Aan een achteruitkijkspiegel in de politiek heeft hij niets. Vlaams-minister president Kris Peeters begint aan de gemeenschapsdialoog met uitgewerkte voorstellen. Tegen 2010 moet volgens hem een grondige staatshervorming afgerond zijn.

In het Paleis der Academiën in Brussel wordt deze week de aftrap gegeven van de gemeenschapsdialoog over een nieuwe staatshervorming. Na het communautaire nulresultaat van de federale regering-Leterme, heeft Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) alle zeilen bijgezet om zover te raken. De breuk met kartelpartner N-VA moesten hij en zijn partij er als collateral damage bijnemen. ‘Als er een strategie is afgesproken, wil ik die maximaal volgen’, aldus Peeters.

Veel tijd voor de naweeën van het einde van het Vlaamse kartel was er niet voor Peeters. Terwijl hij vorige week aan het hoofd stond van een Vlaamse economische missie naar Japan, werd hij in het Dexia-dossier ook gevat door de kredietcrisis. De Vlaamse regering heeft 500 miljoen euro in het reddingsplan voor de huisbankier van de Vlaamse steden en gemeenten gestopt.

Toch dreigde Dexia in het voorbije weekend opnieuw in zwaar weer te komen, maar er werd geen nieuw appel op de Vlaamse regering gedaan. ‘We volgen nu ook als aandeelhouder de zaken op de voet, maar het kan niet de bedoeling zijn dat we om de haverklap participaties in banken nemen’, zegt Peeters. ‘Ik hou mijn hart vooral vast voor de gevolgen van de financiële crisis voor onze economie. De groei valt terug, en tegelijk kennen de banken door een schrikreactie minder gemakkelijk leningen toe voor bedrijfsinvesteringen. Gelukkig zitten niet alle financiële instellingen in noodweer. Daarom roep ik hen op om hun opdracht van kredietverstrekker ter harte te blijven nemen.’

Naar aanleiding van de kredietcrisis zei u dat u geen zin hebt in een evolutie van ‘winsten privatiseren en verliezen nationaliseren’. Toch heeft de Vlaamse regering mee het kapitaal van Dexia verhoogd.

KRIS PEETERS: Uitzonderlijke omstandigheden eisen uitzonderlijke maatregelen. Voor de inbreng van de Vlaamse regering in Dexia hebben we twee grote motieven. De spaarders mogen niet de dupe worden, en de steden en gemeenten zijn via de Gemeentelijke Holding een belangrijke aandeelhouder. Dexia verstrekt hen ook veel leningen.

U wilt ook dat er met de banken ‘een hartig woordje’ gesproken wordt.

PEETERS: Ze moeten tekst en uitleg geven. Welke beslissingen hebben tot de financiële crisis geleid, en hoe zijn die tot stand gekomen? Daarnaast is het van groot belang dat er maatregelen genomen worden om een herhaling te vermijden.

Moet de rol van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) herbekeken worden?

PEETERS: Om impact te hebben, moet een toezichtorgaan kunnen blaffen én bijten. Grote internationale banken hebben te weinig ontzag voor nationale toezichthouders. De Europese Centrale Bank (ECB) kent alle kredietopnames en kan ook knipperlichten aanzetten, maar dat is onvoldoende. Er is ook een machtige en krachtige Europese toezichthouder nodig.

Maakt dat idee veel kans? Volgens ECB-voorzitter Jean-Claude Trichet en de grote EU-landen zijn eerst de nationale overheden aan zet in de financiële crisis.

PEETERS: Dat betreur ik. In het dossier van Fortis zijn België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk betrokken. In Dexia doet de Franse overheid mee. Dat toont aan dat we Europees de handen aan de ploeg moeten slaan en boven het nationalisme moeten uitstijgen om de banken ernstig te controleren.

