Tony Blair lijdt een striemende nederlaag in het Britse Lagerhuis.

Een van de founding fathers van de Verenigde Staten , Benjamin Franklin, waarschuwde ooit: ‘Wie bereid is essentiële vrijheden op te offeren voor een beetje meer veiligheid, dient noch de vrijheid noch de veiligheid.’ Tweeënhalve eeuw later is die waarschuwing nog altijd actueel. Zowel in de VS als in het Verenigd Koninkrijk en Australië leiden nieuwe antiterrorismemaatregelen tot grote controverse.

Een maand na de aanslagen van 7 juli in de Londense metro kondigde de Britse premier Tony Blair aan dat ‘de spelregels niet meer dezelfde zijn’. Hij stelde een aantal nieuwe veiligheidsmaatregelen voor aan het parlement. ‘Indirecte aansporing tot terrorisme’ zou strafbaar worden gesteld, een aantal islamitische groeperingen verboden, verdachte moskeeën gesloten en de regels voor ondervraging versoepeld. De periode waarin de politie vermoedelijke terroristen kan vasthouden zonder dat ze in staat van beschuldiging zijn gesteld zou worden verlengd van 14 tot 90 dagen. Die laatste maatregel ging de Britse volksvertegenwoordiging toch te ver: op 9 november verwierp het Lagerhuis het voorstel van Blair met 322 stemmen tegen 291. Het was de eerste nederlaag voor Blair in het parlement sinds hij in 1997 premier werd.

Dat een aantal back- benchers van Blairs eigen Labourpartij zou tegenstemmen, lag in de lijn van de verwachtingen. Daarom waren twee topministers als Jack Straw (Buitenlandse Zaken) en Gordon Brown (Finan- ciën) ook ijlings van een buitenlandse missie teruggekeerd. Het zou op één of twee stemmen kunnen aankomen – dácht men. Maar de omvang van Blairs nederlaag (in principe beschikt hij in het Lagerhuis over een comfortabele meerderheid van 66 zetels) verraste vriend en vijand. Het heeft er langzamerhand de schijn van dat Blair de greep op zijn partij is kwijtgeraakt. Dat kan hem nog zuur opbreken, want binnenkort komen ook zijn omstreden voorstellen voor hervormingen in het onderwijs en de sociale zekerheid in het parlement.

Na de stemming sneerde de leider van de Conservatieve oppositie Michael Howard dat het gezag van Blair ’tot het nulpunt is gedaald’. Maar Blair laat zich niet van zijn stuk brengen. ‘Het land’, voorspelt hij, ‘zal oordelen dat het parlement zich buitengewoon onverantwoordelijk heeft gedragen.’ Opiniepeilingen vóór de stemming in het parlement gaven aan dat drievierde van de Britse kiezers Blairs antiterrorismewet steunt.

Ook de Britse politie acht een verlenging van de periode waarin verdachten zonder aanklacht kunnen worden vastgehouden onontbeerlijk. De chef van de Londense politie en naamgenoot van de premier, sir Ian Blair, lobbyde openlijk bij parlementsleden van alle partijen om de wet toch goed te keuren. Dat is hoogst ongebruikelijk voor een politieambtenaar.

Uiteindelijk werd het Lagerhuis het eens over een compromisvoorstel: de aanhoudingstermijn wordt verlengd tot 28 dagen. Maar daarmee is de controverse over de antiterrorismewet niet uit de wereld. Als bijvoorbeeld ‘indirecte aansporing tot terrorisme’ strafbaar wordt gesteld en dat begrip ruimer wordt geïnterpreteerd, is het dan nog mogelijk om een academisch debat over politiek geweld te voeren? Imams die opruiende taal spreken moeten volgens de nieuwe antiterrorismewet teruggestuurd worden naar hun land van herkomst, waar ze het risico lopen gemarteld te worden. Zo’n vaart zal het niet lopen, sust de regering: het Ver- enigd Koninkrijk zal daar- over akkoorden sluiten, zoals het met Jordanië heeft gedaan. Maar mensenrechtenorganisaties zijn er niet gerust op. En Benjamin Franklin draait zich om in zijn graf.

Copyright The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content