‘Voor ons is de competitiehervorming een voltreffer’

ROGER LAMBRECHT 'Vraag nu niet hoeveel geld ik al in Lokeren heb gestoken, want dat weet ik niet precies.' © TOM VERBRUGGEN

Zaterdag geven Lokeren en Zulte Waregem elkaar partij in het Koning Boudewijnstadion met de Belgische Beker als inzet. Twee bescheiden clubs zetten de top opnieuw een neus. Roger Lambrecht, voorzitter van Lokeren met een stevige staat van dienst, is niet verrast: ‘Het overschot van de topploegen is helemaal verdwenen.’

‘In 2012 dacht ik: amai, dat ik dit nog mag meemaken. Lokeren in de finale van de Beker! Waarschijnlijk valt dat nooit meer voor en als het gebeurt, zal het niet meer met mij zijn. Maar twee jaar later staan we daar terug! Niet te geloven.’ Op zijn 82e beleeft Roger Lambrecht, de captain of industry uit het Waasland die groot werd in de bandensector, een tweede jeugd. Kinderlijk enthousiast kijkt hij uit naar de Bekerfinale van komende zaterdag, waarin ‘zijn’ Lokeren uitkomt tegen Zulte Waregem. ‘Voor onze bescheiden club is dit een superdag. In vijf dagen tijd verkochten we 19.000 tickets, kunt u zich dat voorstellen? 19.000 fans in een stad van amper 40.000 man! Dat is een mirakel. Ik hoor van mensen die nooit naar het voetbal gaan, die nog niet weten dat er elf spelers in een ploeg zitten, dat ze meegaan naar de Heizel. Dit wordt een feest om nooit te vergeten.’

De laatste vier seizoenen loopt het sowieso lekker bij Lokeren. De ploeg werd een vaste waarde in play-off I en kan zijn tweede prijs in drie jaar tijd pakken. Naar de reden achter het succes hoeft Lambrecht niet lang te zoeken. ‘Onze technisch directeur en onze trainer mogen daarvoor de pluimen op hun hoed steken. Willy Reynders en Peter Maes kunnen een ploeg neerzetten, weten op de transfermarkt de buitenkansjes te vinden en pakken telkens uit met fantastisch voetbal, misschien wel het beste wat er in heel België te zien is. Met zulke mannen kun je als voorzitter op beide oren slapen.’ Tot er een journalist langskomt, natuurlijk.

Een van uw goudhaantjes is mogelijk aan zijn laatste maanden bezig. Maes zou naar Anderlecht of naar Genk kunnen, als de coaches die de zaak daar tijdelijk overnamen niet voldoen. Maakt u zich zorgen?

ROGERLAMBRECHT: Natuurlijk maak ik mij zorgen. Een nieuwe Peter Maes zie je niet op iedere straathoek. Het zal moeilijk zijn om opnieuw iemand met zijn capaciteiten te vinden, iemand die dan ook nog eens bij deze club past. Maar panikeren doen we zeker niet. Ik draai lang genoeg mee om te weten dat er meer dan één goeie trainer bestaat. Lokeren valt niet in een afgrond als Peter zou vertrekken.

De trainer is hier nu vier jaar. Ik kan me voorstellen dat als er een grote club komt die ongetwijfeld ook beter betaalt, hij daar niet ongevoelig voor is. Ik begrijp perfect dat zijn carrière ook telt en dat hij vooruit wil. Oké, daar hebben we al een scenario voor. We hebben met Maes een contract tot 2016, met daarin een clausule dat hij weg kan als er een bedrag wordt betaald – hoeveel zal ik niet aan uw neus hangen. Als Peter weg wil en Anderlecht morgen die premie stort, dan scheiden wij op een correcte manier. Als goeie vrienden.

Bij Anderlecht en Genk zien ze ook wat Maes hier neerzet.

LAMBRECHT: Ja, maar dat is een gevaarlijke redenering. Het is niet omdat Maes in Lokeren presteert dat hij het bij Anderlecht ook doet. Begrijp me niet verkeerd, Peter heeft zeker de capaciteiten om bij een topclub te werken. Ik vind het een heel complete coach: technisch goed, tactisch sterk, ziet of een speler uit een lagere reeks ook hogerop kwaliteit kan brengen, managet zijn ploeg én zorgt voor goed voetbal waar de liefhebber voor buitenkomt. Dat is een ferm totaalpakket. Maar dan nog kan het tegenvallen. Pech of een groep waarmee het niet klikt, het heeft al veel trainerscarrières gebroken.

