Mogelijk bezorgt Mickey Mouse ons land een medaille op de komende Olympische Winterspelen in Turijn. Belgiës schaatstrots Kevin Van der Perren werd immers verliefd op zijn sport na Disney on Ice. Hij gaat op de Spelen voor de top zes.

Onze beste kans op een medaille op de Winterspelen. Zo wordt kunstschaatser Kevin Van der Perren al wekenlang aangekondigd in de vaderlandse pers. Op het eerste gezicht klopt dat, al mogen de kansen van shorttrackers Wim De Deyne en Pieter Gysel ook niet onderschat worden. Shorttrack is namelijk zo’n sport waarin álles kan gebeuren. Vraag maar aan Steven Bradbury, de onwaarschijnlijke olympische kampioen van Salt Lake City. De Australiër eindigde derde in de kwartfinale, was dus eigenlijk uitgeschakeld, maar werd weer opgevist omdat de jury een andere schaatser diskwalificeerde. In de halve finale schaatste Bradbury kansloos laatste. Tot alle andere deelnemers op elkaar botsten en de Australiër tot zijn eigen stomme verbazing als eerste over de meet kwam. En ongelooflijk maar waar: in de finale gebeurde krek hetzelfde en de eerste gouden wintermedaille voor het zuidelijk halfrond was een feit. ‘ Some days, god smiles on you‘, luidde achteraf Bradbury’s enige verklaring. Wie zou dan durven zeggen dat België geen goud kan halen in Turijn?

Ook Kevin Van der Perren kent het belang van recht blijven op het ijs, zeker sinds het voor hem mislukte EK in januari. Na máánden zonder vallen, won de zwaartekracht het van hem op het slechtst denkbare moment: tijdens de korte kür van een internationaal kampioenschap. De kunstschaatser uit Ninove begrijpt zelf nog steeds niet wat er toen is misgegaan. ‘Mijn training en opwarming waren perfect, ik voelde me geweldig. Maar dat ene moment op het ijs gíng het gewoon niet…’

De zenuwen?

KEVIN VAN DER PERREN: Ik denk het niet, want ik voelde me heel kalm op het EK in Lyon. Misschien was de wachttijd tussen de opwarming en mijn programma te lang? Normaal gezien is dat een voordeel voor een goed cijfer van de jury, maar omdat ik meestal vroeg loot, was ik het niet gewend. Na zo’n lange pauze kom je toch met een ander gevoel weer het ijs op.

De eerste oefening viel je dus en de tweede speelde je op safe, zonder je gebruikelijke niveau te halen. Waarom eigenlijk zo voorzichtig? Je had toch niks meer te verliezen?

VAN DER PERREN: Zo kun je het bekijken, maar mijn zelfvertrouwen was op dat moment helemaal weg. Na de korte kuur was ik in shock hé. Ik dacht: wat als vandaag hetzelfde gebeurt? Toen heb ik besloten: oké, ik ga proberen zo clean mogelijk te schaatsen, mijn viervoudige sprong uit te testen op het ijs, maar zeker geen twee keer. Bij kunstschaatsen moet je ook wat geluk hebben, en ik had het gevoel dat het geluk op het Europees kampioenschap niet aan mijn zijde stond. Achteraf bekeken is het misschien zo slecht nog niet dat het EK in het water is gevallen. Als ik daar bijvoorbeeld derde was geworden, dan zou de druk hoger geweest zijn. De verwachtingen zijn nu weer op menselijk niveau.

De concurrentie kan ook vallen. En jij kunt dus ook winnen in Turijn.

VAN DER PERREN: Nee, zo werkt het niet (lacht). Als alles wat ik plan ook lukt, zal ik qua techniek misschien wel de allerbeste zijn. Maar dan flikken ze me wel iets in de artistieke beoordeling.

Dat klinkt negatief. Zit er veel politiek achter de punten?

