‘Een halfuur heeft Jan eens totaal teneergeslagen door de kritiek bij mij in de wagen gezeten’, herinnert Herman Helleputte zich van de speler Ceulemans bij Lierse. Zaterdag staan ze in Club Brugge-Westerlo als trainers tegenover elkaar.

Dik twee maanden Club Brugge en kijk, “hier zie”, wijst Jan Ceulemans op zijn slapen : grijs ! “’t Is helemaal anders, trainer zijn bij Club Brugge. Alles wordt tien keer meer uitvergroot en ook : voor mij is het vandaag mijn eerste vrije dag van het seizoen. Allez ja, zondag heb ik er ook een gepakt.”

Herman Helleputte : “Hoho, je neemt het te gemakkelijk op tegen Westerlo, hé jongen (lacht)”

Ceulemans : “Pas maar op, ‘k ga ze honderd procent fit maken, jongen, honderd procent fit (grijnst) !”

Wat zullen we mogen verwachten van Club Brugge-Westerlo ?

Ceulemans : “Wij zitten in een moeilijke periode en Westerlo is heel goed bezig, zit in de winning mood. Van de andere kant is dat voor ons een wedstrijd die we moeten winnen. Zeker thuis mogen we geen enkel punt meer laten liggen. Het is ook een heel belangrijke wedstrijd omdat we dan woensdag Wenen krijgen en zaterdag Anderlecht. Dus het zou ons goed uitkomen mochten we winnen én op een manier die ons tevredenstelt.”

Helleputte : “En winnen én tevreden over de manier, niet overdrijven ook, hé (lacht).”

Ceulemans : “Álles willen we (lacht).”

Helleputte : “Voor ons is het natuurlijk alleen maar plezant, hé. Misschien achteraf niet, als ze een goeie dag hebben, maar op dit moment kan het ons niet beter uitkomen.”

Wie of wat zal het verschil maken ?

Helleputte : “Misschien het thuisvoordeel van Club, veel volk dat erachter staat en Jan zal steunen tegen zijn ex-club omdat ze hem nog altijd graag zien in Brugge, denk ik, ondanks alles (grijnst). En wij zijn heel onervaren, hé (lacht). Maar serieus : tegen een topclub speelt dat nog altijd mee, denk ik.”

Ceulemans : “Spelers die bij ons terugkomen, zouden het verschil kunnen maken, denk ik. Want ons grootste probleem is dat er vrij veel belangrijke spelers vertrokken zijn en een aantal basisspelers nog weinig of niet meedeed. Dat is dus wat zoeken en tasten en dan zie je dat het niet draait zoals het zou moeten draaien. Maar iemand als Clement die terugkomt bijvoorbeeld, dat zou het verschil kunnen maken. Hij is groot, sterk en daar ligt een beetje het probleem van Brugge : als het vroeger minder liep, konden ze overschakelen naar spelers die over lengte beschikten en die daarmee het verschil konden maken. In een mindere periode ontbreekt ons de lengte. Dat maakt dat je het al voetballend moet oplossen en dat is in de Belgische competitie niet zo simpel. Er zijn heel weinig ploegen die een tegenstander nog uit verband kunnen spelen. We hebben tegen Bayern München en Juventus gespeeld : daar loopt er één bij van een meter in de zeventig en de rest is een meter tachtig, negentig en groter. Je ziet bij de echte top nog weinig kleine spelers.”

Helleputte : “Zij moeten veel spelers vervangen, een Timmy Simons bijvoorbeeld, terwijl degene die er bij ons bijkwamen meevallers zijn. Er stond een basis en er zijn er nog een paar verstandige bijgekomen. Vandaar dat onze sterkte van achteren uit ligt, met Ronny (Gaspercic, nvdr), Nico (Van Kerckhoven, nvdr) en Bernt (Evens, nvdr). Wij gaan het blok vormen dat we elke wedstrijd vormen. Voor ons is elke wedstrijd wat dat betreft hetzelfde. Alleen kan je de ene ploeg wat hoger opvangen dan de andere.”

Ceulemans : “Je hebt bij Westerlo een aantal grote jongens achterin, Jaja (Coelho, nvdr) die op niveau is gekomen, Utaka heeft er nu onlangs ook twee gemaakt, wat hem een zeker vertrouwen zal geven. Westerlo is een goed uitgebalanceerde ploeg die weet wat zijn mogelijkheden zijn. Ik zag Evens in de vorige wedstrijd : die doet een spurt vooruit en die spurt nog sneller terug. Daaraan zie je dat ze zich goed voelen en dat het klikt. Als je twintig punten hebt, kan alles en moet niks. Dat zijn dan ook de ploegen die het gevaarlijkst zijn.”

