Met de val van Kabul is de toekomst van Afghanistan nog onduidelijker geworden dan zijn verleden.

Na de verovering van Mazar-i-Sharif door de ‘Noordelijke Alliantie’ smolt de macht van het Talibanregime weg als sneeuw voor de zon _ zo is het al vaak gegaan in Afghanistan. De weg naar de hoofdstad lag al spoedig open. Nog maar eens moet men erop wijzen dat de hele militaire inspanning door de Amerikaanse en Britse bombardementen en speciale eenheden geleverd werd, en dat de Noordelijke Alliantie martiaal gezien geen poot uitgestoken had voor de overwinning. En ook dat VS-president George W. Bush in New York zei dat de ‘Noordelijken’ Kabul niet mochten intrekken omdat de Afghaanse hoofdstad neutraal moest blijven, de kern van een toekomstig representatief bewind. Toen die Noordelijken de volgende dag hun woord opaten en Kabul toch binnentrokken _ ook niet ongewoon in de Afghaanse geschiedenis _, was dat niet alleen een belediging voor Washington, het zette ook de strategische situatie op haar kop en maakte het vervolg onzeker.

Afghanistan is een land dat alleen nog niet uiteengevallen en onder de omringende landen verdeeld is omdat er niets dan ellende te rapen valt _ en misschien omdat het er gewoon nog niet van gekomen is. Mazar-i-Sharif ligt in het noorden, dicht bij Oezbekistan, daarom is de Oezbeekse generaal Abdul Rashid Dostum er de plaatselijke krijgsheer. Taloqan ligt dicht bij Tadzjikistan, en de westelijke stad Herat ligt dicht bij Iran. Kandahar en Jalalabad liggen in Pathaans gebied, heel dicht bij Pakistan dat aan die kant ook door Pathanenstammen bewoond is _ nog afgezien van een paar miljoen vluchtelingen. De Noordelijke Alliantie heette zo omdat ze opereerde ten noorden van de bergketen die Afghanistan van west naar oost in tweeën snijdt, de Hindu Kush. In het westen is die evenwel nog niet hoog en perfect te doorkruisen, bijvoorbeeld door een pijpleiding die gas en aardolie van Kazachstan en Turkmenistan naar de Arabische Golf zou brengen, naar een Pakistaanse haven.

SPEL OM OLIE EN GAS

Het spel om de olie en het gas van Centraal-Azië, waar Amerikaanse firma’s als Unocal graag die pijpleiding voor zouden bouwen, is groter en ingewikkelder dan alleen maar het Taliban-hoofdstuk erin.

De plannen voor een pijpleiding naar het zuiden, om uit het Russische en Iraanse vaarwater te blijven, dateren al van midden de jaren negentig. Met de Taliban-regering werd daarover op het hoogste niveau onderhandeld _ door de VN, Rusland en Pakistan, de regering-Bush en de oliefirma’s _ met een laatste vergadering in Islamabad, de tweede augustus 2001. Dat ging over een ‘oplossing’ voor Afghanistan, ‘redelijker’ gedrag van de Taliban en de uitlevering van Osama Bin Laden in ruil voor internationale erkenning van het regime. Het is misgelopen door de combinatie van godsdienstwaanzin, Bin Laden, en vooral de Amerikanen die verschillende tegenstrijdige dingen tegelijk wilden. Maar het is bekend dat midden juli in Berlijn de Taliban van Amerika te horen kregen dat ze militaire actie van de VS konden verwachten als ze zich niet een beetje zouden gaan gedragen. (Deelnemers aan die vergadering waren onder anderen de Pakistaanse diplomaat Niaz Naik, de voormalige VS-ambassadeur in Pakistan Tom Simons, en de baas van het bureau Pakistan, Afghanistan en Bangladesh in het State Department, Lee Coldren). Twee maanden later viel elf september.

Het is onwaarschijnlijk dat de VS hun oliestrategie totaal zouden hebben omgegooid nu ze, via hun grote antiterrorismecoalitie, vaste voet en militairen op de grond hebben in diverse landen van Centraal-Azië _ tevoren strikt Russisch terrein. Ze kunnen nu zelfs een greep op heel Afghanistan krijgen. Maar een stabiel Afghanistan, de voorwaarde voor de pijpleiding, is nu alleen nog mogelijk onder een regering waarin alle etnische groepen, soennieten en sjiieten vertegenwoordigd zijn. De basis van die regering, bijvoorbeeld rond de oude koning Zahir Shah, moet de algemene vergadering zijn, de loya jirga. Die moet om geldig te zijn op Afghaans grondgebied plaatsvinden.