VAN DER PERREN: Veeleer vooroordelen. De juryleden hebben elk ook hun favorieten, en pronostikeren vaak over wie wat waar gaat doen. Als er dan minder uitkomt dan zij verwacht hadden, speelt dat mee in hun punten, hoewel het op zichzelf een heel goede oefening kan zijn geweest. Jury’s hebben ook sterk de neiging om voor ervaring te kiezen. Schaatsers die direct na een groot toernooi stoppen, krijgen op dat toernooi altijd bijzonder veel punten. Evgeni Plushenko is op deze Spelen bijvoorbeeld voorbestemd om te winnen. Hij draait al acht jaar mee bij de besten op de WK’s en gaat niet meer door na Turijn… Dan weet je het wel. Waarschijnlijk zal de jury er alles aan doen opdat die Rus het haalt.

Er zijn Belgen bij de juryleden. Dat helpt je toch?

VAN DER PERREN: Zeker. Maar zo simpel ligt het niet. De hoogste en de laagste punten vallen weg. Als de Belgen te veel geven, heb ik er dus ook niks aan. Maar mentaal is het wel leuk om te weten dat er juryleden bijzitten die je steunen. Of dat wel eerlijk is? Tja, de artistieke beoordeling, de zogenaamde tweede nota, is een mening van mensen. Die is nooit helemaal neutraal of fair. In Lyon, toen ik eigenlijk niks meer te winnen had, kreeg ik allemaal 7’s, terwijl ik normaal op 6’en draai. En ik had niet eens de oefeningen geschaatst die ik had moeten doen. Ik vroeg me toen ook af waarom de internationale jury mijn prestatie opeens wél kon smaken. Het schaatswereldje zit soms raar ineen.

Hoop je zelf op een olympische medaille?

VAN DER PERREN: België verwácht van mij een medaille, maar als de competitie normaal verloopt, zal een zesde plaats al een heel mooie prestatie zijn. Dan ben je bij de beste kunstschaatsers ter wereld, dat is al heel wat. De verplichte kür zal duidelijk maken hoe hoog ik kan mikken. Als ik daarna bijvoorbeeld nog zesde sta, dan kan in de vrije oefening, mijn specialiteit, alles nog gebeuren.

Kun je de minuten vóór je in een belangrijke wedstrijd het ijs op gaat even beschrijven?

VAN DER PERREN: Alle andere schaatsers staan daar dan te rekken en te strekken en zich behoorlijk zenuwachtig te maken. Wel, dat doe ik dus niét. Ik warm mij tien minuten op, en dan begin ik mij op mijn ademhaling te concentreren om te ontspannen. Wat soms als nadeel heeft dat ik daardoor té kalm wordt (lacht). Daarna volgen een paar rituelen die ik je nu niet ga verklappen. Een paar bijgelovige zaken waar ik zelf belang aan hecht.

We zagen je daarnet hinken. Wat is het probleem?

VAN DER PERREN: Een geknelde zenuw in de rug, waarschijnlijk door overbelasting. Het begon met pijn in de heup. Even doorbijten, dacht ik, maar het werd alleen erger. Ondertussen voel ik het al tot in mijn enkel. En een week rust hielp helemaal niets. Dus begin ik nu toch maar te trainen. Langer thuis in de zetel blijven liggen zou onverantwoord zijn, met de Spelen zo dichtbij. Ideaal is het niet, maar ik geraak zeker nog competitiefit. Wie weet wordt dit zelfs een voordeel. Voor het EK had ik zo hard getraind, en liep het uiteindelijk toch mis. Nu moét ik het wel anders aanpakken. Mag ik jouw rug niet lenen voor de Spelen?

Een andere keer. Je schaatst je olympische küren op muziek van Safri Duo en op de soundtrack van ‘The Pirates of the Caribbean’. Hoe belangrijk is de songkeuze?

VAN DER PERREN: Héél belangrijk. De muziek en het kostuum moeten bij je passen. Vooral over dat nummer uit The Pirates of the Caribbean ben ik zeer te spreken. Al de eerste keer dat ik die film zag, hoorde ik dat er op te schaatsen viel. Ik heb toen nog twee jaar gewacht om er echt mee te werken, omdat ik dacht dat iedereen dat deuntje zou gebruiken. Toen de film Gladiator uitkwam, waren er op een gegeven moment wel zes schaatsers die op die soundtrack dansten. Dat wilde ik vermijden.

