‘Politici die zelf niets te zeggen hebben en alleen voor het Vlaams Blok waarschuwen, verdienen het niet om veel stemmen te krijgen.’ Ondernemer en VLD-lijstduwer Christian Leysen over heden en toekomst van de Antwerpse politiek.

Per fax laat Christian Leysen weten dat hij rendez-vous geeft in het Bedrijvencentrum Noord-Oost Antwerpen (NOA). Zo’n naam doet een kaal industriepark vermoeden. In werkelijkheid belanden we midden de volkse Stuyvenbergwijk, op een steenworp van het De Coninckplein met zijn groezelige bars en kroegen. NOA is gehuisvest in een opgeknapte wijkschool. Leysen is erg te spreken over dit project. Ondanks zijn aanvankelijke scepsis wilde hij toch meewerken om het initiatief – kleine, jonge bedrijven ruimte geven in het stadscentrum en zo de buurt mee opvijzelen – aan kapitaal te helpen. Vandaag werkt NOA wonderwel: in en rond de stemmige gebouwen gonst het van de bedrijvigheid. Leysen: ‘Je merkt dat ook de buurt opleeft. Nijverheid trekt immers activiteiten aan. De mensen hier willen ’s middags een broodje eten, iets drinken, wat kopen. De nieuwe middenstanders hebben graag een nette straat en een keurige buurt. Zo gaat iedereen erop vooruit. Stadsvernieuwing lukt pas waar economische activiteit de motor is.’

Met zijn achternaam leek deze zoon van André Leysen voorbestemd om uit te groeien tot een nieuwe captain of industry – veel van zijn collega-bedrijfsleiders erkennen de topman van Ahlers en Xylos trouwens als zodanig. Maar toch heeft de zogenaamde ‘kleine Leysen’ – ruim één meter negentig – niet de harde reputatie die aan zijn naam kleeft sinds zijn vader in de jaren ’80 een hard besparingsbeleid bepleitte. Niet dat Christian Leysen de belangen van de ondernemers niet hoog in het vaandel voert. Maar hij heeft ook altijd aandacht gehad voor de maatschappelijke omgeving waarin ondernemingen gedijen. Vandaar zijn engagement in het Belgisch Netwerk van Bedrijven voor Sociale Cohesie. Het was trouwens een socialistische topman die de kandidatuur van Christian Leysen onlangs een lichtpunt noemde in de in het algemeen te grauwe Antwerpse lijsten.

Ze krijgen er in Antwerpen overigens geen volgzame jongen bij. Als de neo-politicus vóór het interview de vragenlijst doorneemt, is hij niet zomaar van plan het voorgestelde rijtje af te gaan. ‘Veel te veel Vlaams Blok. Ik kom niet op tegen een partij. Ik stel mij verkiesbaar voor een programma. Daarover wil ik praten.’

Nochtans was u begin ’92 de eerste ondernemer die openlijk stelling nam tegen het Vlaams Blok. In een brief aan Filip Dewinter dreigde u ermee Ahlers te verhuizen als het Vlaams Blok in Antwerpen aan de macht zou komen.

Christian Leysen: U moet die uitspraak in zijn context zien. Kort daarvoor had Dewinter nogal aanmatigend gesteld dat hij nog geen ondernemer had gehoord die problemen had met het Vlaams Blok. Ik heb hem toen even op zijn nummer gezet. Als het Vlaams Blok in Antwerpen een politiek van uitsluiting zou voeren, dan is dat een economische ramp. De welvaart van deze stad is gebaseerd op gastvrijheid.

In het VTM-programma ‘Stoelendans’ speelde Gerolf Annemans de bal wel bijzonder plat terug. Hij zei dat hij geen lessen te krijgen had van een man wiens vader had gecollaboreerd.

Leysen: Mijn vader heeft tegenover zijn kinderen nooit een geheim gemaakt van zijn oorlogsverleden. Hij heeft ons ook altijd uitgelegd dat hij zich toen had vergist. Dat heeft hij trouwens ook in een boek geschreven. En verder laat ik dit niveau van discussie over aan de heer Annemans. Nogmaals, zijn partij interesseert me niet. Ik kom niet op tégen het Vlaams Blok. Ik stel mij kandidaat omdat ik vind dat Antwerpen veel potentieel bezit dat helaas niet altijd even goed is uitgebaat. Ik begrijp dus perfect dat veel Antwerpenaren niet tevreden zijn.