Vlaams minister van Begroting Dirk Van Mechelen (Open VLD) heeft de participatie in Dexia aangegrepen om zijn federale collega de levieten te lezen. Van Mechelen vindt dat Melchior Wathelet (CDH) niet moet ‘wauwelen’ omdat de Vlaamse regering dit jaar geen 361 miljoen euro extra voor het begrotingsevenwicht overheeft, want ze draagt al 415 miljoen bij.

PEETERS: Van Mechelen doet schitterend werk voor de Vlaamse begroting. Maar we moeten erover waken dat de communicatie helder blijft.

Alle overheden samen – federaal, regionaal, provinciaal, lokaal – moeten de publieke financiën in nauw overleg gezond houden. De interim-regering Verhofstadt III heeft begin dit jaar aan de Vlaamse regering gevraagd om 361 miljoen opzij te houden voor een globaal begrotingsevenwicht in 2008. We hebben toen in een brief geantwoord dat we dit enkel zouden doen als het eerste én tweede pakket van de staatshervorming goedgekeurd zouden worden. Aangezien dat dit jaar niet gebeurt, zijn we consequent en betalen we met die 361 miljoen nu onder meer vooruitgeschoven rekeningen van 2009.

In een volwassen relatie tussen de federale overheid en de deelstaten is het verleden tijd dat enkel op het federale niveau over uitgaven wordt beslist. Als de Vlaamse regering een overschot boekt en die middelen worden vervolgens federaal uitgegeven, dan kan de Vlaamse regering dat geld beter zelf besteden aan meer zorg, koopkracht enzovoort. Dat wil niet zeggen dat we de federale overheid budgettair een stok in het wiel moeten steken. We doen dat ook niet. Met een eigen beleid en meer reserveringen – bijvoorbeeld 100 miljoen in het Zorgfonds en 150 miljoen in het Toekomstfonds om de Dexia-operatie uit te voeren – komen we in 2008 met in totaal 415 miljoen over de brug.

De gemeenschapsdialoog over een nieuwe staatshervorming gaat van start. Zit u die voor?

PEETERS: Ik wil de dialoog niet volledig op mijn schouders nemen. Ik leid als minister-president de afvaardiging van de Vlaamse regering. Maar ik begrijp dat de Franstaligen geen bezwaar zouden hebben tegen Kris Peeters die de dialoog mee voorzit.

Dan zitten ze weer in een zetel en hoeven ze enkel te wachten op uw voorstellen om ‘non’ te zeggen?

PEETERS:(ontwijkend) Daarom zal het een dialoog tussen twee delegaties zijn. Anders is het geen gemeenschapsdialoog.

U leidt een afvaardiging van zes Vlaamse ministers. Aan Franstalige zijde wijzen de partijen zes vertegenwoordigers aan. Maar vormen die geen spookteam, want het zijn toch hun partijvoorzitters Didier Reynders (MR), Elio Di Rupo (PS), Joëlle Milquet (CDH) en Michel Javeaux (Ecolo) die de touwtjes in handen houden?

PEETERS: De Vlaamse afvaardiging heeft een mandaat van het Vlaams Parlement. Ik ga ervan uit dat ook de Franstalige delegatieleden een mandaat hebben. In gesprekken met de Franstalige partijvoorzitters heb ik dat ook verkregen. Om het hen uit te leggen, heb ik verteld over mijn ervaring met het sociaal overleg tijdens mijn periode bij Unizo. De topfiguren van de werkgeversorganisaties en vakbonden onderhandelen tweejaarlijks over een loonakkoord en als ze eenmaal een consensus hebben bereikt, verdedigen ze die ook bij hun achterban.

Dat laatste verwacht u ook van de Franstalige deelnemers aan de dialoog?

PEETERS: Ik reken daarop, ja.

Bent u niet een beetje naïef?

PEETERS: Sceptici vragen zich af waarom nu wel zou lukken wat in de voorbije zestien maanden niet kon. Er is alvast één groot verschil: elke delegatie kan op elk moment opstappen als de dialoog volgens haar niet geloofwaardig is. Mijn vraag daarbij is of ook de Franstaligen er geen baat bij hebben om dat laatste te allen prijze te voorkomen.