Je kiest voor moderne nummers. Die vallen meestal niet in de smaak bij de jury.

VAN DER PERREN: Da’s waar, maar daar trek ik mij niets van aan. Ik schaats omdat ik graag schaats, niet om iemand een plezier te doen. Ik wil mijn zin doen en op de muziek dansen waar ík mij goed bij voel. Klassieke muziek zou niets voor mij zijn. Je moet ook sierlijk kunnen bewegen op de muziek, en in klassiek ligt mijn sterkte niet.

Ga je op de Olympische Spelen je beruchte quad-triple-triple durven brengen, een viervoudige sprong gevolgd door twee drievoudige?

VAN DER PERREN: Dat beslis ik op het moment zelf. Bij mijn eerste sprong op het olympische ijs zal ik voelen of het er die dag in zit of niet. Alles hangt af van de eerste viervoudige sprong. Als die meevalt, is de rest normaal geen probleem. Lukt de viervoudige niet, dan is dat trouwens niet zo erg. Ik heb nog mijn triple-triple-triple-combinatie om op terug te vallen. Dat is een scenario waarmee ik zeker rekening houd, want op training komt de quad er ook niet iedere keer uit. Maar mocht hij in Turijn wél lukken, sta ik er niet slecht voor. Het zou de eerste keer zijn dat iemand die combinatie in wedstrijd aandurft.

Je bent beginnen schaatsen nadat je Disney on Ice op televisie zag. Wat trok je daar toen zo in aan?

VAN DER PERREN: In de eerste plaats zal dat Mickey Mouse geweest zijn (lacht). Ik vond het knap, met die sprongen en die snelheid. De dag daarna trok ik naar de schaatsbaan, raakte ik aan de praat met iemand van een club, en zo ben ik erin gerold. Allemaal heel toevallig. Had ik op dat moment geweten dat er zoiets als shorttrack bestond, had ik dat misschien wel gekozen. Een sport op schaatsen moest het in ieder geval zijn, dat was meteen duidelijk.

Vorig jaar deed je Holiday on Ice, een ander showprogramma. Voor de centen?

VAN DER PERREN: Zo verschrikkelijk veel betaalt dat niet. Het was meer om de ervaring op te doen, en te weten hoe het er in die grote shows toegaat. Ik moet stilaan gaan nadenken wat ik na Turijn met mijn leven zal aanvangen. Sport ik nog vier jaar verder, of duik ik het showmilieu in? Het antwoord is voor mij ondertussen duidelijk: die shows zijn niets voor mij. Stel je voor dat ik járenlang dezelfde bewegingen op dezelfde muziek zou moeten doen. Dat is een nachtmerrie.

Wat zijn de plannen na Turijn?

VAN DER PERREN: Dat zal afhangen van het resultaat. Sportief denk ik dat ik mijn carrière nog kan rekken tot 2010. Dan ben ik 28 en moet ik stilaan aan stoppen denken.

Zou het in het allerslechtste scenario kunnen dat je er meteen na de Spelen al mee ophoudt?

VAN DER PERREN: Dat zou kunnen als ik bijvoorbeeld derde eindig, als ik de mist inga met al de rest, en ik alleen een medaille krijg omdat ik recht gebleven ben. Als dat gebeurt, kan ik beter stoppen, want ik weet dat ik dat nooit meer zou kunnen evenaren. Dan kan ik beter met mijn medaille geld gaan verdienen in het showcircuit. Tot de volgende Spelen ligt mijn marktwaarde in dat geval zeker voldoende hoog om te blijven schaatsen. Maar ik heb liever dat het niet zo loopt. Ik ben liever vijfde als iedereen zijn kansen vol heeft kunnen verdedigen, dan dat ik met geluk derde word. Maar stoppen… ik denk daar nu nog niet écht aan hoor. Ik ben nog zo jong. Langs de andere kant: kunstschaatsen is een zware sport, vooral mentaal. Soms ben ik jaloers op kameraden met een gewone job.

Je verklaarde al dat je na je carrière in de bouw wil. Van sierlijke kunstschaatser naar metser?