De jongste zes jaar is er gelukkig een trendbreuk waar te nemen. Men ziet nu dat partijkaarten niet langer nodig zijn bij de publieke administratie. Dat is de verdienste van VLD-schepen André Gantmann. Men ziet dat het nieuwe havenbedrijf beter presteert dan het oude. Daarvoor tekent VLD-schepen Leo Delwaide. Er verandert dus wat, al gaat het te langzaam. Maar er zijn ook maar twee liberale schepenen in een college van tien.

Meent u écht dat alleen van VLD’ers enige venieuwing kan uitgaan?

Leysen: Ik zeg dat een aantal departementen ondermaats is blijven presteren, niet toevallig die die te lang in dezelfde politieke handen bleven: onderwijs, politie of sport. Ik zie wel dat men zich ook daar wil herpakken. Maar afstand nemen van die oude postjescultuur lijkt voor de Antwerpse SP toch een zeer moeizaam proces. Ik vrees dat hun nieuwe voorzitter méér dan zes jaar nodig zal hebben om zijn partij opnieuw slagkracht te geven.

Zo te horen stond uw keuze voor de VLD snel vast.

Leysen: Wie mij kent, reageert niet verbaasd. Niet over mijn stap naar de politiek, niet over mijn keuze voor de VLD. Ik ben in het verleden trouwens al aangesproken. Maar toen was de tijd nog niet rijp, familiaal noch professioneel. Pas vorige zomer heb ik, na veel gesprekken, laten weten dat ik beschikbaar ben als men mij nodig heeft.

De VLD moest u dus vragen.

Leysen: De ene noch de andere heeft zich opgedrongen. Ik heb ook geen eisen gesteld. Dat ik de plaats van lijstduwer kreeg, vond ik al een hele eer.

U wil ons doen geloven dat u geen enkele afspraak maakte over uw toekomst na de verkiezingen?

Leysen: Daar zijn we nog niet. Eerst moet de VLD het beste programma opstellen. Dan moeten we ervoor werken dat de kiezer ons een mandaat geeft om dat te realiseren. Vervolgens moeten we een goed bestuursakkoord afsluiten. Pas helemaal aan het einde van de rit spreken we over personen.

We kunnen ons moeilijk voorstellen dat uw politieke ambitie zich zes jaar lang zou beperken tot de Antwerpse gemeenteraad.

Leysen: Mijn ambitie is het beleid te kunnen beïnvloeden. Anders kies je niet voor de politiek. Ik laat in het midden of dat een uitvoerend mandaat moet zijn.

Mieke Vogels is nu al kandidaat-burgemester. Wilt u haar schepen zijn?

Leysen: Laten we eerst de verkiezing afwachten. Ik ken Mieke Vogels trouwens. Tien jaar terug heb ik haar eens uitgenodigd voor een lunch – ik kende haar van het buurtwerk Posthof, waarin mijn vrouw actief was. Tegen het einde van de maaltijd vertelde ze al lachend dat ze toch eerst even aan haar partijgenoten had gevraagd of dat bezoek wel mocht: ik was de eerste bedrijfsleider die een groene politicus uinodigde.

Ik heb niets tegen de bekommernis om het milieu. Ik rijd ook gaarne met de fiets. Maar als het regent, kies ik wel voor de auto. Wij wensen allen een gezond leefmilieu, maar we wensen ook werkgelegenheid. We wensen een gezellige stad, maar tegelijk een politie die kort op de bal speelt. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten.

Antwerpen is dan wel een mercantiele stad, maar toch bent u de eerste belangrijke ondernemer met interesse voor de stadspolitiek sinds Jan Huygebaert in de jaren ’70.

Leysen: Waarom zou een ondernemer een stad alleen door een economische bril moeten bekijken? Ondernemers zijn ook gewone burgers. Ik woon en werk in Antwerpen. Ik ben hier geboren, mijn kinderen lopen hier school. Deze stad ligt mij na aan het hart. Dat is op zich niets verbazend. Wel was er bij ondernemers een traditie gegroeid om zich niet te mengen in het maatschappelijke debat. Vivons cachés, vivons heureux: die mentaliteit. Vandaar dat ondernemers gezien worden als marsmannetjes, ver van de dagelijkse realiteit.

