Ann Peuteman

‘Het was veel moeilijker dan ik had gedacht’, vatte hij zijn leven in de schaduw van de Nederlandse koningin samen. En dat was nog een eufemisme. Vorige week overleed Claus von Amsberg, de zeer treurige prins der Nederlanden.

‘Ik zal mijn best doen en proberen uw vertrouwen te gewinnen.’Met die woorden maken de Nederlanders in 1965 kennis met de 38-jarige Claus von Amsberg, de verloofde van hun kroonprinses. Niets wijst er op dat moment op dat net die man zal uitgroeien tot het meest geliefde lid van de koninklijke familie. Want Claus is een Duitser. Meer nog: een Duitser die met de Hitlerjugend heeft gemarcheerd en later bij de Wehrmacht is ingelijfd. Dat schiet ook twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog bij veel Nederlanders in het verkeerde keelgat.

Claus von Amsberg wordt op 6 september 1926 in het Duitse Dötzingen geboren, maar groeit op in Tanganyika (het huidige Tanzania) waar zijn vader een plantage leidt. Zeer tegen zijn zin wordt hij op zijn twaalfde naar een middelbare school in Duitsland gestuurd. Eens afgestudeerd, kan ook hij niet meer aan de oorlog ontsnappen: in 1944 moet hij in arbeidsdienst, wordt in een reservepantserafdeling gedropt en volgt een tankopleiding in Denemarken. De laatste maanden van de oorlog brengt hij met zijn divisie in Italië door, waar hij uiteindelijk in een krijgsgevangenenkamp belandt.

Volgens een geallieerde ‘zuiveringscommissie’ heeft de jonge Claus echter niets gedaan wat niet door de beugel kan. Dus kan hij eindelijk rechten gaan studeren. Hij slaagt, wordt als diplomaat achtereenvolgens naar Santo Domingo en Ivoorkust gestuurd en belandt in 1963 op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Bonn. Niets lijkt een schitterende carrière nog in de weg te kunnen staan. Behalve – hoe kan het ook anders – een vrouw. In 1964 komt hij op een huwelijksfeest oog in oog te staan met de Nederlandse kroonprinses Beatrix. Ze lacht, hij lacht terug, en zijn twijfelachtige lot is bezegeld.

Amper een jaar krijgen ze de tijd om elkaar rustig te leren kennen. Dan verschijnen in de media foto’s van Beatrix die hand in hand met een ‘onbekende heer’ door de tuin van kasteel Drakensteyn slentert. Veel Nederlanders dromen al hardop van een sprookjeshuwelijk, maar anderen, vooral joden en oud-verzetslieden, zien een Duitser naast de troon helemaal niet zitten.

Toch kondigt koningin Juliana in 1965 officieel de verloving van haar oudste dochter met Claus von Amsberg aan. Op de muren van de hoofdstad kalken provo’s leuzen als Claus raus en het protest bereikt een hoogtepunt. Claus overweegt zelfs om de trouwerij gewoon af te blazen, maar daar wil Beatrix niets van horen. Na urenlange debatten krijgt het koppel de zegen van de Tweede Kamer en op 10 maart 1966 wordt het prinselijk huwelijk in Amsterdam voltrokken. Het feest wordt alleen verstoord door ludiek provoprotest: kakelende kippen en knallende rookbommen.

GEEN CONTROVERSE

Claus, ondertussen prins der Nederlanden en jonkheer von Amsberg, besluit het beste te maken van zijn leven in de schaduw. Aanvankelijk wil dat nog lukken ook. Hij vaart mee met haringvissers, neemt deel aan wandeltochten en wordt elke dag een beetje populairder. Zeker als zijn eerste zoon, Willem-Alexander, in 1967 geboren wordt. ‘Op een dag als vandaag is de vader eigenlijk een heel onbelangrijk figuur. En dat is precies hoe ik me voel’, zegt Claus bij die gelegenheid. Hij beseft dan nog niet hoe vaak hij met datzelfde gevoel zal kampen. De volgende jaren zet Beatrix nog twee zonen op de wereld: Johan Friso en Constantijn. De prinsjes worden relatief vrij opgevoed, wat de goegemeente heel wat kritiek ontlokt. Claus houdt zich zoveel mogelijk met zijn gezin bezig, haast altijd voor het oog van de camera’s.

Niet dat hij in de rol van huisvader berust. De prins werkt. Hij is lid van de Raad van Advies Ruimtelijke Ordening en investeert veel energie in zijn aloude dada‘s: milieu en ontwikkelingssamenwerking. Aan zijn lidmaatschap van de Raad van State houdt hij meteen een strenge politieke mentor over: voorzitter Louis Beel. Die moet Claus diets maken dat een prins-gemaal vooral niet voor controverse mag zorgen. De Lockheedaffaire, waarbij schoonpapa Bernhard een niet bepaald fraaie rol speelde, is immers niet voor herhaling vatbaar. Toch kan Beel niet voorkomen dat Claus in de jaren zeventig als voorzitter van de Nationale Commissie Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssamenwerking (NCO) in nauwe schoentjes komt te staan. De commissieleden ruziën over de toekenning van subsidies aan het omstreden Angola Comité, de regering heeft geen zin in problemen en Claus moet opstappen.