VAN DER PERREN: Dat zou ik wel zien zitten, ja. Mijn broer heeft een bouwbedrijf, waar ik eens gewerkt heb als vakantiejob en dat is mij toen erg goed bevallen. Is dat een rare carrièrewending? Misschien. De meesten van mijn vrienden zeggen al jaren dat mijn kronkels niet te begrijpen zijn. Ze hebben gelijk.

Je gaat niet bij Disney on Ice, waar het allemaal begon?

VAN DER PERREN: Dat wil ik ooit wel eens een jaar doen. Gewoon om het te hebben meegemaakt.

En om met Mickey Mouse te kunnen schaatsen?

VAN DER PERREN: Dat stadium ben ik al gepasseerd (lacht). Maar als Disney on Ice in het land is, ga ik altijd kijken. Qua niveau zijn die shows tamelijk goed. De laatste keer zag ik er veel drievoudige sprongen waarvan ik echt opkeek. Je zult zeggen: het is makkelijker voor die mannen, want ze hebben minder stress. Maar naar het schijnt moeten ze toch hun premie laten vallen, als te veel sprongen mislukken. Hoorde ik, ik weet niet of dat waar is. Mag ik trouwens van de gelegenheid gebruik maken om wat reclame te maken voor Champions on Ice, mijn eigen gala in mei waarmee ik mijn sportcarrière financier?

Het feit dat jij als sportman ook shows doet, is er tegelijk de oorzaak van dat er vaak nogal lacherig gedaan wordt over je sport. Begrijp je dat?

VAN DER PERREN: (blaast) België is misschien een beetje te klein voor het kunstschaatsen. Al wat geen voetbal of wielrennen is, hoort bij de ‘andere sporten’, en is blijkbaar per definitie minderwaardig. Nu ja, ik trek het me niet aan, ik schaats niet om bekend te worden of in de boekskes te staan. Liever niet dan wel zelfs. Ik vind nu al dat de pers te veel aandacht heeft voor mij, en te weinig voor mijn sport. Ik ben immers niet de enige goede kunstschaatser in België, er zijn er voldoende anderen die een uitstekend niveau halen. Sara Falotico bijvoorbeeld, kan alle sprongen om bij de vrouwen absolute top te zijn. Alleen moet ze leren die ook op wedstrijd te brengen. Falotico was gestopt, maar ik hoorde dat ze nu toch weer zou beginnen. Een andere naam om te onthouden, is Isabelle Pieman, een meisje uit mijn club. Die heeft zeker toekomst.

Heb je er eigenlijk ooit aan gedacht om in duo te gaan schaatsen?

VAN DER PERREN: Ik had me voorgenomen dat ik het zou proberen als ik voor Salt Lake City 2002 niet gekwalificeerd geraakte. Omdat in paar een goede uitslag halen… ik zal niet zeggen makkelijk, maar toch makkelijker is. Nu is het te laat om over te schakelen, ik zie het niet meer zitten om weer van nul te beginnen. In shows heb ik al vaker in duo gedanst. Het is zeker leuk om te doen.

Hoe veel uren van je leven heb jij eigenlijk op het ijs gesleten?

VAN DER PERREN: Een uur per dag toen ik nog studeerde, nu iedere dag minstens vier trainingsuren. Dat is veel te veel hé (lacht). Maar het is sterker dan mezelf. Ik kan úren op het ijs staan zonder me te vervelen. Zo heb ik wel een hele lap van mijn leven gemist. Dat merk je ook aan mij. Ik denk dat ik pas in mijn puberteit zal komen als ik dertig jaar ben.’

kevin van der perren

l Geboren op 6 augustus 1982 in Ninove

l Club: KSC Heuvelkouter

l Beginnen schaatsen op tien jaar

l Vijfvoudig nationaal kampioen. Beste prestaties op internationale toernooien: 12e Olympische Spelen (2002), 6e EK (2005), 8e WK (2005)

l Coach: Vera Van de Caveyen

l 1m76, 65 kilogram

l Bijnaam: 3-3-3 (uitgesproken als

triple-triple-triple)

JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content