‘Voor mij moet het nog allemaal beginnen’

Stel: je hebt een zoon of dochter van twintig. Welke boeken, films, platen, kunstwerken en ervaringen wil je hem of haar dan aanreiken? Een zomer lang leggen we de vraag voor aan mensen met een boeiende levensloop en al enkele jaren op de teller. Onze gast deze week is Dirk Braeckman, internationaal gerenommeerd fotograaf en filmmaker. ‘Mijn raad voor jonge mensen: experimenteer en durf. Gewoon doen-doen-doen-doen. En niet te veel peinzen. Zo groei je.’

‘Ik heb een dochter van twintig. Ze is opgegroeid te midden van de kunst. Ik nam haar overal mee naartoe: naar openingen van tentoonstellingen, naar concerten… Als jonge tiener had ze er even genoeg van, en ik begreep haar. Ik heb haar toen niet geforceerd. Enkele jaren later, vroeg ze ineens of ze weer eens mee mocht. Daar was ik blij om, en ik was trots. Ze volgt ook mijn werk op de voet en zegt over alles haar gedacht. Ze heeft er een goeie kijk op. Ze heeft de liefde voor de kunst dus wel meegekregen, al weet ik dat het ook heel anders had kunnen gaan. Ze had er net zo goed een degout van kunnen krijgen.

‘Ik kom uit een zakenfamilie, mijn ouders hadden een sigarenfabriek in Waarschoot. Kunst was geen deel van mijn opvoeding. De enige expo waar mijn ouders mij ooit naartoe hebben genomen, was rond mijn achtste, een tentoonstelling van Salvador Dali. Dat moet de eerste prikkel geweest zijn. Rond mijn twaalfde ontmoette ik een kennis van mijn ouders die een enorme platencollectie, een gigantische bibliotheek en een indrukwekkende verzameling kunst had. Een tsunami van indrukken kwam over me. Ik begon boeken van die man te lezen, ik luisterde naar zijn platen.

‘In diezelfde periode leerde ik mijn goede vriend Willy Pauwels kennen. Hij schilderde. Hij was bijzonder getalenteerd, een grote belofte met al een mooie culturele bagage. Op zijn zestiende ging hij naar Sint-Lucas in Gent. We praatten uren en uren. Willy is op een dramatische manier op zijn achttiende omgekomen, in een brand. Zijn dood heeft een grote impact op mij gehad, maar ik heb er uiteindelijk iets positiefs mee gedaan. Ik heb besloten om zijn erfenis en onze band voort te zetten door zelf ook naar de academie te gaan. Aanvankelijk wilde ik schilderen, net als Willy, maar iemand raadde me aan eerst een jaar fotografie te doen. Ik heb zijn raad opgevolgd: ik ben nog altijd aan het fotograferen, en de invloed van de schilderkunst is altijd duidelijk zichtbaar geweest in mijn werk.

‘Ik krijg vaak jonge studenten op bezoek die me hun beelden willen tonen. Tien foto’s brengen ze dan mee. Komaan zeg! Met een digitale camera kun je vandaag duizenden beelden per uur maken, zonder dat het je een cent kost. Wij moesten vroeger onze filmrolletjes ontwikkelen, wat tijd en geld kostte, maar we schoten erop los. Het lijkt wel of de jeugd niet meer durft te experimenteren. Kunstenaar word je door constant concreet bezig te zijn, niet door te peinzen. Dat is mijn advies aan jongeren: je moet gewoon doen-doen-doen-doen. Zo groei je. En durf. Ik zie zo weinig experiment. Het lijstje hieronder is een momentopname.’