MOEILIJKE EINDFASE

Nu kwam de winter er aan, hongersnood en tienduizenden vluchtelingen in de chaos van de oorlog. Het zal zeker het plan geweest zijn om eerst Mazar-i-Sharif in te nemen. Dan had men een bruggenhoofd in het land zelf, een centrum waar politiek bedreven kon worden ( loya jirga?), en een ingangshaven waarlangs de humanitaire noodhulp (en de oliemaatschappijen) het land binnengevoerd kon worden. Zo, zachtjes aan, zou men verder gegaan zijn en te gelegener tijd zou een interimregering in het door blauwe tulbanden of door wie dan ook neutraal gehouden Kabul neergestreken zijn. Dat was het minimumplan waar ongeveer iedereen achter stond. Ook Pakistan en de denkende fractie van de Taliban _ die er dan ook bij zouden zijn. Maar dat werd dus afgeschoten door de Noordelijke Alliantie die Kabul binnenreed omdat het toch al leegstond. Wat nu op het programma kwam, was minder afgelijnd.

Natuurlijk was de bevolking blij van de fascistische Taliban verlost te zijn. Dat hun baarden af mochten (aanschuiven voor de barbier), dat er muziek op de radio mocht, dat de vrouwen mochten ademen. En blij dat hun eerdere angst voor moordpartijen en verkrachtingen door de Noordelijken voorlopig niet ingevuld werd (hoewel er in andere steden serieus gemoord was). Maar de rest viel af te wachten.

Het viel af te wachten wat de zogenaamde noordelijke president Burhanuddin Rabbani bedoelde toen hij zei dat zo’n brede regering wel kon, maar dat hij hoe dan ook president wou blijven. Of wat Dostum bij zijn Oezbeken plande in Mazar, wat de noordelijke ‘minister van Buitenlandse Zaken’ Abdullah Abdullah, wou zeggen toen hij zei dat er nu geen VN-vredesmacht meer nodig was en dat de Afghanen het verder onder elkaar wel zouden regelen. Mensen die Afghanistan een beetje gevolgd hadden, vreesden te weten dat dit allemaal naar de grootst mogelijke ongeregeldheden ging leiden, waarin oude en nieuwe krijgsheren en commandanten elk hun eigen stuk Afghaanse grond zouden opeisen, en daarna onder elkaar de oorlog zouden voortzetten. Dat zij dat zouden doen ‘met hulp van de familie’: Herat uit Iran, Mazar uit Oezbekistan, Jalalabad uit Pakistan enzovoort, en dat dit zou blijven duren tot er in Afghanistan niemand meer woonde en het land helemaal plat was.

Dat viel af te wachten. Onmiddellijk gevaar dreigde natuurlijk van de Taliban zelf. Die waren niet verslagen maar teruggeplooid, en dat gevaar bedreigde met name Pakistan. Zouden de Taliban _ grotendeels Pathanen _ Kunduz houden met hun vreemdelingenlegioen, hergroeperen aan de Afghaanse zuidrand bij Kandahar, of een guerrilla beginnen in de bergen achter Jalalabad, de fall-out daarvan zou rechtstreeks op Pakistan terechtkomen. De Pathaanse tribal areas langs de grens zouden dan onbestuurbaar zo niet ontoegankelijk kunnen worden. En een mogelijke afsplitsing van een zogenaamd ‘Pathanistan’ is voor Pakistan de ultieme nachtmerrie.

Natuurlijk kunnen de Taliban _ wat ervan overblijft _ slechts een guerrilla voeren als zij hulp van buitenaf krijgen. Misschien kunnen de Verenigde Naties de omliggende landen tot zelfbeheersing bewegen, in afwachting van onder de Afghanen zelf iets in orde te krijgen. Gezanten gestuurd door Lakhdar Brahimi en Francesc Vendrell liepen de lijst van stam-oudsten en overlevende leiders af, de enige basis waarop ooit een echte Afghaanse regering kan groeien.

De Pakistanen, te elfder ure bekeerd tot het zelfbeschikkingsrecht van het Afghaanse volk, weten beter dan anderen dat niemand Afghanistan kan besturen tegen veertig procent Pathanen in. Zij wilden dus absoluut Pathanen in de nieuwe regering krijgen, hetzij als ‘gematigde Taliban’, hetzij als net wakker geblafte stamhoofden. Het voorlopige resultaat van deze oefeningen was het akkoord _ van alle facties, behalve de Taliban _ om begin deze week bij elkaar te komen voor een grote vergadering in Duitsland (Berlijn, Bonn, een kasteel buiten de stad), en een vervolg voor het verhaal af te spreken. Want al gelooft niemand dat dit zomaar direct zal lukken, de toekomst zit niet meer in de loop van een geweer, maar in de olie. Dat is de boodschap.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content