Lokeren handhaaft zich al jaren aan de top. Wil dat zeggen dat de grotere clubs, die meer mogelijkheden hebben, falen?

LAMBRECHT: Dat zult u mij niet horen zeggen. Het is voor de topclubs een stuk moeilijker geworden, onderschat dat niet. Met 35 miljoen heb je in België een zwaar budget, maar in Engeland, Duitsland of Rusland lachen ze daarmee. Anderlecht kan tegenwoordig niet meer zeggen: deze of gene speler willen we per se hebben. Het vindt geen vedetten meer, of toch geen echte. Een Robbie Rensenbrink kon overal voetballen en bleef vroeger toch in België. Nu denkt zo’n speler zelfs niet meer aan onze competitie.

En de mannen die de topploegen binnenhalen om voor Robbie Rensenbrink door te gaan? Sorry, maar die zijn bijlange na niet zo goed als men denkt. Hun individuele talent volstaat niet om goed georganiseerde, goed draaiende ploegen uiteen te spelen. Daardoor kunnen clubs zoals Lokeren de kloof dichten. Het overschot van de topteams is helemaal verdwenen. En ik denk dat we daar het laatste nog niet van hebben gezien: de grote clubs zullen het de komende jaren nog een stuk moeilijker krijgen, let op mijn woorden.

Voor ons speelt het ook een rol dat er een bijkomende motivatie is ontstaan. Als Lokeren bij de eerste acht eindigt, dan hebben wij het eigenlijk al goed gedaan. Nu streef je naar de eerste zes, omdat dat door de play-off een doel op zich is geworden. Voor ons is de competitiehervorming een voltreffer.

Niet veel mensen in het Belgische voetbal delen die mening.

LAMBRECHT: Ik bekijk het nu puur vanuit het standpunt van mijn eigen club. Je speelt tien matchen tegen grote ploegen: dat is ongeveer 700.000 euro extra in kas. Dan is het de moeite om een tandje bij te steken. En nu we dat doen, stellen we vast dat het niveauverschil met de echte top zelfs niet gigantisch groot is. Voor mij hoefden ze die play-offs niet uit te vinden, ik was tevreden met de normale competitie. Maar aangezien dat systeem er is, spelen wij erop in.

Ik ben niet tegen play-offs en ook niet voor, maar ik vind wel dat ze het grootste probleem van ons voetbal niet aanpakken. Hét probleem is tweede klasse, een reeks die simpelweg onleefbaar is. Ieder seizoen veroordeel je minstens één goeie voetbalvereniging tot een dodelijke tocht in de woestijn. Veel is er niet nodig om af te zakken, hè. Kijk naar Westerlo. Vroeger noemde iedereen dat het schoolvoorbeeld van de goed gerunde kleine club. Het had één seizoen pech, en het was al direct van dit (maakt een snijdend gebaar over de keel). Als Westerlo dit jaar niet stijgt, is het daar helemaal voorbij. Ook Bergen of Leuven, normaal geen ploegen om te zakken, zullen volgend jaar zwarte sneeuw zien en de kans is groot dat ze het niet overleven. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Vandaar mijn voorstel om op basis van de gemiddelde stand van de laatste drie seizoenen te degraderen. Dan krijg je de kans om je te herstellen, en in seizoenen waarin je niets te vrezen hebt kun je al eens makkelijker een jonge speler opstellen. Jongeren zijn altijd een risico, maar als het mijn club niet kapotmaakt wanneer het eens tegenvalt, dan durf ik die gok sneller aan.

Uw ploeg zit in play-off I en speelt de Bekerfinale. Wat kan nog beter? Waar droomt u nog van?

LAMBRECHT: Voor dromen ben ik te oud, jongen. Als Lokeren kan blijven voortdoen zoals nu, dan is het al heel goed. We plukken er nu stilaan de vruchten van dat we al langere tijd aan de top meedraaien. Er komt 2000 man meer dan drie jaar geleden! De sponsors zien dat het allemaal geen toeval meer is en beginnen je met respect te benaderen.