1. JOSEPH BEUYS: Wirtschaftswerte (1980)

DIRK BRAECKMAN: ‘Dit is een van de eerste grote aankopen die Jan Hoet deed voor het S.M.A.K. in Gent. Nu wil iedereen dit werk van Beuys, een museum in Duitsland heeft er pas 300 miljoen voor geboden. Maar toen Jan het kocht – voor 700.000 Belgische frank, zijn hele budget voor dat jaar – sprak iedereen er schande over. Ik zat toen op de kunstacademie. Ook mijn leraars, met wie ik nu vaak nog een goeie band heb, vonden het schandalig. Aanvankelijk ging ik mee in hun gedachtegang, maar ik besloot uiteindelijk zelf een kijkje te gaan nemen. Ik vond Wirtschaftswerte meteen een meesterwerk, een mijlpaal voor de maatschappij, voor Gent, voor het museum. Die rekken vol etenswaren uit het voormalige Oostblok die Beuys daar had neergezet, hebben een ware omslag teweeggebracht. Het was de eerste keer dat ik conceptuele kunst zag. Dat werk bracht die hele Koude Oorlog, waar ik mee opgegroeid was, zo treffend in beeld. Vanaf toen ben ik elke week naar het S.M.A.K. gegaan. Jan liep daar altijd rond, hij gaf er constant rondleidingen. Later zijn we vrienden geworden – vlak voor zijn dood werkten we nog samen aan een tentoonstelling – maar in die tijd heb ik hem nooit aangesproken. Ik luisterde vooral naar hem. Hij was aanstekelijk ambitieus. Hij heeft me zeer geïnspireerd.’

2. RAINER WERNER FASSBINDER: Die Ehe der Maria Braun (1979)

BRAECKMAN: ‘De films van Fassbinder heb ik zeker vijf keer gezien en ze hebben een grote invloed op me gehad. Ook als mens heeft de Duitse cineast indruk op me gemaakt. Hij was geen Hollywoodregisseur die een hele equipe rond zich had, maar een raskunstenaar die enorm hard werkte. Fassbinder zei altijd: “Als ik dood ben, heb ik tijd om te slapen.” Hij draaide een paar films per jaar, werkte dag en nacht, op coke weliswaar. Voor alle duidelijkheid: voor dat laatste wil ik absoluut geen reclame maken bij jonge mensen, want dat is niet de oplossing. Fassbinder is uiteindelijk ook aan een overdosis gestorven toen hij 37 was. Maar die gedrevenheid, die kracht, die durf, dat experiment: daar neem ik mijn hoed voor af en dat moeten jongeren uit zijn films meenemen. Zijn oeuvre is ook erg verscheiden – zijn latere films zijn theatraler dan zijn vroege werk – maar die grote gevoeligheid die Fassbinder zelf had, zat er altijd in. Ook de Amerikaanse filmmaker John Cassavetes bewonder ik zeer. Hoe hij in Opening Night (1977) speelt met de dunne grens tussen feit en fictie. Je weet dat het fictie is, maar toch ga je twijfelen. Cassavetes was een absolute meester in het zaaien van verwarring. Een derde filmmaker die gedurfd heeft om tegen alle regels van de cinema in te gaan, is Jean-Luc Godard. Ik wil jongeren van harte aanraden om het werk van deze drie aandachtig te bekijken. Moge het hen inspireren om zelf meer te durven en alles te geven.’

3. MILES DAVIS: Agharta (1975)

BRAECKMAN: ‘Jazz heeft me altijd erg geïnspireerd. Ik heb alles van Miles Davis, alles van John Coltrane, ik heb veel free jazz, ik ben een verwoede fan van de late bebop. Het is moeilijk om een favoriet te kiezen, maar als het dan echt moet, ga ik voor Agharta van Miles Davis. Die plaat vind ik nog altijd zo fris, ik kan er nog steeds naar luisteren zoals die eerste keer. Het is een van de eerste opnamen waarop Miles Davis experimenteert met elektronica. Hij was toen al 49 en toch is hij op die leeftijd nog een totaal nieuwe richting uitgegaan. Wat dit toont: je kunt jezelf blijven vernieuwen, tot op het einde. Ik heb zelf ook het gevoel dat alles nog moet beginnen voor mij. Mensen denken misschien dat ik op een leeftijd ben gekomen dat ik aan uitbollen denk of minder inspiratie heb, maar het tegendeel is waar. Het beste moet er nog uitkomen, daar ben ik van overtuigd.’