Westerlo kan wat Club Brugge minder kan : druk naar voren zetten.

Ceulemans : “Bij hen komt dat in de pers naar voren als ze slecht spelen, bij ons ook als we goed spelen.”

Helleputte : “Dat Brugge dat niet kan, durf ik niet zeggen, maar bij hen wordt het meer uitvergroot. We kennen ook momenten dat we minder druk kunnen zetten. Wij zijn geen ploeg die tien keer beter is dan een andere ploeg. We kunnen ook elke wedstrijd bij wijze van spreken verliezen.”

Ceulemans : “Wij hebben de spelers om een 4-3-3 te spelen. Van in het begin heb ik gezegd dat er geen vast systeem is en dat Club Brugge normaal gezien alle systemen aan moet kunnen. Maar door omstandigheden, ja, moeten we in dat systeem blijven spelen omdat we te weinig spelers hebben die een ander aankunnen. En een systeem is gebaseerd op resultaten : zijn die goed, dan is het systeem goed. Blijven Lange, Clement fit, dan kan je op de helft van de tegenstander spelen, power ontwikkelen en met grote jongens in de zestien komen. Door omstandigheden is dat nog nauwelijks kunnen gebeuren.”

Je spreekt van ‘omstandigheden’, maar je kan ook zeggen : Ceulemans legt spelers te weinig uit hoe ze moeten lopen en laat het vanuit de spelers zelf groeien.

Ceulemans : “Maar van de andere kant weet het grote deel hoe het in elkaar zit, maar, nogmaals : daar zijn er vrij veel van geblesseerd, waardoor er een Vanaudenaerde bijkomt, een Vandelannoite, een Roelandts, een Blondel die weinig of niet gespeeld heeft, Ishiaku, Klukowski…”

Jij, Herman, wou er bij Westerlo meer voetbal in brengen dan Jan.

Helleputte : “Omdat we nu andere spelers hebben. Van achteruit kunnen we nu voetballen en voorin hebben we er met Jaja iemand bij die dit seizoen zijn draai heeft gevonden. Met zo iemand moét je voetballen, net zoals met Peter (Utaka, nvdr) en Jeffrey (Ntuka, nvdr).”

Ceulemans : “Met hoge ballen spelen naar Jaja zou belachelijk zijn.”

Hoe groot is het verschil tussen Westerlo en Beveren, Herman ?

Helleputte : “Niet zo groot qua druk, wel qua werken. Bij Beveren moest je naast het veld ook altijd attent zijn. De trainingen liepen super, maar je moest altijd zien of iedereen er was. Op den duur werd het al zo gek dat je moest bellen om te zeggen dat de training begon. Bij Westerlo niet. Als daar iemand te laat komt, beginnen de anderen te applaudisseren en moet hij koffiekoeken betalen. Dat doe je geen drie keer. Bij Beveren moest je veel meer boetes geven. Bij Westerlo kan je al eens een loopoefening doen en iedereen zal er honderd procent voor gaan. Terwijl ze bij Beveren vroegen : ‘Waarom lopen ? En hoelang nog ?’ Uitlopen na een wedstrijd, dat was drie keer twaalf minuten in het begin, maar ze wilden altijd onderhandelen met Eddy De Bolle. ‘Coach, kunnen we niet één keer dertig minuten ?’ Maar als iedereen in België kon voetballen als die Ivorianen, er zou meer volk komen kijken, denk ik.”

Hoe ervaar jij de overgang van Westerlo naar Club Brugge, Jan. Minder slapen, meer stress ?

Ceulemans : “Dat slapen valt nog mee.”

Helleputte : “Maar hij is dikker geworden van de stress (grijnst).”

Ceulemans : “Die is er dagelijks, hé. Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws staan daar constant met twee, drie journalisten. Dus je loopt een klein beetje nerveus. Ik had wel verwacht dat het moeilijker ging worden. Er is wel nog niet uitgekomen wat er verwacht werd, zeker niet qua voetbal. Maar het is moeilijker : ik ben twee, drie kilo bijgekomen, door altijd dat over en weer rijden kom ik minder aan trainen toe. Om nog een voorbeeld te geven : zit je nu op de bank, die camera gaat niet meer van je gezicht. Tegen Valerengen denk je : ik weet waar hij staat, ik ga mij rustig houden, maar op een gegeven moment lukt dat dan niet meer. Dat was ook bij Westerlo soms zo, dat je die rust verloor, maar daar staat die camera niet.”