Voor het eerst in de geschiedenis onderhandelt de Vlaamse regering zelf. Tegelijk is er voldoende druk om de dialoog niet te laten verworden tot een praatcafé. Anders trek ik meteen de stekker eruit.

U bent niet concreet geweest over de garanties voor een geloofwaardige dialoog, ook niet in de Septemberverklaring van de Vlaamse regering.

PEETERS: Premier Yves Leterme heeft schriftelijk bevestigd dat er geen parallelle onderhandelingen over Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V) plaatsvinden. Daarnaast zijn de Franstaligen bereid om te praten over een grondige staatshervorming die het zwaartepunt bij de deelstaten legt, en ze willen vóór de verkiezingen van juni 2009 deelakkoorden sluiten. Ze hebben dat nog een keer herhaald tijdens een overleg op maandagochtend 22 september.

Die twee andere garanties staan niet op papier.

PEETERS: Zelfs een ‘ja’ op papier kan een ‘neen’ in de praktijk zijn. Er is moed nodig om aan een gemeenschapsdialoog te beginnen, en ik besef dat de politieke risico’s groot zijn. Maar ik heb de Franstaligen gezegd dat ik hun antwoorden op onze vragen naar garanties goed begrepen heb en dat ik het daarom wil proberen. Die benadering vind ik sterker dan een geschreven document.

N-VA-voorzitter Bart De Wever vergelijkt u met de Britse premier Neville Chamberlain, die in 1938 in München door Adolf Hitler om de tuin werd geleid, maar diens beloftes tenminste op papier had.

PEETERS: Dat laat ik voor zijn rekening. Een staatshervorming zonder dialoog zie ik niet zitten. Georgische toestanden moeten we hier niet hebben. Ik ga ervan uit dat ook De Wever daar zo over denkt.

De gemeenschapsdialoog is een unieke kans voor Vlaanderen om zelf te bepalen welke bevoegdheden waar thuishoren. Ik heb niet begrepen waarom de N-VA niet heeft willen meedoen. Op 5 september hadden we in de Vlaamse regering een akkoord over zes uitgangspunten voor de gemeenschapsdialoog. Dat akkoord is ook goedgekeurd door Geert Bourgeois, die bovendien in de Vlaamse afvaardiging was opgenomen. De Wever had nog altijd kunnen afhaken als er voor zijn partij niet genoeg uit de bus zou komen. Voor mij was het in elk geval onmogelijk om, na wekenlange gesprekken om ook de SP.A en de Open VLD te overtuigen van een aanpak via een gemeenschapsdialoog, een bocht van 180 graden te maken omdat het N-VA-congres het vertrouwen in de federale regering had opgezegd. Zo doe ik niet aan politiek.

De federale regering laat B-H-V rusten. Staat dat niet haaks op haar regeerakkoord, dat verwijst naar de afspraken die de raad van wijzen in februari maakte over een eerste pakket voor de staatshervorming en het zoeken naar ‘een onderhandelde oplossing’ voor B-H-V?

PEETERS: Als Vlaams minister-president doe ik geen uitspraken over het federale regeerprogramma. Belangrijk is dat Leterme van de Franstalige partijen heeft bekomen dat de federale regering inzake B-H-V geen initiatief neemt. De mededeling van Leterme hierover op zondagavond 21 september bevestigde overigens dat er bij de Franstaligen een affectio societatis aanwezig is om van de gemeenschapsdialoog iets te maken.

Toch krijgt de federale regering B-H-V onvermijdelijk op haar bord als een Vlaamse meerderheid haar wetsvoorstellen over de splitsing in het parlement doordrukt.

PEETERS: Dat is juist.

En dan?