4. JAN FABRE: Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was (1982)

BRAECKMAN: ‘Ik heb twee jaar burgerdienst gedaan in de vzw Zwarte Zaal in Gent, die theater, jazz, en tentoonstellingen bracht. Ik deed er de bar, hielp mee met de techniek. Daar heb ik dit vroege werk van Jan Fabre meebeleefd. In dit stuk voerden acht performers gedurende acht uur non-stop dagdagelijkse handelingen uit: ze rookten, kleedden zich aan en uit, liepen ter plaatse. Het sloeg in als een bom. Ik leerde Jan ook persoonlijk kennen. Ik was meteen onder de indruk van zijn enthousiasme, hoe hij omging met zijn acteurs. Jan is de perfecte kruisbestuiving tussen een kunstenaar en een manager. Hij kan zo goed mensen motiveren. Ik kan niet precies beschrijven wat ik uit zijn werk haal, maar dat hoeft ook niet. Mensen willen te veel onder woorden brengen wat ze zien als ze naar kunst kijken. Als je een werk heel precies in woorden kunt vatten, is het geen grote kunst, dat is mijn criterium. Want dan is het zo voorbij en glijdt het van je af. Terwijl een goed kunstwerk je leven lang in je lijf blijft hangen.’

5. FRANCISCO GOYA: El tres de mayo (1814)

BRAECKMAN: ‘Iedereen moet naar de schilderijen van Goya in het Prado gaan kijken. Die zijn zo krachtig, en zeker dit werk. Goya begon als min of meer lichtvoetige hofschilder en opdrachtschilder, zijn werk was vrij klassiek maar met wel altijd een nijdig kantje aan. Wanneer het leger van Napoleon Bonaparte Spanje verovert in 1808, raken de wreedheden van het Franse leger die daarmee gepaard gaan, Goya diep. Van dan af schildert hij die donkere, getormenteerde, sociaal bewogen doeken. Ik kan er naar blijven kijken. Ik ervaar ze altijd anders en intenser. Hetzelfde geldt voor de Guernica van Pablo Picasso (1937), waarin hij de bombardementen door Duitse en Italiaanse fascisten op het gelijknamige Baskische stadje evoceert. Niet zo ver van hier kun je in Rijsel in het Palais des Beaux Arts een unieke collectie ontdekken waaronder meesterwerken van Goya en Velasquez. Om een Belgische kunstenaar te noemen: Thierry De Cordier heeft me van jongs af erg geboeid. Zijn werk komt echt van diep. Het is doorleefd en altijd nieuw, hij valt nooit in herhaling. De Cordier werkt erg ambachtelijk. Er zit enorm veel tijd en concentratie in zijn kunst.’

6. ROBERT ADAMS: The Place We Live, a retrospective selection of photographs 1964-2009 (2011)

BRAECKMAN: ‘Tegenover je eigen medium ben je altijd meer kritisch. Wie mij het meeste beïnvloed hebben in de fotografie, zijn de Amerikanen van eind de jaren vijftig: Garry Winogrand, Robert Frank. Van een andere Amerikaan, Robert Adams, zag ik dit jaar in Parijs een overzichtstentoonstelling en ik lag gewoon plat. Adams heeft 45 jaar lang het Westen van Amerika gefotografeerd: zijn diners en olievelden, zijn eenzame zielen en lost highways. Net als ik fotografeert hij in zwart-wit, maar dan vrij kleine prints. Zijn beelden zijn totaal niet spectaculair, maar erg geraffineerd en verfijnd. Ik heb het trouwens moeilijk met spectaculaire kunst en fotografie. Alles klopt aan zijn foto’s: de inhoud, het beeld, de compositie. Adams heeft veel gereisd door de Verenigde Staten en de wereld bekeken met een arendsblik. Daarmee bedoel ik niet van bovenaf, maar van een afstand. Op zijn manier heeft hij de Amerikaanse samenleving van de tweede helft van de twintigste eeuw becommentarieerd, maar dan niet op een pamflettaire of moralistische manier. Belerende kunst haalt sowieso niets uit, daar ben ik van overtuigd, terwijl de foto’s van Adams wel iets losmaken en doorgeven. Zijn werk is schitterend, maar probeer het vooral in het echt te zien: ook de kwaliteit van zijn prints onderscheidt hem.’