Jou, Herman, zien we nadat je tijdens een wedstrijd rechtgestaan bent om een aanwijzing te geven vaak lachen en praten tegen de mensen op de tribune voor je weer op de bank plaatsneemt.

Helleputte : “Dat is voor mij een vorm van ontspanning, want stress voel je als trainer toch altijd een beetje als je daar op de bank zit. Het zijn er ook meestal allemaal die je kent die daar zitten. Tegen Beveren (4-1, nvdr) bijvoorbeeld zat Jean-Marc Guillou daar vlak achter mij en dan zit die daar zoals vroeger hevig te supporteren. En dan is dat wel plezierig. Ook toen het nog 0-0 stond, hoor (grijnst).”

Voor Bayern zei je dat je voor het eerst in je trainerscarrière schrik had, Jan. Dan moet het al erg zijn.

Ceulemans : “Dat is zo. Maar ik denk niet dat ik de enige was, hoor (grijnst). Naar de groep toe hebben we dat zo weinig mogelijk laten merken, maar we hebben wel veel gediscussieerd : of Blondel op de linkerkant in een 3-4-3 kon spelen, op een positie die niet de zijne is, terwijl da manneke vrij hevig staat ? Kunnen we met vier achterin ? Kan je Vandelannoite, die voor het eerst meedoet, man tegen man op Makaay zetten ? Maar je kwam altijd op hetzelfde uit : dat het niet gemakkelijk ging zijn. Het was belangrijk dat we daar eens over praatten, omdat je met assistenten zit die jaren ervaring hebben.”

Frank Vercauteren noemde Westerlo onlangs een concurrent voor Ander-lecht.

Helleputte : “Dat moet hij zeggen, hé, want we moeten nog tegen hen, maar we weten allemaal dat we over 34 wedstrijden bekeken niet kunnen concurreren met Anderlecht en Brugge, tenzij ze met veel geblesseerden blijven zitten, wat ik niet hoop voor Jan. Onze ambitie was voor het seizoen zesde, zevende worden, en dan keek iedereen ervan op dat we zo ambitieus waren, maar ondertussen zou men wel willen dat ik zeg dat we voor Europees voetbal gaan. Neen, neen, zesde, zevende plaats zal een mooi seizoen zijn.”

Ceulemans : “Na de winterstop, als de geblesseerden terug zijn, verwacht ik dat het beter zal gaan. Het probleem kan dit seizoen Standard zijn. Als ze slim zijn – wat ze vorig seizoen niet waren -, gaan ze kunnen meedoen, want er staat iets en ze hebben alleen maar de competitie. Dat is een voordeel.”

Je bent Jan opgevolgd bij Westerlo, Herman, volg je hem straks ook op bij Club Brugge ?

Helleputte : “Ik ben nu drie maanden in Westerlo, maar het is niet omdat we nu twintig punten hebben dat we moeten beginnen te zweven. Over twee wedstrijden kunnen zij voor ons staan en wij een middenmoter geworden zijn en dan spreekt niemand nog over Westerlo. Al kan je er niet naast kijken dat we ver staan nu.”

Hugo Camps omschreef jou, Herman, onlangs als een trainer met een hoog schommelstoelgehalte, een brave opa die alles goed vindt. Als er iets is wat jullie gemeenschappelijk hebben, dan wel dat relativeringsvermogen, toch ?

Helleputte : “Iedereen zegt dat altijd, dat wij alles relativeren, maar kennen jullie trainers die dat niet doen ?”

Ceulemans : “Als het goed gaat, kan je van alles antwoorden en kan niemand daar iets op zeggen, maar gaat het wat minder, dan word je daarop gepakt. Zo gaat dat dan. Maar ik vind het nog altijd meer positief dan een minpunt om zo te zijn.”

Noem eens één tactische ingreep of verwezenlijking waarop jullie dit seizoen fier zijn.