We denken er zelfs ernstig over na om nog een tribune bij te bouwen. Het hangt er wat van af wat we mogen zetten en of we het wel verkocht krijgen. Ik hoop ook op serieuze subsidies, want ik zou niet te diep in de eigen kas willen tasten. Het mag zeker niet de bedoeling zijn dat we geld geven aan stenen en tegelijk sportief terugvallen. De ploeg primeert.

In Gent denken ze dat nieuwe stenen op termijn een sterkere ploeg opleveren.

LAMBRECHT: Dat kan best zo zijn. Hun Ghelamco Arena is een prachtig stadion, ik kan er alleen maar jaloers op zijn. Vroeg of laat zal Gent zich daardoor sportief beter kunnen wapenen, daar twijfel ik niet aan. Maar het doet hen wel al een paar seizoenen zweten. Ik heb hun ploeg ooit al sterker voor de dag weten komen.

Aan dat soort investeringen moeten wij ons niet spiegelen. Lokeren is Gent niet. Wij vissen in een heel beperkte vijver. Acht kilometer naar het noorden ligt de Nederlandse grens, vijftien kilometer naar het oosten ligt Sint-Niklaas, twaalf kilometer naar het zuiden Hamme, en in het westen zit je al in Gent voor je je gaspedaal hebt ingeduwd. Er zijn dus maar heel weinig mensen die je warm kunt maken voor onze ploeg. Een Hammenaar of een Gentenaar zal niet zo snel in Lokeren een abonnement kopen. En andersom is het net zo. De mannen van Lokeren gaan niet naar Gent. Ook niet voor een nieuw stadion.

Een fusie zou dus geen zin hebben.

LAMBRECHT: Jongen, gij spreekt een woord uit dat ik nooit nog in de mond ga nemen. (zucht) Ik heb in mijn leven al zo veel fusies van de grond proberen te krijgen, en het is altijd mislukt. Voor mij is het niet moeilijk: zet onze spelers samen met de besten van Gent en je speelt elk jaar voor de titel, in een stadion dat gemaakt is voor een kampioenenploeg. Economisch gezien is het de ideale oplossing. Maar in het voetbal verlopen de zaken niet altijd volgens het verstand.

Is dat het verschil tussen de bedrijfswereld en het voetbal?

LAMBRECHT: Je kunt de twee zelfs niet vergelijken. In een bedrijf werk je in continuïteit. Het kan een beetje tegenvallen, maar in grote lijnen weet ik hoe de komende jaren er voor mijn firma zullen uitzien. In het voetbal kan het ene seizoen zus zijn en het volgende seizoen zo. Je werkt daardoor bijna altijd… Ik zal niet zeggen improviserend, maar de zaken structureel, planmatig aanpakken is toch erg moeilijk.

Begrijpt u, als zakenman en clubleider, wat Roland Duchâtelet van plan is met al die buitenlandse clubs?

LAMBRECHT: Hij zal daar een belegging in zien. De vraag is: wil hij sportief zaken bereiken of financieel? Ik kan daar niet op antwoorden, ik ken hem niet goed genoeg. Maar in Sint-Truiden heeft hij iets neergezet waar hij geld mee verdient. Hijzelf hè, die club niet. Het stadion van Sint-Truiden is zeker een knap project, maar hij heeft er wel de bereidwillige medewerking van de stad voor gehad. Op alle gebied.

Duchâtelet bekijkt het voetbal bedrijfsmatig. U ziet het als een hobby.

LAMBRECHT: Het is een hobby in de zin van: ik doe het uit vrije wil en ik besef dat het mij af en toe een pak centen zal kosten. Vraag nu niet hoeveel geld ik al in Lokeren heb gestoken want dat weet ik niet precies, en ik praat daar ook niet graag over. De laatste twee, drie jaar heeft het mij in elk geval geen cent gekost. Als het goed gaat, betaalt een ploeg zichzelf meer dan terug.

Moet Lokeren zijn betere spelers verkopen om rond te komen?

LAMBRECHT: Wij moeten nog verkopen, ja, maar niet meer om de kas te doen kloppen. Als we nu verkopen, zit daar een idee achter: dan denken we duur te kunnen verkopen, met de hoop dat we die speler goedkoop kunnen vervangen. Derrick Tshimanga is een goed voorbeeld. Knappe voetballer, daar niet van, maar we hebben er een paar miljoen voor gehad en nu praat hier niemand nog over hem. Zelfde verhaal voor Benji De Ceulaer: veel geld voor gekregen, die jongen was toen toch al 29 en we missen hem niet.

