Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Wat is het toppunt van liberalisme?

Senator Jean-Marie Dedecker die met honderd tachtig per uur over de snelweg scheurt – dat moet aardig in de buurt komen. Ook Karel De Gucht wil nog wel eens te hard rijden, bekende hij vorige week in Humo, ‘maar nooit in de bebouwde kom’. En passant kantte de VLD-voorzitter zich vierkant tegen de invoering van snelheidsbegrenzers: ‘We zijn verdorie vrije mensen, die verantwoordelijkheid moeten durven nemen en desnoods op de blaren moeten zitten.’

De achterliggende gedachte is dat wegpiraten het volste recht hebben zich te pletter te rijden. ‘De auto is bij uitstek liberaal,’ schreef de Nederlandse socioloog J.J.A. van Doorn, ‘particulier initiatief op zijn best. Meester over het eigen lot, aan het stuur van eigen leven. De automobiliteit is een standaardvoorbeeld van liberale zelfredzaamheid.’

Er zit natuurlijk één zwakke plek in dit soort redenering: een automobilist is niet alleen meester over zijn eigen lot, maar ook over dat van medeweggebruikers. In Nederland, waar de discussie over snelheidsbegrenzers al langer gevoerd wordt, pleitte de filosoof Hans Achterhuis in zijn boek De erfenis van de utopie (1998) voor ‘de moralisering van apparaten’. Grof samengevat komt zijn betoog hierop neer: mensen onderscheiden zich van andere zoogdieren door het gebruik van werktuigen en machines als ‘verlengstuk van hun ledematen’. Maar apparaten kunnen ook een verlengstuk zijn van het – collectieve – geweten. Een simpel voorbeeld is de verkeersdrempel. Waarom vertraagt een automobilist als hij een school nadert? Niet uit deernis met die bloedjes van kinderen die het zebrapad moeten oversteken, maar omdat twee achter elkaar liggende verkeersdrempels hem zijn schokbrekers en een fikse buil kosten als hij zijn voet niet van het gaspedaal haalt. Dat is misschien geen nobel motief, maar het leidt wel tot het gewenste effect. De moraliteit van gedrag wordt niet alleen afgemeten aan de intentie, maar ook aan de gevolgen van dat gedrag.

De vrijheid van de weggebruiker wordt op alle mogelijke manieren beperkt. Paaltjes beletten hem op de stoep te parkeren. Rotondes en wegversmallingen dwingen hem zijn snelheid te matigen. Wie met een opgefokt brommertje rijdt en door de politie aan de kant wordt gezet, is strafbaar – ook al heeft hij de toegestane maximumsnelheid van vijfentwintig per uur niet daadwerkelijk overschreden. Geen liberaal politicus die daar ooit tegen geprotesteerd heeft: in zo’n geval is de keuzevrijheid van het individu kennelijk niet in het geding. Dat gebeurt pas als het individu met een BMW rijdt.

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content