Doordat Antwerpen een levendige haven- en handelsstad is, hebben getalenteerde jongeren zeer veel kansen op een interessante loopbaan buiten de politiek. In een landelijke gemeente ligt de keuze voor een politieke carrière eigenlijk meer voor de hand. Er was dus een gebrek aan sterk politiek personeel, al is die trend blijkbaar gestopt. In oktober vormen de lijstduwers een eminent gezelschap – een partijvoorzitter, een minister van staat, een Vlaams minister – waartussen ik mij maar ‘een blauwtje’ voel.

Maar die desinteresse heeft sporen nagelaten. Het politieke debat is zienderogen verarmd, wat dan weer de aantrekkingskracht van de politiek verminderde. In Antwerpen praten we al tien jaar over niets anders dan het Vlaams Blok. Die ontwikkeling heeft het politieke debat in Antwerpen uit-zon-der-lijk verarmd. Ik begrijp niet dat de SP zich zo heeft laten meeslepen in die polemiek. Het was natuurlijk de gemakkelijkste weg: zichzelf een goed geweten aanpraten in de anti-racismebeweging, om het eigen falen in het beleid te verdoezelen. Agalev was zo naïef om dat spelletje mee te spelen. Het enige resultaat hiervan was een ongeziene profilering van die ene partij. Alsof er in Antwerpen niets anders belangrijk is dan veiligheid. Alsof Antwerpen beter zou worden met vier agenten op iedere straathoek.

Deze verkiezing gaat niet over wie goed is en wie slecht. Dat interesseert de Antwerpenaar niet. Het gaat om het toekomstproject voor de mensen die hier wonen. Dat iedereen daarover eens kleur bekent. Dan kunnen we een coalitie vormen met partijen waarmee we een stuk programma delen en waarmee we efficiënt hopen samen te werken.

Dat is een democratische bekommernis. Maar vertrekt u niet van een economische basis? U zei het zonet: stadsvernieuwing begint met een sterke economie. Dat klinkt als de blauwdruk van een VLD-programma.

Leysen: Men voert geen sociaal beleid op een economisch kerkhof. Antwerpen genereert vijfentwintig procent van het Vlaamse BNP. Een sterke economie is dus niet alleen een zegen voor Antwerpen, maar voor heel Vlaanderen. Ook de zogenaamde zachte sectoren staan of vallen met een gezonde economie. Aandacht voor leefmilieu, cultuur, gezelligheid: het is allemaal zoveel gemakkelijker als het economisch goed gaat.

Het omgekeerde geldt ook. In 1585, bij de Val van Antwerpen, besloot een aantal mensen: ‘Eigen geloof eerst’. Iedereen die niet tot de katholieke godsdienst behoorde, kreeg twee jaar tijd om de stad te verlaten. Nadien was de bevolking gehalveerd en het hele culturele en economische leven naar Amsterdam verhuisd. Dat heeft Antwerpen tweehonderd jaar achterstand gekost.

U wil dus meer aandacht voor de haven?

Leysen: Neen. Met de haven gaat het trouwens goed. De formule van het onafhankelijke stedelijke bedrijf werkt prima, en dat is het resultaat van het liberale bestuur. Maar de haven zit aan zijn plafond inzake werkgelegenheid. Andere sectoren zorgen voor nieuwe jobs. In de informatica werken nu al dertigduizend mensen. Als ik de economie wil stimuleren, dan denk ik eerst aan de uitbouw van nieuwe infrastructuur.

Bijvoorbeeld de expansie van de haven. Het huidige college is verdeeld of Doel daarvoor moet verdwijnen.

Leysen: Je kunt geen autowegen aanleggen en op dezelfde plaats moestuintjes behouden. Niet één arbeider in de petrochemie beklaagt zich nog de noordelijke uitbreiding van de Antwerpse haven. Nochtans verdwenen daarvoor plaatsen als Oedelem en Berendrecht. Die afweging was toen net zo moeilijk als nu met Doel. Ik begrijp best dat een beslissing onaangenaam is voor de oudere inwoners van Doel. Daarom moet je die beslissing sociaal begeleiden. Maar wel: beslissen. En daarin falen politici vaak. Ze moeten duidelijker keuzes maken en die consequent uitvoeren.

