‘Voor veranderingen heb je geen politici nodig’

© foto's Diego Franssen

‘Het leven is te precieus om te zegge “Je m’en fous”’, zingt Tourist LeMC in zijn nummer ‘Koning Liefde’. Welkom in de troostende wereld van Johannes Faes.

‘Ik ben maar een eenvoudige mens’, vertelt Johannes Faes, alias Tourist LeMC op het einde van het gesprek. ‘Ik doe wat ik kan: mezelf verbeteren en hopen dat mijn boodschap aankomt bij anderen.’

2016 was een wonderjaar voor Tourist LeMC. Met zijn hit Horizon stond hij twintig weken lang op de eerste plaats van de Vlaamse Ultratop. Hij verbeterde daarmee het record van Kvraagetaan van de Fixkes. Horizon werd ook het troostlied na de aanslagen van 22 maart in Brussel en Zaventem: ‘Omgeven door problemen/Volg k’ik de melodie/De tonen zen men treden/Tot dak d’horizon kan zien.’

Om het met de woorden van Raymond van het Groenewoud te zeggen: hij liet zalen vollopen in Aalst, Peutie, Zwevezele en Genoelselderen. Hij brak in het Antwerps door in Nederland en werd door Europees Commissaris Frans Timmermans in het televisieprogramma De Wereld Draait Door een van de briljantste dichters in het Nederlandse taalgebied genoemd. En hij werd vader van Gabriël. ‘Dat gaf rust. Met hem erbij maak ik me vreemd genoeg minder zorgen. Met hem geef ik het leven een kans.’

De Johannes Faes in Tourist LeMC is een onopvallende jongeman in sneakers van Puma en een sweater van G-star. Hij kauwt op de zinnen die hij stil en bedachtzaam uitspreekt. ‘Ik volg de politiek een beetje, maar van Frans Timmermans had ik nog niet gehoord. Ik weet intussen dat hij geen kleine garnaal is. Dat hij mij goed vindt, is een fijn compliment, iets om trots op te zijn. Hij gebruikt mijn tekst van Klein Gebedje om zich af te vragen of we het vermogen verloren hebben om echt te kijken naar andere mensen. Hij zegt dat we wegkijken van anderen, en zeker van de vluchtelingen. Mensen zijn apathisch geworden. Ze denken dat die onverschilligheid hen beschermt tegen wat vreemd en onbekend is. Allez, dat hopen ze.

Frans Timmermans zegt ook: ‘Als je de wereld niet meer kunt zien door de ogen van een ander, raak je jezelf kwijt.’

JOHANNES FAES: Dat is mooi gezegd van hem. Empathie is belangrijk voor een gezond wereldbeeld. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. Belangrijk is dat je vanuit verschillende perspectieven naar jezelf en naar de anderen kijkt.

Tourist LeMC toont de twijfels van de hedendaagse burger?

FAES: Ik ben van nature een grote twijfelaar. Altijd geweest. Wikken en wegen is mijn lot. Ik doe te veel aan zelfreflectie om zomaar zelfverzekerd statements te droppen.

Vindt u die twijfel een voor- of een nadeel?

FAES: Een voordeel. Ik vind het niet erg dat ik geen man van uitgesproken meningen ben. Er is al een overvloed aan grote en kleine meningen. Dus is het beter dat ik op een andere, gevoelsmatiger manier naar de wereld kijk.

U staat op een podium: het publiek denkt vast dat u van alles erg zeker bent.

FAES: Ik ben creatief met de dingen die er al zijn, met de schrijvers die ik lees, met de zangers die ik beluister. Zij inspireren me. Daarmee boetseer ik mijn eigen wereld in mijn teksten. Ik verzin zelf niets.

Bent u een piekeraar?

FAES: (aarzelend) Ja, met momenten. Ik heb lang wakker gelegen van de brandhaarden in de wereld, dichtbij en veraf. Hoe die brandhaarden kunnen overslaan naar ons en hoe de wereld er straks zal uitzien. Dat is verbeterd sinds ik vader ben geworden, misschien omdat ik nu meer met hem en minder met de wereld daarbuiten bezig ben.

Veel jonge vaders gaan dan net meer piekeren, omdat ze zich zorgen maken om hun kind.

FAES: Bij mij is het omgekeerd. Gabriel geeft me gemoedsrust. Voor hij er was, vroeg ik aan een vriend die net vader was geworden of het wel een goed idee was om vandaag nog een kind op de wereld te zetten. Je moet het leven een kans geven, antwoordde hij. Hij heeft gelijk. Die zin is blijven hangen. Je moet de volgende generatie altijd de kans geven om het beter te doen dan wij.

In Koning Liefde schrijft u: ‘Twijfels, een vraag stelle en blijve lere/Foute goe make en het tij probere kere/Het leven is te precieus om te zegge ‘Je m’en fous’.

