Patrick Martens

‘Als werkgevers roepen dat een lastenverlaging van 800 miljoen euro niet helpt, dan kunnen we ons die moeite beter besparen.’ Toonzetters Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke over ‘de strategie van paars’.

Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke waren voor de SP.A de sterkhouders in de eerste regering van Guy Verhofstadt (VLD). Ze blijven dat ook in Verhofstadt II, maar de premier zelf noemt zijn nieuwe kabinet liever Paars I.

De twee SP.A-ministers vinden dat geen krampachtige poging om het verschil met de vorige coalitie te maken. ‘Die begon zonder veel strategisch besef’, zegt Vandenbroucke. ‘Een strategie is er dit keer wel. Vergelijk de regeerakkoorden van 1999 en nu. De teksten over gezondheidszorg waren toen in zeven haasten bij elkaar geschreven. Ook het hoofdstuk over werkgelegenheid is beter uitgewerkt. De nieuwe lastenverlaging wordt geen tournée generale. Op de werkgelegenheidsconferentie dit najaar willen we alle neuzen in dezelfde richting krijgen.’

Op het SP.A-congres vorige week zei minister Vandenbroucke dat werkgelegenheid hét domein is waarin de nieuwe regering zal lukken of mislukken. Als nieuwe minister van Arbeid en Pensioenen mag hij dus de mouwen opstropen. Vice-premier Vande Lanotte behoudt de portefeuille van Begroting en moet voortaan ook de NMBS en De Post overeind helpen houden in een geliberaliseerde markt.

Uw partijvoorzitter Steve Stevaert sprak niet over een paars, maar over een groen akkoord. Of was dat meer bedoeld om Agalev te jennen?

VANDE LANOTTE: Met kritiek op de groenen heeft dat niets te maken. Geen enkele regering kan het milieu nog links laten liggen. Inzake het Kyoto-protocol kreeg ex-staatssecretaris Olivier Deleuze (Ecolo) niemand uit de loopgraven. Nu is afgesproken om tegen eind dit jaar een akkoord met de gewesten te sluiten en in maart 2004 klaar te zijn met een uitvoeringsplan. Dat is een immense opdracht. Hetzelfde geldt voor de bouw van een windmolenpark voor de kust. Tegen eind 2004 zullen op de Thorntonbank de eerste windmolens energie produceren.

De mentaliteitsverschillen tussen Vlamingen en Franstaligen wogen op de regeringsonderhandelingen. Maakt men aan Vlaamse kant niet te gemakkelijk de gebeten hond van de PS?

VANDE LANOTTE: Was de PS de boeman? Nee. Was de PS de gemakkelijkste onderhandelingspartner? Nee. Maar de media deden niet onder voor de politiek. Zij berichtten ook gemakkelijker over een boksmatch tussen Verhofstadt en Elio Di Rupo (PS) dan over een discussie tussen VLD en SP.A.

VANDENBROUCKE: De PS en de VLD worden graag afgeschilderd als grote tegenstanders. De PS kan zich dan voor de Franstaligen opwerpen als de verdediger van het arme Wallonië tegenover het rechtse Vlaanderen. De VLD kan het opnemen voor de ijverige Vlamingen tegen die verschrikkelijke PS. Maar dat is te eenvoudig. Het formatieberaad leek eerder op een dubbelspel in het tennis. Alleen wisselden de vier partners voortdurend van speelvak én van kant.

Volgens de VLD probeerden de socialisten het voordeel van het formateurschap van Verhofstadt af te zwakken met kritiek op zijn werkmethode.

VANDE LANOTTE: Dat is niet juist. Wij moesten de formateur niet destabiliseren om onze punten door te drukken. Wat wel gewogen heeft, is de vrees van de VLD om in de toekomst niet meer de grootste partij in Vlaanderen te zijn.