En daarin, zo vindt u, faalt het huidige college.

Leysen: Misschien zie ik het scherper met mijn ervaring uit het bedrijfsleven, maar een goed stedelijk bestuur kan alleen met concrete plannen, met concrete doelstellingen en een concrete timing. Zo’n plan zal aanleiding geven tot discussie en bekvechten, en dat is goed. Maar ooit moet die discussie stoppen. Dan moeten verantwoordelijke politici een beslissing nemen, en vervolgens erop toezien dat de uitvoering ervan correct verloopt. Meestal loopt het anders. Als ik ergens een hekel aan heb, dan aan die goedgemeende maar uiterst nefaste welwillendheid.

Neem het asielbeleid. Het gaat er mij niet om of dit wat strenger of zachter moet zijn. Voor elk standpunt zijn er argumenten. Mij gaat het erom dat de beslissing wordt uitgevoerd. Dat iedereen de toepassing van een genomen beslissing aanvaardt. Competente ambtenaren moeten concrete dossiers beoordelen, en de politici moet hen steunen, niet achteraf de handen ervan aftrekken. Anders gaan we nooit vooruit. Hier ligt volgens mij de oorzaak van veel Antwerpse korzeligheid: geen beslissingen durven nemen, en als dan eindelijk toch eens iets beslist raakt, daar altijd op terugkomen.

Hoeveel energie kruipt niet in die nutteloze discussies? We hebben zes jaar gediscussieerd over een oppositiepartij. Dat is uiterst inefficiënt, want die partij speelt toch niet mee. We praten tien jaar over het al dan niet verlengen van de startbaan in Deurne. Als we eens berekenen hoeveel dat alleen al aan tijd kostte – voor al die stadsbestuurders, ministers en ambtenaren – en daarbij alle peperdure studies optellen, dan hebben we die startbaan al tweemaal betaald.

Hetzelfde met het migrantenbeleid. Antwerpen moet een gastvrije stad blijven, maar alle inwoners – ook de nieuwe – moeten de spelregels respecteren. En het bestuur moet die làten respecteren. Geen misplaatst idealisme. Ik laat mij leiden door een mooie zin van Pascal: ‘La justice doit être forte, et la force doit être juste’. De overheid vergat te vaak het eerste stuk, en extreem-rechts negeert het tweede deel.

Het democratisch debat is goed, maar het moet kunnen ophouden. Dat is een eis van efficiëntie. Daarin verschilt het bedrijfsleven in positieve zin van de politiek. In een bedrijfsleiding wordt ook stevig gediscussieerd. Maar als we een beslissing nemen, dan staat iedereen daar collegiaal achter en voeren we die samen uit.

Is dit ook een pleidooi voor meer tucht in de partij of binnen de coalitie?

Leysen: Ik moet aanvaarden dat de politieke cultuur verschilt van die van het bedrijfsleven. Trouwens, ik heb liever een verkozen voorzitter na een hard en openlijk debat, zoals in de VLD, dan een partij waar de voorzitter-stichter zijn opvolger zelf aanduidt en iedereen dat aanvaardt, uit schrik dat er een mogelijke verscheidenheid van tendenzen aan het licht zou komen. Een bepaalde factor van inefficiëntie is dus inherent aan onze democratie.

Als antwoord op de maatschappelijke malaise verwacht u meer van efficiënt bestuur dan van sloganmatige oplossingen, genre ‘meer blauw op straat’?

Leysen: ‘Meer blauw op straat’ klinkt natuurlijk goed. Als we de belastingen willen blijven verhogen, moeten we dat recept zeker herhalen. Dan werven we nog eens zoveel nieuwe politiemannen aan. Dat kost zoveel miljoen extra, en zoveel boze burgers erbij als de belastingbrieven arriveren.

Misschien moeten we eerst een andere vraag stellen. Kunnen we het gigantische budget voor de politie niet efficiënter aanwenden? Als de behoeftes rond veiligheid veranderen, moet dan de organisatie van die veiligheid niet flexibeler zijn? We moeten middelen en mensen durven realloceren. Dat is soms pijnlijk, en zo’n proces moet sociaal worden begeleid. Maar de tijd is voorbij dat de stad een werkgelegenheidskantoor was voor de achterban van de SP en de CVP.