FAES: Vroeger was ik een echte je-m’en-foutist, een flierefluiter. Ik hing rond op straat in de Seefhoek en in ’t Stad. Toch was ik een brave gast in vergelijking met sommige vrienden. Eerst huiswerk maken en dan naar buiten. Velen in mijn buurt zijn op het verkeerde pad geraakt, op een zijweg van het leven. Bij mij is het goed gekomen, al heb ik spijt dat ik niet altijd even attent was voor mijn vriendinnen van die tijd. Ik fladderde van de ene naar de andere, zonder veel respect. Dat is gelukkig veranderd door de vrouw met wie ik nu ben. (lacht) Soms ben ik zelfs een beetje romantisch.

Uw teksten zijn vaak melancholisch, maar op het einde gloort er altijd een beetje hoop.

FAES: Dat komt door mijn manier van teksten schrijven. Het is een cliché, maar schrijven is een vorm van therapie. Van nature ben ik eerder pessimistisch. Ik begin vaak met een somber gevoel, met deemoed of melancholie, maar tijdens het schrijven verandert dat. Op het einde ben ik zelfs een beetje gelukkig als ik iets goeds geschreven heb. Die hoop sluipt er vaak in. Daarom is mijn muziek ook opgewekter dan de tekst. Ze geeft een gevoel van hoop, want zonder hoop blijft er eigenlijk niets meer over.

U vreest dat als u te hard bent, de boodschap verloren gaat?

FAES: Ik ben niet gelovig, maar bijwijlen wel spiritueel en dat sijpelt door in mijn teksten. Ik probeer iets mee te geven aan de mensen waarmee ze dan verder kunnen. Er zijn genoeg hiphoppers die afgeven op alles en iedereen. Uiteindelijk wil ik iets positiefs bereiken met mijn muziek.

Waar komt uw sociaal engagement vandaan?

FAES: Ik ben afgestudeerd als maatschappelijk assistent en heb in Antwerpen enkele jaren met delinquente jongeren gewerkt. Dat was een eerste wake-upcall. Ik moest zelf nog volwassen worden. Ik kende die jongens en had nog rondgehangen met hun oudere broers. Ik was een van hen. Dat was zeer confronterend.

En daarna ging u bij het OCMW werken?

FAES: Dat was ook heel emotioneel in het begin. Je zit tegenover mensen in een heel precaire situatie. Samengevat: ze hebben geen cent en komen geld vragen. Ze vertellen verhalen van tegenslagen en stommiteiten. Wat moet je doen als jonge gast als een vrouw je vertelt dat ze met haar kindjes op straat is gezet in de winter? In het begin was ik heel emotioneel, maar als je meehuilt, kun je niet professioneel werken. Later werd het plezierig werk. Je kunt mensen snel van het zwartste donker naar het licht brengen.

Wat hebt u bij het OCMW geleerd?

FAES: Dat je geluk moet hebben in het leven. Het is belangrijk dat je uit een goed nest komt, maar ook dat je werkt aan je persoonlijke capaciteiten. Ik leerde het verschil tussen mensen die het wel kunnen maar niet willen, en mensen die het wel willen maar niet kunnen. Bij het OCMW moesten we de profiteurs eruithalen. De anderen, die het wel willen, moet je helpen, omdat ze het alleen niet kunnen. Die mag je niet aan hun lot overlaten.

Is het OCMW-beleid veranderd nu de N-VA aan de macht is in Antwerpen?

FAES: Ik werkte er nog toen de N-VA mee begon te besturen en ik heb eerlijk gezegd niet veel verschil gemerkt. Patrick Janssens, de vorige burgemeester, had eigenlijk al een redelijk strenge aanpak. De N-VA heeft dat voortgezet.

Waarom werkt u nog altijd deeltijds als hulpverlener in een Antwerps ziekenhuis?

FAES: Om financiële zekerheid te hebben. Ik praat met de patiënten, bereid hen mentaal en emotioneel voor op een ingreep. Ik luister naar hun verhaal en stel ze op hun gemak. Ik vertel liever niet in welk ziekenhuis ik dat doe, want daar ben ik Johannes Faes en niet Tourist LeMC. Ik ben intussen bekender geworden. De mensen herkennen me af en toe en ik wil die twee werelden niet mixen.

Uw teksten zijn scherp voor de politiek, maar zelden brutaal.

FAES: Dat klopt. Ik probeer geen drastische politieke uitspraken te doen. Journalisten vragen me weleens: je bent toch links? Ik antwoord daar niet op. Ik ben kritisch, maar ik focus me op de mensen, niet op de politici. Veel veranderingen kunnen we als burgers zelf tot stand brengen. Daar hebben we geen politici voor nodig.

Hoe moet dat dan concreet?

FAES: Door te beginnen met jezelf. Door je eigen levensstijl aan te passen en dat door te geven aan de mensen rondom je. Als iedereen dat doet, kunnen we een shift creëren en moet de politiek volgen. Heb je die documentaire van de Amerikaanse acteur Leonardo DiCaprio gezien over de opwarming van de aarde? Heel interessant. DiCaprio heeft twee jaar de wereld rondgereisd om dat fenomeen in beeld te brengen. In China leerde hij dat de bevolking maatregelen begon te eisen van de overheid om over te schakelen naar een duurzamer energiebeleid. De politiek volgde de burger. Het kan.