De prins stort zich dan maar op zijn andere taken. Hij geeft de aftrap bij belangrijke voetbalwedstrijden, reikt allerlei prijzen uit en knipt vooral ontelbare lintjes door. Jaren later, als hij door zijn ziekte amper nog uit zijn woorden kan komen, zegt hij bij de inhuldiging van een nieuw bankgebouw: ‘Vandaag keer ik terug naar mijn core business: lintjes doorknippen.’ Ironie is hem niet vreemd.

Als koningin Juliana de Nederlandse troon in 1980 aan haar oudste dochter afstaat, weet Claus al wat hem te wachten staat: nog minder bewegingsvrijheid en nog meer protocol. ‘De mening van de prins-gemaal is uiteraard minder belangrijk dan de mening van het staatshoofd’, zegt hij. ‘Maar ook voor hem geldt de ministeriële verantwoordelijkheid. Ik geloof dat ik als man van mijn vrouw bijzonder voorzichtig moet zijn met dingen te verkondigen die in de maatschappij enigszins controversieel zijn.’

Daarmee komt een einde aan het min of meer normale gezinsleven waarin Beatrix en Claus zich op Drakensteyn konden terugtrekken. Willem-Alexander is naar een kostschool in Wales gestuurd, de rest van het gezin verhuist naar Den Haag en het koninklijke keurslijf overheerst meer dan ooit hun levens. Claus verschijnt trouw aan de zijde van zijn vrouw, op staatsbezoek in het buitenland, op het balkon van het paleis op De Dam, bij gebeurtenissen van staatsbelang. Altijd op de achtergrond, steeds vaker in zijn eigen gedachten verzonken. Daardoor schildert vooral de buitenlandse pers hem als een saaie piet af. ‘Als ik altijd vrolijkheid zou uitstralen, zou dat een masker zijn’, zegt hij daarover. ‘Ik ben mij ervan bewust dat ik zeer serieus en saai overkom. Daarmee moet ik leven.’

Hoe stijver het kapsel van Beatrix wordt, hoe vaker haar man zich in stilzwijgen hult. De reden wordt in 1982 overduidelijk als hij in het ziekenhuis wordt opgenomen met ‘klachten van depressieve aard’. Beatrix probeert hem meer en meer bij haar werk te betrekken, in de hoop dat hij zo weer zin in het leven zal krijgen. Even lijkt dat te lukken als hij wordt aangesteld als inspecteur-generaal op het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en daardoor vaak naar Afrika kan reizen. Maar in 1991 belandt hij toch weer in een ziekenhuisbed. Niet alleen met een depressie deze keer, de prins lijdt ook aan de ziekte van Parkinson, waardoor zijn spieren stram zijn en hij moeite krijgt met praten.

Hij laat dan ook steeds vaker verstek gaan bij officiële gelegenheden en als hij wel komt opdagen, lapt hij het protocol geregeld aan zijn laars. In interviews komt hij somber, zelfs emotioneel uit de hoek. Zo schetst hij ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag een treurig beeld van het prinselijk leven op de Duitse televisie: ‘Ons leven houdt vooral plichten in en betekent dat we 24 uur per dag ten dienste moeten staan. Wij leven in een glazen huis.’

Met zijn gezondheid gaat het ondertussen verder bergaf. In 1996 blijkt hij prostaatkanker te hebben. Een kwaadaardig gezwel wordt met succes verwijderd, maar helemaal beter lijkt hij niet. Toch blijft de prins bijzonder strijdvaardig als het op zijn grote passies aankomt: Afrika en zijn gezin. Voor zijn zonen wil hij nog wel eens buiten komen. Zo houdt hij op de Nederlandse televisie een vaderlijke toespraak bij de verloving van zijn oudste zoon met de Argentijnse Maxima – een vrouw die door haar afkomst al even omstreden is als hijzelf destijds was. Sommigen vinden zijn met de grootste moeite uitgesproken woorden ontroerend, anderen alleen maar genant. Dezelfde reacties komen los als Claus in 1999 tijdens de uitreiking van de Prins Claus Prijs een ode aan zijn vrouw voorleest: ‘Ik ben zo blij dat je er bent. Dames en heren, u kunt zich niet voorstellen wat ik voel: het is fantastisch. Dank je wel, Beatrix.’

Een jaar eerder had hij bij diezelfde gelegenheid ook al alle remmen losgegooid. ‘Dasdragers aller lande, verenigt u. Werp af het touw dat u bindt!’ riep hij voor hij zijn eigen das op de grond keilde. Maar de échte strop bleef tot het einde om zijn hals knellen.

Ann Peuteman

‘Vandaag keer ik terug naar mijn core business: lintjes doorknippen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content