U oordeelt nogal negatief over het Antwerpse beleid. Nochtans noemde men dit in ’94 de ‘coalitie van de laatste kans’ tegen het Vlaams Blok.

Leysen: Je moet nooit een programma maken tégen een partij. De meerderheid is te heterogeen, maar dat was een uitdrukkelijke eis van de SP. Die wilde, uit tactische overwegingen, Agalev er zonodig bij, ook al was dat mathematisch niet nodig. Nu geldt in de politiek het omgekeerde van het spreekwoord: hoe minder zielen, hoe meer vreugd. Die bonte samenstelling heeft de slagkracht van de coalitie sterk verminderd. Dat zal de SP in oktober ook geen bonus geven.

De stad heeft nood aan een positief beleid. Antwerpen moet ambitie hebben. Als Antwerpen op korte tijd kon uitgroeien tot de beste modestad van Vlaanderen, waarom dan niet tot de best bestuurde stad van Vlaanderen? Tot een gezellige, welvarende en bruisende stad?

Maar Antwerpen is al bij al toch een bijzonder welvarende stad in een bijzonder welvarend land. Vanwaar dan dat niet-aflatende gekanker?

Leysen: Dat komt in de eerste plaats door de magische aantrekkingskracht van de oppositiepartij. Die vindt er haar plezier in om alles zwart voor te stellen. Dat leidt tot een verkeerde beeldvorming. Niet alles in Antwerpen is slecht, en de Antwerpse problemen zijn niet groter dan elders. Maar ze zijn nog altijd te groot en Antwerpen kan en verdient beter. Op dat vlak ben ik een Antwerpse chauvinist: Antwerpen moet een voorbeeld voor andere steden zijn.

Een modelstad.

Leysen: Precies. Een stad waarvan buitenstaanders zeggen: ‘Wel, daar werken vernuftige, pientere mensen, die hebben dat goed aangepakt. Niet dat er dan helemaal géén criminaliteit zal zijn – wie dat wenst, moet op het platteland gaan leven – maar de inzet van de middelen moet van die aard zijn, dat ze van ver naar Antwerpen komen kijken.

Maar wil uw liberale achterban dat positieve verhaal nog horen? Het Vlaams Blok staat ook sterk bij handelaars, ten bewijze daarvan de kandidatuur van de Mechelse NCMV-penningmeester op de lijst van het Vlaams Blok.

Leysen: Is dat nu echt zo belangrijk? Krijgt een lokale CVP’er die naar de VLD overloopt ook zoveel aandacht? Jullie kijken met een vergrootglas naar elk detail rond het Vlaams Blok. Dat blaast die partij buiten proportie op. De pers is geobsedeerd door het Blok. Ook wij maken die fout. Een politicus die geen eigen boodschap uitdraagt en alleen naar die partij wijst, verdient ook geen stemmen. Het enige wat kan helpen, is zich te fixeren op serieuze problemen: mobiliteit, investeringen, noem maar op. En hierover hard discussiëren. Hoe meer, hoe liever. En hoe minder er over het Vlaams Blok wordt gesproken, hoe beter.

U was dus niet opgetogen dat Johan Leman in Gazet van Antwerpen het cordon sanitaire ter sprake bracht?

Leysen: Ik vind die hele discussie over dat cordon sanitaire nutteloos. Als iedereen doet wat hij moet doen, is er geen verplicht cordon sanitaire nodig. Ik zie hier in Vlaanderen nog niet dezelfde opportunisten opstaan zoals Schüssel in Oostenrijk. De politiek is natuurlijk de emanatie van het volk, en statistisch gezien staat de kwaliteit van de politici in relatie tot de kwaliteit van de bevolking.

Dan moet hier in Antwerpen nogal een volkje wonen.