Helleputte : “Dat zullen anderen in onze plaats moeten doen, hé (lacht). Maar wat mij wel plezier doet, zijn onze hoekschoppen in zone. In het begin trainden we daarop en liep dat niet echt zoals we wilden. Een dag voor de eerste competitiewedstrijd kwam er één speler zeggen dat het niet ging lukken. Dus ik heb er een paar bij mij geroepen en gezegd dat nu het moment was om te beslissen over wel of niet hoekschoppen in zone opvangen en ze wilden dat dan toch behouden. Ondertussen kregen we op hoekschoppen nog niks binnen.”

Ceulemans : “Bij Brugge kan ik nog niet te veel noemen : we hebben nog geen twee matchen met dezelfde ploeg kunnen spelen. Het is, zoals gezegd, constant wisselen.”

Jullie hebben samen bij Lierse gespeeld, welk…

Helleputte : “… twee of drie jaar, denk ik…”

Ceulemans : “… ja, ik ben in 75 bij de eerste ploeg gekomen en in 78 naar Brugge gegaan…”

… welk beeld herinneren jullie je nog van elkaar toen ?

Helleputte : “Jan was pas 16 of 17 toen hij voor het eerst meedeed in de eerste ploeg, maar ik kende hem al van bij de scholieren en de uefa’s, want daar ging ik ook altijd naar kijken. Dan zag je ondanks zijn houterige manier van lopen zijn kwaliteiten al. Ik herinner mij nog een wedstrijd waarin hij met de uefa’s op het eerste veld voor de titel speelde tegen Anderlecht. Toen bleek hoe ongelooflijk sterk hij al was.”

Ceulemans : “Het klikte in de eerste ploeg direct, want Herman was ook van Lier en een degelijke verdediger en eerst middenvelder.”

Helleputte : “Toen ze wisten dat hij naar Brugge zou gaan, kreeg hij op een bepaald moment veel kritiek van de supporters. Een halfuur of een uur heeft hij toen nog bij mij in de auto gezeten, totaal teneergeslagen. Ik was een paar jaar ouder en een vriend, dus ik moest hem wat opmonteren.”

Ceulemans : “Ik herinner me nog dat we eens tegen Brugge moesten spelen en de voorzitter van toen, Quaeyhaegens, durfde nogal eens binnenkomen, hé, Herman (lacht) ?”

Helleputte : “(lacht).”

Ceulemans : “Tegen mij kwam hij op training vragen of ik graag zou meespelen op zaterdag tegen Club Brugge. Ik was 19 en ik had daar al een contract getekend, met de optie om wel eerst nog een jaar bij Lierse te blijven. Uitgerekend die wedstrijd tegen Lierse moest Brugge winnen om kampioen te worden. Maar wij wonnen met 3-1 en ik scoorde twee keer, dus na de wedstrijd is hij mij toch eens goed komen vastpakken (grijnst). Lierse toen was te vergelijken met Westerlo nu : een groep die heel goed aan elkaar hing. In het casino, dat was daar ook altijd… euh… (lacht).”

Helleputte : “… (lacht)… Ik weet nog dat we altijd op de voorzitter zijn kosten paling mochten gaan eten in Den Draaiboom als we thuis wonnen of gelijkspeelden op verplaatsing, maar op een gegeven moment moesten we vragen of we het feestje niet eens konden overslaan omdat we anders ruzie kregen thuis (grijnst).”

Jullie ouders hielden elk een café open : schiep ook dat een band ?

Helleputte : “Niet speciaal, maar ik denk dat je wel gemakkelijker contact legt met mensen als je in een café bent opgegroeid. Je bent flexibeler omdat je met iedereen om moet kunnen, want in een volkscafé hangen ze tot ’s nachts aan de toog en zagen ze, maar moet jij wel even vriendelijk blijven. Dat is, denk ik, toch dikwijls een voordeel als je dat kan.”

Als jullie samen gaan fietsen, wat geregeld gebeurt, wie is dan de beste coureur ?

Helleputte : “Jan is de man die altijd het werk doet en ik mag in zijn wiel zitten (grijnst).”

Ceulemans : “Ik ben de knecht eigenlijk en hij maakt het af, daar komt het op neer, hé.”

(hilariteit).

Benieuwd of dat zaterdag ook zo is ! Bedankt. l

PIERRE BILIC EN Raoul de groote

‘jan is dikker geworden van de stress (grijnst).’ (Herman helleputte)

‘kennen jullie trainers die niet relativeren ?’ (herman helleputte)

‘Ik zag Evens vooruit spurten en nog sneller terugkeren : Daaraan zie je dat het klikt.’ (Jan Ceulemans)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content