Tijdens de recente presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten steunden veel artiesten actief de campagne van een van de kandidaten. Is dat iets voor u?

FAES: Totaal niet. Ik probeer mijn politieke mening voor mezelf te houden, ook op de sociale media. Ik verstuur soms een tweet, maar achteraf herlees ik hem en begin ik te twijfelen. Het is ook zo neerbuigend tegenover degenen die nog geen mening hebben of er een ander idee opna houden.

In het Huwelijk van de Toekomst schrijft u: ‘Alleen de uiterste stemmen worden nog wa extremer/Spijtig dat ge die het hardst hoort.’

FAES: Dat is toch ook zo? In de politiek en de media hoor je alleen de hardste roepers. Er is een grote massa van gematigde mensen. Kijk naar het racisme. Vroeger was dat veel meer uitgesproken dan nu. Intussen is er een hele generatie opgegroeid in een meer diverse omgeving. Ze hebben een Marokkaan als buurman en kopen couscous in zijn winkel. Die nieuwe generatie heeft minder moeite met de multiculturele samenleving, alleen hoor je hen niet. Je hoort de extremisten, de rotte appels die de zaak verzieken.

Welke politici bewondert u?

FAES: Ik heb geen idolen in de politiek. Ik kijk meer op naar profeten zoals Bob Marley, die veel te vroeg gestorven is. En zeker ook naar Mahatma Gandhi. Een leraar op de middelbare school verplichtte ons om naar de film over zijn leven te gaan kijken. Ik was er ondersteboven van.

Waarom?

FAES: Hij leerde me dat de overeenkomsten tussen mensen en religies groter zijn dan de verschillen.

Bart Peeters zei onlangs: ‘Tourist is een artiest die de natie kan troosten, de nieuwe zanger des vaderlands.’

FAES: (lacht) Bart kan het mooi zeggen. Hij zei ook dat ik mensen verbind. Misschien heeft hij gelijk. Ons land is gepolariseerd. Er is geen eenheid. Op zich is dat ook niet zo erg, niet iedereen moet achter dezelfde vlag stappen. Er mogen of moeten verschillen zijn, als daar maar op een beschaafde wijze mee wordt omgegaan.

Is uw stad veranderd sinds Bart De Wever burgemeester is?

FAES: Niet zo veel eigenlijk. Ik hoor weleens zeggen dat Patrick Janssens meer verbindend was en Bart De Wever meer polariseert. Maar dat heeft niet alleen te maken met de figuur van De Wever. De tijden zijn anders, rechtser, en rechtse mensen zijn eerder muren- dan bruggenbouwers.

Hebt u al contact gehad met N-VA’ers?

FAES: Nee, ik heb wel gehoord dat Bart De Wever mijn lied Horizon de hemel inprees tijdens die radio-uitzending waarin hij ook begon te huilen over zijn vader. Hij zei dat mijn tekst goed samenvat wat er gebeurt in de stad en dat hij veel hoop geeft.

Wat vindt u ervan dat Kris Peeters naar Antwerpen komt?

FAES: Ik vind hem weinig inspirerend. Wat weet hij van Antwerpen en de Antwerpenaar? Ik zeg niet dat je een sinjoor moet zijn, maar er moet toch een emotionele band zijn met de stad en de bewoners, en die zie ik niet.

Waarom noemt u zichzelf een troubadour? Dat is een vergeten, ouderwets woord.

FAES: Ik breng de verhalen van de ene stad naar de andere steden. Een vriend zei dat ik de stadstroubadour zou moeten zijn, zoals Antwerpen elk jaar ook een stadsdichter kiest. Iemand anders beschreef me als een volkszanger. Dat vond ik wel heel mooi, beter dan rapper, hiphopper of troubadour. Ik ben een volkszanger. Daarom zie ik me ook nooit in het Algemeen Nederlands zingen. Het Antwerps is mijn taal. Het mag wat ruwer en rauwer zijn. Dat voelt echter aan.

U bent ook een hevige voetbalfan van Antwerp?

FAES: Van vader op zoon. Ik kan helaas niet meer naar elke thuiswedstrijd gaan kijken, omdat ik mijn stem moet sparen of naar een optreden moet. Het is geweldig om op de Bosuil tussen die andere gasten te staan en mee te brullen. Daar kan ik mijn oerinstincten nog kwijt. Waar kun je anders nog roepen en vloeken? Niet meer op straat, want dan bellen ze de politie.

Tekst Michel Vandersmissen, foto’s Diego Franssen

‘Er is een grote massa van gematigde mensen. Maar je hoort alleen de rotte appels.’

‘Ik heb geen idolen in de politiek. Ik kijk meer op naar profeten zoals Bob Marley, die veel te vroeg gestorven is.’

‘Is het OCMW veranderd? Patrick Janssens was ook al streng. De N-VA zet dat voort.’

‘Vroeger fladderde ik van de ene vrouw naar de andere. Nu ben ik soms zelfs een beetje romantisch.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content