Leysen:(grijnst) Wel, misschien is de gemiddelde Antwerpenaar inderdaad wat nonchalant. Maar die nonchalance begint hem wel zuur op te breken. Een Antwerpenaar heeft namelijk zijn fierheid. Negatief nieuws over zijn stad zit hem niet lekker. Een Antwerpenaar heeft er een bloedhekel aan te moeten lezen dat Antwerpen in Brussel aan invloed verliest, of dat de stad zich belachelijk maakt door in cruciale dossiers tien jaar lang niet te beslissen. Een Antwerpenaar wil een Japanner horen, ook al verstaat hij hem maar half, die hem zegt dat van alle Europese steden Antwerpen de mooiste is, of dat hij speciaal naar hier komt om bij Ann De Meulemeester of Walter Van Beirendonck nieuwe kleren te kopen. Daarom ook zou het een goede zaak voor Antwerpen zijn als Leo Delwaide de nieuwe burgemeester wordt. Die heeft in de haven bewezen dat hij de stad uitstraling kan geven, en présence.

Delwaide is een heer van stand, de belichaming van het goed fatsoen. Dat vindt u ook belangrijk.

Leysen: Dat is evident.

We stellen die vraag omdat u een paar jaar terug bij de opening van een kantoorgebouw doeken van Pjeroo Robjee liet verwijderen. Ze stonden vol opzichtige fallussen. Antwerpse VLD’ers hebben blijkbaar een patent op dit standpunt. Eerder trok Ward Beysen van leer tegen te veel en te opzichtig naakt in het Toneelhuis.

Leysen: Men moet geen aanstoot geven. Begrijp me niet verkeerd: kunst moet vrij zijn en mag gerust zaken tonen die voor sommige mensen te ver gaan. U bent bijvoorbeeld niet verplicht het hele Museum voor Schone Kunsten tot de laatste kamer te bezoeken. Maar het zou fout zijn om het museum zo vol te hangen dat het voor de modale burger niet meer aangenaam is. Een cultuurbeleid moet de hele waaier bieden. Ook in het Toneelhuis moeten voorstellingen kunnen die voor de goegemeente misschien te ver gaan. Zolang het Toneelhuis maar niet vergeet dat er ook een ander, meer klassiek repertoire bestaat.

Zo ook met mijn zogenaamde ‘verwijdering’ van de doeken van Pjeroo Robjee. Het ging om de opening van een gebouw. Ik wilde de genodigden niet verplicht confronteren met doeken die zeker de gevoelens zouden schokken van een aantal mensen. Ik hou niet van choqueren om te choqueren. Die schilderijen verhuisden dus naar een andere plaats. Niet meer recht voor de ingang.

Een slotvraag. Wat vindt uw vader van uw carrièrewending?

Leysen: Mijn vader heeft een open geest. Hij heeft ons altijd aangemoedigd om onze verantwoordelijkheid te nemen. Er is dus nooit een dag geweest dat ik bij hem binnenliep: ‘Papa, ik heb het licht gezien. Ik ben voor de liberalen.’ Ik heb hem natuurlijk wel over mijn beslissing ingelicht.

Soms heeft men waanbeelden over onze familie. Dat lijkt eigen aan een verkavelde CVP-staat, zoals België jarenlang is geweest. Men ging ervan uit dat alle families verzuild zijn. Als vader of grootvader ooit een bepaalde politieke sympathie hadden getoond, dan zou dat per definitie voor alle afstammelingen gelden. Onlangs nog sprak een bekende politicus mijn vader aan: ‘De stap van uw zoon heeft ons verbaasd. Wij meenden dat we op u en uw familie konden rekenen.’ Alsof één partij alle Leysens in erfpacht heeft!

Tien jaar geleden heeft mijn vader voorspeld dat ik in de politiek zou stappen. Hij krijgt dus gelijk. Wellicht had hij al eerder gezien dat ik qua temperament iemand ben die er niet voor terugschrikt om voor zijn mening uit te komen. Dat leidt hier en daar al tot enige zenuwachtigheid. Zopas vroeg een beroepspoliticus, die voor zijn carrière van Brasschaat naar Antwerpen verhuisde, (Gerolf Annemans, nvdr), zich af of hij mij op de markten zou tegenkomen. Ik woon al zeventien jaar in Berchem en ik ken de markt in de Villegasstraat. Ik kom er van tijd tot tijd: weliswaar niet zo vaak, en meestal pas na sterk aandringen van mijn echtgenote. Maar als ik er kom, is dat om iets te kopen. Terwijl die man daar komt om zichzelf te verkopen. Al moet ik bekennen dat ze op de markt mijn zoontje van tweeëneenhalf beter kennen dan ik. (Een beetje fier:) Sinds kort zegt die ook: ‘VLD’.

Walter Pauli Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content