. Ik heb nog nooit een opmerking gekregen over een tweet of een opiniestuk. Misschien maken collega’s te weinig gebruik van die vrijheid om in het publieke debat te treden Maar dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken.

En de studenten, zijn die kritisch genoeg?

VAN RANST: Ze zijn veel meer dan vroeger bezig met hun studie. De druk is vanaf het eerste jaar zodanig groot dat ze waarschijnlijk niet naar Terzake kijken of kranten lezen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar ik vind studenten minder geëngageerd dan wij vroeger waren. Het klinkt zo oud om dat te zeggen, maar hun algemene kennis is ook kleiner.

Ook voor uw collega’s kunt u hard zijn. U haalt geregeld uit naar de Orde der Artsen.

VAN RANST: De Orde is een achterhaald instituut. Er zijn genoeg juridische mogelijkheden om artsen die buiten de lijnen kleuren tot de orde te roepen. Je bent ook verplicht om er lid van te zijn, en daar hou ik niet van. Ik wil kíézen om ergens lid van te worden. In sommige dossiers behartigt ze door haar corporatistische houding niet de belangen van de patiënten, maar wel die van de dokters. Bovendien is er nauwelijks financiële transparantie. Alle dokters moeten jaarlijks 400 à 500 euro lidgeld betalen aan die club, maar wat gebeurt er met dat geld? De dokters betalen die erin zitten? Ik zit in zoveel raden en commissies, allemaal onbetaald. Men kan die handel maar beter afschaffen.

Wat vindt u van het beleid van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD)?

VAN RANST: Ze heeft goeie ideeën, en ze meent het goed met de volksgezondheid. Bijvoorbeeld om mensen nog meer af te raden om te roken. Ook het voorstel om de ziekenhuizen te hervormen en een duidelijker onderscheid te maken tussen gespecialiseerde instellingen zoals Gasthuisberg en meer regionale ziekenhuizen is goed.

Staan dokters open voor verandering?

VAN RANST: De moderne geneeskunde evolueert voortdurend, en wij zijn het gewoon om ons aan te passen en bij te scholen. Wat bijvoorbeeld van homeopaten niet gezegd kan worden.

U vindt het maar niets dat die alternatieve geneeswijze erkend werd en de behandeling gedeeltelijk wordt terugbetaald.

VAN RANST: Het ergert me mateloos. Homeopathie bedriegt de boer. Het is Harry Pottergeneeskunde en kwakzalverij. Degenen die het beoefenen mag je dan ook zonder enige gêne kwakzalvers noemen. Er zijn zelfs dokters die dezelfde wetenschappelijke opleiding volgden als ik, en die op een dag die kennis over de haag gooien om over te stappen naar the dark side, de homeopathie. Dat snap ik niet.

Uit wat voor een gezin komt u?

VAN RANST: Mijn vader was onderwijzer en later onderwijsinspecteur. Leren was thuis altijd belangrijk. Mijn ouders hebben me zeker aangemoedigd om kritisch en onafhankelijk te denken. Mijn vader schrijft af en toe stukken in het Parochieblad, maar hij is voorzichtiger dan ik. Hij leest alles wat ik schrijf en geeft er ook commentaar op. Hij is geen cheerleader. (lacht)

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) wil lessen burgerzin introduceren in het onderwijs om leerlingen kritischer en sterker te maken in de strijd tegen radicalisering. Een goed idee?

VAN RANST: Vroeger was dat een onderdeel van elke les. Ik geloof meer in kritische leerkrachten dan in lessen burgerzin.

U bent naar het schijnt ook een bergbeklimmer?

VAN RANST: De hoogste berg die ik beklom was de Aconcagua in de Andes, bijna 7000 meter hoog. Het leven is dan heel simpel: vallen is niet goed, niet vallen is wel goed. Het is afzien, kou hebben, honger lijden, maar het is ook een pauzeknop in het leven. Als je tegen een bergwand hangt, mag je aan niets anders denken dan aan de volgende stap. Ook niet als je op de top staat, want dan moet het gevaarlijkste nog komen: de afdaling. Piekeren over Bart De Wever is dan niet aan de orde.

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S TIM DIRVEN

‘Ik heb op dit ogenblik geen enkele politieke ambitie. En ik ben niet voor één politiek gat te vangen.’

‘Homeopathie is Harry Pottergeneeskunde. Dan mag je de beoefenaars zonder enige gêne kwakzalvers noemen.’

‘Studenten zijn minder geëngageerd dan wij vroeger, en hun algemene kennis is ook kleiner.’

‘Ik wil niet gewoon worden aan militairen in onze straten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content