7. NEW YORK

BRAECKMAN: ‘Ik heb een tijd in Parijs gewoond, en een tijd in New York. Die grootschalige steden hebben me altijd getrokken door hun anonimiteit. Ik woon ontzettend graag in Gent, maar het is een beetje te klein. Ik kom er meteen iemand tegen, terwijl ik er net van hou om uren en uren door een stad te dwalen. ’s Nachts ga ik in Gent weleens een café binnen waar niemand mij kent, dan voel ik mij een beetje op reis in mijn eigen stad. Wat me ook zo boeit aan New York: hoe daar de hele wereld op zo’n kleine oppervlakte woont. Dat multiculturele is wonderbaarlijk. Alle nationaliteiten en rassen zitten daar bijeen. Elke Vlaming zou eens een paar maanden naar daar moeten, als therapie. Mijn advies aan jonge mensen is om veel te reizen. En traag te reizen. Durf je tijd te nemen om ergens lange tijd te verblijven. Voor mij is mijn tijd in New York erg bepalend geweest. Praat ook zo veel mogelijk met mensen die niet tot je eigen leefwereld behoren. Ik heb samen met Carl De Keyzer zeven jaar lang een galerie en fotostudio gehad pal in de rosse buurt in Gent, echt bijna in het Glazen Straatje. Ik heb daar ook vijftien jaar gewoond. Ik had veel contact met de meisjes. Ik werkte net als zij meestal ’s nachts. ’s Ochtends kwamen ze bij mij ontbijten of gingen we samen koffie drinken. Velen van hen heb ik ook gefotografeerd. De verhalen die zij vertelden – het waren onder andere meisjes uit Congo – boeiden mij enorm. De schrijnende toestanden waarin ze verzeild waren en hoe dat hun blik op ons kleurde.’

8. RENZO MARTENS: Episode III: Enjoy Poverty (2008)

BRAECKMAN: ‘De Nederlandse documentairemaker Renzo Martens is een kunstenaar die er voor mij vandaag uitspringt. Ik heb vaak dubbele gevoelens bij zijn werk, en net daarom vind ik hem zo interessant. Hij stelt de vraag waar de grenzen van de ethiek liggen en speelt er op een intelligente manier mee. In deze film trekt Martens naar Congo en hij vertelt er de bevolking dat mensen in het Westen betalen om de Afrikaanse ellende te zien – wat waar is. Hun miserie is het exportproduct nummer één van Afrika, en daar zouden ze toch beter zelf iets aan kunnen verdienen. Martens geeft workshops aan de plaatselijke fotografen over hoe ze het best ondervoede kinderen, verkrachte vrouwen en lijken in beeld kunnen brengen. Renzo Martens is een straffe gast. Hij gaat erg ver en maakt de discussie los.