Een club zoals Genk koopt De Ceulaer niet om er geld aan te verdienen, maar om er prijzen mee te pakken.

LAMBRECHT: Akkoord. Maar het loopt niet altijd zoals je denkt, het kan met topspelers evengoed tegenvallen. Kijk maar naar Genk, dat nu een seizoen draait dat niemand had verwacht. Ik heb geleerd dat dure transfers evengoed een risico zijn als goedkope. Daarom zal ik nooit nog 1 miljoen geven voor een speler, dat is een bedrag dat voor een club als Lokeren niet te verantwoorden valt. Nu, als de anderen bij ons iemand willen halen, dan zullen ze wel moeten betalen hè, want ik ken de prijzen. Er is trouwens veel interesse, dat heb je in een goed seizoen. Ze willen Hans Vanaken, Alexander Scholz, Hamdi Harbaoui, Junior Dutra, Ayanda Patosi. Zelfs voor Nill De Pauw staan de clubs aan te schuiven.

Het verschil tussen moeten verkopen en het moment kunnen afwachten is: transfereer Vanaken nu en het is voor 2 of 3 miljoen. Als je hem nog drie jaar kunt houden en hij blijft verbeteren, dan vangt Lokeren daar een veelvoud van.

LAMBRECHT: Ik hoop van ganser harte dat u gelijk hebt. (bulderlacht) Af en toe houden we spelers voor wie we een heel goed bod krijgen – dat is nieuw in Lokeren. De Chinezen wilden deze winter miljoenen betalen voor Harbaoui. De trainer, Willy en ik hebben ons samengezet, maar Peter zei direct: niet verkopen. Als Harbaoui er niet meer was en er gebeurt iets met Dutra, dan wist Peter niet meer wie hij in de spits moest zetten. En zo zou die transfer ons uiteindelijk meer kosten dan hij had opgebracht.

Is Lokeren nu een subtopper?

LAMBRECHT: Dat vind ik een lastige vraag. We hebben nu een ploeg die overal kan verliezen – en als dat gebeurt, dan is het ook maar zo – maar we kunnen binnen België ook van iedereen winnen. Niemand schrikt nog wanneer een topclub tegen Lokeren op zijn bek gaat. We hebben een status opgebouwd.

Een beetje zoals Zulte Waregem?

LAMBRECHT: Ja. Die club pakt het aan zoals wij, niet alleen qua organisatie maar ook sportief. Zulte Waregem is een aanvallende, interessante ploeg die met veel inzet speelt. Het wordt op de Heizel een héél mooie match, dat weet je nu al.

Bent u al bezig met uw opvolging?

LAMBRECHT: Half en half. We hebben nog niet grondig naar kandidaat-opvolgers gezocht, maar ik weet nu al dat het niet makkelijk wordt. Ik denk ook niet dat het direct nodig is, ik voel me nog goed. Maar ik ben wel 82, dan weet je dat er altijd iets kan gebeuren. En ik zou niet willen dat de boel hier in de soep draait wanneer ik er niet meer ben.

Er zullen mensen moeten opstaan die bereid zijn de financiële verantwoordelijkheid te nemen, om bij te passen als het slecht gaat. Uit mijn familie zal er geen opvolger komen, want dat wil ik niet. Een goeie voorzitter moet een onbegrensde passie voor het voetbal hebben, en hij moet bemiddeld genoeg zijn om de portemonnee open te kunnen trekken zonder zichzelf geweld aan te doen. Mijn jongens voldoen niet aan die voorwaarden.

Wil u het uw kinderen besparen omdat voetbalvoorzitter zo’n ondankbare job is? De straten zijn geplaveid met mecenassen die met de beste bedoelingen veel geld in het voetbal stopten, en uiteindelijk met pek en veren uit hun stadion werden gejaagd.

LAMBRECHT: Zo is de voetballerij, hè man. Alleen winnen telt, en als de mayonaise niet pakt, hoef je van niemand begrip te verwachten. Ik heb dat altijd goed begrepen, en ik heb er altijd goed tegen gekund.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO TOM VERBRUGGEN

‘Zet onze spelers samen met de besten van Gent en je speelt elk jaar voor de titel. Maar in het voetbal verlopen de zaken niet altijd volgens het verstand.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content