PEETERS: Zover zijn we nog niet. Belangrijk is dat B-H-V niet op de agenda van de gemeenschapsdialoog komt. Daardoor kan die dialoog geloofwaardig beginnen.

Tot Olivier Maingain (FDF) als een van zes Franstalige onderhandelaars weer komt aandragen met eisen over de grenzen van Brussel en de benoeming van drie Franstalige burgemeesters in Vlaamse faciliteitengemeenten.

PEETERS: Misschien is hij er beter bij dan dat hij niet deelneemt en extern blijft provoceren.

De gemeenschapsdialoog heeft een ‘open agenda’. Maar is dat ‘witte blad’ net geen groot probleem? Na zestien maanden zijn nauwelijks voorstellen uitgewisseld over bijvoorbeeld de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid of een aantal fiscale instrumenten.

PEETERS: Met een open agenda vermijden we de valkuil van een zoveelste discussie over een communautair menu. Dat betekent niet dat de Vlaamse delegatie niet goed voorbereid is. Voor elk thema – arbeidsmarkt, gezondheidszorg, financiering, financiële responsabilisering enzovoort – hebben we uitgewerkte voorstellen. De vraag is wanneer we ze in welke vorm op tafel leggen om resultaten te bereiken.

De Vlaamse oppositie verwacht tegen de verkiezingen van 2009 niet meer dan een herbevestiging van het eerste pakket van de staatshervorming en misschien ook nog een regeling voor de al in 2001 geregionaliseerde Plantentuin van Meise.

PEETERS: De N-VA en anderen leggen de lat voor de gemeenschapsdialoog zó hoog dat die alleen maar kan mislukken. Aan dat manoeuvre doe ik niet mee. Maar de dialoog zal genoeg concrete elementen moeten bevatten om de ongelovige Thomassen te overtuigen en om een dynamiek van stapsgewijze afspraken te ontwikkelen. Neem de financieringswet. Franstaligen en Vlamingen hebben schema’s om hem te wijzigen. We kunnen die voorleggen aan de Nationale Bank voor analyses en simulaties. Dan is er een basis voor een akkoord.

Er zijn realistische doelstellingen nodig om voor juni 2009 deel-akkoorden te sluiten. Zo bouwen we iets op. Maar het is ook duidelijk dat de dialoog tijd zal vergen, zodat ten laatste tegen 2010 een grote staatshervorming kan worden afgerond.

Vreest u niet dat de Franstaligen zullen terugplooien op enkele compromisvoorstellen die voor 15 juli door Leterme zijn gedaan?

PEETERS: Dat is eveneens een reden om met een wit blad te starten. Ik wil absoluut vermijden dat we in de dialoog voortborduren op datgene waarover op het federale niveau sinds de verkiezingen van 10 juni 2007 geen akkoorden mogelijk waren.

Is inhoudelijke vooruitgang mogelijk? Na een evaluatie van het activeringsbeleid voor werkzoekenden zei federaal minister van Werk Milquet dat een nieuw federaal plan om die activering te versnellen voor haar volstaat als kader voor een samenwerking met de gewesten.

PEETERS: De federale regering moet over onderwerpen van de gemeenschapsdialoog niet aan downsizing doen. Maar het leven gaat ook verder, en niet alles kan worden geblokkeerd tot de dialoog resultaten oplevert. Daarom moeten we een intelligent systeem vinden om enerzijds dat tweede te vermijden, bijvoorbeeld door in de tijd beperkte afspraken tussen federale overheid en de deelstaten, en anderzijds te voorkomen dat er federaal een voorafname op de oplossingen van de gemeenschapsdialoog plaatsvindt. Wie denkt dat een debat over een grondige staatshervorming door dat laatste kan worden geneutraliseerd, vergist zich.

Een recente studie van de Nationale Bank toont dat de transfers van Vlaanderen naar Wallonië goed zijn voor 5,8 miljard euro per jaar, maar ook dat die transfers tegen 2030 sterk dalen door de vergrijzing van Vlaanderen. Is dit geen handicap voor de Vlaamse onderhandelaars?