Wat hier trouwens verband mee houdt: het stoort me enorm dat de media een niet-aflatende honger koesteren naar de ‘mens achter de kunstenaar’, in plaats van dat zijn werken centraal staan. Kosten noch moeite worden gespaard om de artiest te behagen. Hij wordt uitgenodigd naar paradijselijke oorden in het Pajottenland of Toscane om toch maar meer te weten te komen over zijn diepste zielenroerselen. We leven in tijden waarin het private langs alle kanten wordt belaagd. Het lijkt voor de moderne mens doodnormaal om zijn intiemste privéaangelegenheden op openbare en digitale fora te grabbel te gooien. Dat blijft me verbazen en verontrusten. Deze vorm van narcisme werkt ontwrichtend. Ik heb me voorgenomen om niet meer over mijn persoonlijk leven te praten in de media.’

9. GEBROEDERS VAN EYCK: Lam Gods (1432)

BRAECKMAN: ‘Als kind ging ik hier met de klas naartoe. Nu woon ik vlakbij het Lam Gods en ik ga niet zeggen dat ik alle dagen ga kijken, maar als ik te voet passeer bij de Sint-Baafskathedraal wandel ik toch altijd even naar binnen. Momenteel zijn ze het natuurlijk wel aan het restaureren, dus nu kan dat even niet. Het Lam Gods is nog zo’n schilderwerk waar je je leven lang naar kunt kijken. Meer zelfs: een mensenleven is te kort om dit altaarstuk te vatten. De symboliek, de techniciteit, de gelaagdheid die erin zitten… Het is een wonderlijk en tijdloos werk.’

10. KOLUMBA MUSEUM: Keulen

BRAECKMAN: ‘Mijn interesse voor architectuur is gegroeid. In het begin van mijn carrière was ik er niet zo mee bezig, maar doordat ik altijd in steden kom en in ruimtes waar kunst getoond wordt, ben ik er meer en meer in geïnteresseerd geraakt. Omgekeerd zijn ook veel architecten geboeid door mijn werk. Ik kan niet meteen verklaren waarom dat zo is, maar in mijn vrienden- en kennissenkring zitten een pak architecten. Ik hou erg van de Italiaanse palazzi in Toscane, die zijn onwaarschijnlijk. Wat de hedendaagse architectuur betreft: het Kolumba-museum in Keulen, dat de aartsbisschoppelijke collectie kunst herbergt, heeft me laatst enorm gefrappeerd. Het is geen groot gebouw, het staat pal in het centrum van de stad. Het museum is gebouwd op de ruïne van een oude gotische kerk en daar heeft de Zwitserse architect Peter Zumthor hedendaagse architectuur aan toegevoegd en zo een geniaal gebouw met een prachtige, verstilde lichtinval tot stand gebracht. Alles zit juist, deze architectuur raakt je diep.’

11. LUC SANTE: Evidence: NYPD Crime Scene Photographs: 1914-1918 ( 2006)

BRAECKMAN: ‘Wat me allicht nog het meest beïnvloed heeft, zijn deze misdaadfoto’s van het New Yorkse politiekorps, gemaakt tussen 1914 en 1918 en bijeengebracht door de in New York wonende Belg Luc Sante. Ze zijn niet gemaakt met de pretentie kunst te zijn, maar puur functioneel. Nu bekijken we ze in een andere context en zien we de kwaliteit van de beelden. Wat me hierin treft, is de suggestie: je ziet lege kamers met enkel in de hoek een bloedspatje, een pistool of een stuk van een mens. Deze foto’s zijn gemaakt in grootbeeld, alles moest haarscherp zijn voor later onderzoek. Het is vreemd en misschien pervers om te zeggen, maar er gaat een bepaalde schoonheid van uit. Het gaat hier niet over het spectaculaire, maar over het beeld als beeld. Ik kan zeggen dat ik meer beïnvloed ben door fotografie die niet pretendeert om kunst te zijn, maar die puur functioneel gebruikt wordt zoals bijvoorbeeld luchtfotografie, technische fotografie, gerechtsfotografie. Die als een soort getuigenis dient. Zelfs bepaalde amateurbeelden die niet professioneel bedoeld zijn, inspireren me zeer.’

DOOR ILSE DEGRYSE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content