Er bestaat nu geen excuus meer om geen poëzie te lezen : het verhaal van enkele bloemlezingen.

Gedichten zijn een eigenaardig volkje : de dichter brengt ze meestal om thematische, soms ook stilistische redenen in een bundel bijeen en ze vormen op die manier een min of meer organische biotoop. Anders is het gesteld wanneer ze samen in bloemlezing vormen : ze verdragen elkaars gezelschap niet altijd even goed, vooral als ze op een gekunstelde manier rond een onderwerp worden gegroepeerd of eeuwigheidswaarde krijgen toegedicht in een best of-opzet.

Maar bloemlezingen hebben het voordeel dat ze een breed publiek in contact brengen met poëzie. ?Domweg gelukkig in de dapperstraat?, waarin C.J. Aarts en M.C. van Etten ?de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur? verzamelden, is al aan zijn ?veertiende verbeterde druk? toe, wat goed zou zijn voor honderduizend exemplaren. Deze bloemlezing moest wel een rare, mercantiele tautologie waarmaken : de bekendste gedichten bekend maken ; de samenstellers mochten dus geen persoonlijke voorkeur laten blijken. Omdat ze moeilijk voor een enquête van deur tot deur konden gaan, stelden de samenstellers een frequentielijst op aan de hand van bekende bloemlezingen en schoolboeken. En alles mocht erin : ook liedjes, kinderversjes, limericks, aftelrijmpjes en gedichten uit wenskaarten en rouwadvertenties.

Omdat deze bloemlezing door haar uitzonderlijk hoge oplage mee het populaire beeld van de Nederlandstalige poëzie inkleurt, vallen er toch heel wat opmerkingen te maken. Wie haar ter hand neemt, moet zich niet veel illusies maken omtrent homogene kwaliteit. Alleen maar omdat Nel Benschop zo vaak op overlijdensberichten staat, lijkt ze met twee gedichten bijna even belangrijk als haar leeftijdgenoot Leo Vroman, van wie drie gedichten opgenomen werden. Of omdat oudere generaties de gedichtjes van dr. J.P. Heije (1809- 1876) nog kunnen opdreunen, weegt hij even zwaar als Annie M. G. Schmidt (drie gedichten). En als het dan toch alleen maar om populariteit moet gaan : de samenstellers hebben hun meters in elk geval verkeerd afgesteld voor het laatste decennium uit de bloemlezing, want alleen Toon Hermans (!), Rutger Kopland, Jean-Pierre Rawie en Willem Wilmink staan erin. En van de ?populairste? Vlaamse dichters van na de Tweede Wereldoorlog is al helemaal geen spoor ; zelfs Hugo Claus of Herman de Coninck ontbreken.

Ook de ondertitel bij ?Met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn?, ?250 onvergetelijke gedichten?, doet al huiveren. Gelukkig gaat samensteller Jan van Coillie, al jarenlang een autoriteit inzake kinder- en jeugdpoëzie, niet van poppoll-lijsten uit. Hij maakte een bloemlezing voor tieners, een leeftijdsgroep die verklaart dat ze minder poëzie leest omdat ze zich niet meer herkent in kinderpoëzie, maar en dat geldt zeker voor tieners tot vijftien jaar de volwassenenpoëzie vaak te intellectualistisch. Er was tot in het begin van de jaren tachtig inderdaad weinig poëzie te vinden die aansloot bij hun denk- en leefwereld.

VOER VOOR TIENERS.

?Tienerdichters? als Willem Wilmink, Daniel Billiet, Remco Ekkers, Ted van Lieshout, Leendert Witvliet, Johanna Kruit en Gil vander Heyden brachten daar verandering in. Al die namen vinden we uiteraard in deze bloemlezing terug, maar de grootste verdienste van Van Coillie is dat hij ook heel wat gedichten voor volwassenen selecteerde die genoeg toegankelijkheid voor tieners bezitten.

Op die manier is deze bloemlezing voor een volwassene interessant vergelijkingsmateriaal : tienerdichters lijken taal nog wat minder haar werk te laten doen. Het verhalende en het toewerken naar een pointe primeert nog bij de mindere goden. In die zin is het jammer dat Van Coillie nog zoveel belang hechtte aan de poëzie van Shel Silverstein, die het als jeugddichter vooral van de humor moet hebben. Ook de onderverdeling in thema’s valt niet erg mee. Van Coillie dwingt de gedichten daarmee in een keurslijf, alhoewel thema’s als school, lichaam en verliefdheid tieners natuurlijk wel zullen aanspreken. Dankzij het doordachte werk van Jan van Coillie kan het aanstormende volkje in elk geval niet meer de neus ophalen voor poëzie.

Volwassen lezers weten doorgaans wel wat er aan poëzie te koop in het eigen taalgebied, maar ze moeten vaak lang zoeken naar een nog verkrijgbare vertaling van buitenlandse belangrijke dichters. Daarom brachten Koen Stassijns en Ivo van Strijtem driehonderd vertaalde gedichten van de twintigste eeuw samen onder de titel ?De mooiste van de hele wereld?. De titel is uiteraard misleidend : veel gedichten uit ons taalgebied zouden, als je de titel letterlijk neemt, hier ook een onderkomen mogen krijgen.

In elk geval tonen de bloemlezers dat ze over een goede smaak beschikken : de belangrijkste dichters uit zowat elk taalgebied zijn vertegenwoordigd. Alleen bewijst de afwezigheid van een dichter als Francis Ponge dat hun persoonlijke voorkeur niet zozeer uitgaat naar dichters die de taal onderzoeken. Verdienstelijk is ook dat ze zich als goede detectives niet zomaar lieten afschepen wanneer ze niet meteen vertalingen in bundels of bloemlezingen vonden. Ze namen veel vertalingen uit tijdschriften op en zetten indien nodig een vertaler of zichzelf aan het werk.

Stassijns en Van Strijtem wilden naar eigen zeggen de lezer een houvast bieden op zijn zoektocht door de bundel via een thematische indeling, maar ze zetten hem op die manier toch vaak een gekleurde bril op, die tot al te eenduidige interpretaties kan leiden. Omdat deze bundeling geen handleiding voor specialisten is en omwille van het dreigende plaatsgebrek weze het hen vergeven dat ze naast de vertalingen de originele gedichten niet opnamen, maar enkele luttele regeltjes bio- en bibliografische informatie was toch niet teveel gevraagd voor dichters uit minder bekende taalgebieden.

Paul Demets

C.J. Aarts en M.C. van Etten, ?Domweg gelukkig, in de Dapperstraat?, Bert Bakker, Amsterdam, 296 blz.Jan van Coillie, ?Met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn?, Altiora, Averbode, 303 blz.Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, ?De mooiste van de hele wereld?, Lannoo, Tielt, 381 blz.

Koen Stassijns en Ivo van Strijtem : goede smaak.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content