PEETERS: Die transfers op zich zijn niet het belangrijkste argument voor een nieuwe staatshervorming. De Leuvense economen Koen Algoed, Dirk Heremans en Theo Peeters hebben aangetoond dat de huidige financieringswet, die steunt op dotaties aan de deelstaten en een solidariteitsbijdrage voor armere gewesten, het consumptiefederalisme aanwakkert. De verantwoordelijkheden moeten worden gelegd waar ze moeten liggen. Dan kan Vlaanderen bijvoorbeeld beter inspelen op een demografische evolutie, die resulteert in een omgekeerde bevolkingspiramide met te weinig jongeren en te veel gepensioneerden.

Dit zijn moeilijke discussies. Daarom is het belangrijk dat Vlamingen en Franstaligen snel een aantal principes delen, zoals over de responsabilisering van de deelstaten. Met die fundamenten wordt het gemakkelijker om deelakkoorden over een schokbestendige staatshervorming te sluiten.

Zal het afhaken van de N-VA de zaken eenvoudiger maken?

PEETERS: Volgens de Franstalige media is het einde van het Vlaamse kartel positief voor de dialoog. Maar ze moeten niet denken dat de lat daardoor lager ligt voor ons. Inhoudelijk blijft het Vlaamse regeerakkoord van 2004 de basis en daar is geen jota aan veranderd.

Na 15 juli, toen Leterme had vastgesteld dat voor communautaire onderhandelingen ‘de grenzen van dat overlegmodel op louter federaal niveau’ waren bereikt, sloeg u meteen de weg van de gemeenschapsdialoog in. Bent u zo niet de doodgraver van het kartel geworden?

PEETERS: Ik vind dat een lugubere kwalificatie en ik wijs die af. Bourgeois had kunnen meedoen. De N-VA heeft anders beslist.

U hield er op 22 september zo’n verschroeiend tempo op na, ook aan de top van CD&V, dat Leterme in tranen uitbarstte toen hij begreep dat u hem op het communautaire vlak had ingehaald en dat hij als ‘vader van het kartel’ zijn politieke kind kwijt was.

PEETERS: (aarzelt even)Die maandag en ook het weekend dat eraan voorafging, waren er veel intense momenten. Maar in zo’n situatie is er geen tijd meer voor uitvoerige afwegingen en moeten er keuzes worden gemaakt. De snelheid van handelen was me ook opgedrongen na het eindverslag van de drie koninklijke bemiddelaars op vrijdag en door de Septemberverklaring op maandag. Voor de Vlaamse regering was dat een kritieke fase.

CD&V heeft veel geofferd, want met het kartel hebben we in 2004 en 2007 sterke verkiezingsresultaten neergezet en waren we de politieke marktleider in Vlaanderen. Maar alle alternatieven op 22 september waren nog erger: een Vlaamse regering op apegapen en dus een deuk in mijn geloofwaardigheid, een nieuw ontslag van Leterme, versnelde verkiezingen en een land in complete chaos met daarbovenop een bankcrisis. De media zouden hun kritiek op onze politieke onverantwoordelijkheid niet gespaard hebben.

Hebt u de snelheid van de gebeurtenissen niet in uw voordeel benut om een keuze door te drukken?

PEETERS: Om het in wielertermen te zeggen: om iedereen op één lijn te krijgen, moet er snelheid in het peloton zijn.

Zult u bij de regionale verkiezingen volgend jaar niet hoe dan ook worden afgerekend op de beloften van Leterme in 2007: dat hij met het kartel niet in de federale regering zou stappen zonder grote staatshervorming en zonder oplossing voor B-H-V?

PEETERS: Een achteruitkijkspiegel is goed voor in het verkeer. Precies omdat ik die rekening voorgeschoteld kan krijgen, zit ik in de gemeenschapsdialoog liever zelf aan het stuur.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content