VANDENBROUCKE: De onderhandelingen zijn moeilijk geweest wegens de economische en budgettaire toestand. Daarom kunnen de regeringspartners ook niet denken aan afbraakvoetbal. Anders is paars binnen een half jaar dood.

Er was meer dan een maand nodig voor er klaarheid was over het financiële kader voor de komende vier jaar. Dat getuigt niet van veel vertrouwen.

VANDE LANOTTE: Wie kan voorspellen hoe de toestand over zes maanden of een jaar zal zijn? Niemand. Toch hebben we een soort fictieve begroting voor vier jaar opgesteld. Dat heb ik als onderhandelaar niet meegemaakt in 1995 bij de tweede regering van Jean-Luc Dehaene (CD&V) en niet in 1999 bij Verhofstadt I.

Dat financiële kader is veel vager over de inkomsten dan over de uitgaven met onder meer de verlaging van de personenbelasting (3,3 miljard euro in 2007), een sociale lastenverlaging van 800 miljoen euro, financiële engagementen in het NMBS-dossier en een uitgavengroei van 4,5 procent in de gezondheidszorg.

VANDENBROUCKE: Die afspraken zijn stuk voor stuk relevant. Neem de personenbelasting. Wanneer het economisch slecht gaat en het consumentenvertrouwen daalt, mogen we geen twijfel zaaien over de belastingverlaging. Voor heel veel mensen zal ze de belangrijkste bron van koopkrachtstijging zijn.

Voor de gezondheidszorg heeft het weinig zin om elk jaar weer over de middelen te bakkeleien. Het is beter om een duidelijk groeipad vast te leggen, want iedereen weet dat de behoeften stijgen. En dan nog zal bespaard moeten worden om het budget beter te gebruiken, te beginnen onder meer bij de geneesmiddelen.

Tijdens de formatie is op basis van de prognoses van het Planbureau onderzocht of we alle afspraken financieel kunnen waarmaken. Het antwoord was positief. Maar we weten goed dat het begrotingsdebat elk jaar moeilijk zal zijn.

VANDE LANOTTE: De begroting is onder controle, ook door de daling van de in- trestlasten. We hebben elk jaar een kleine financiële ruimte, maar die is niet groot genoeg. We hebben extra middelen nodig. Daarom zullen we de energielasten ‘variabiliseren’, de belastingen beter innen en de sociale fraude tegengaan. Bij de verwachte opbrengsten hebben we alleszins niet overdreven. Frank heeft gelijk: budgettair wordt het ieder jaar rijden en omzien.

Als de economische situatie niet verbetert, valt uw financieel plan in duigen.

VANDE LANOTTE: Stel dat de economie met maar 1 procent per jaar groeit. Wie durft vol te houden dat de begroting met een overschot of in evenwicht moet eindigen? Dan zou de maatschappelijke samenhang afbrokkelen. Ons welvaartsmodel houdt niet stand als de economie stagneert.

We moeten vooral snel op de trein kunnen springen als de economie weer aantrekt. Daarom kan je overigens vragen stellen bij een lastenverlaging vanaf 1 juli 2004, want het beste moment hiervoor is in feite het begin van een economische heropleving, maar wie kan dat voorspellen?

VANDENBROUCKE: Een arbeidsmarktpolitiek op zich kan niet leiden tot een economische relance, want ons land hangt daarvoor in hoofdzaak af van Europese en internationale evoluties. Wij moeten wel maatregelen nemen om een nieuwe economische groei maximaal om te zetten in jobs. Anders halen we het ook budgettair nooit. Maar een lastenverlaging is geen gaspedaal dat je maar hoeft in te drukken voor een snelle opleving van de economie.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen zegt dat de lastenverlaging te klein is en te laat komt.

VANDE LANOTTE: Is 800 miljoen euro niet genoeg? Komaan zeg, er zijn grenzen hè.

VANDENBROUCKE: Een lastenverlaging moet ordentelijk verlopen. Bedrijven, sociale secretariaten en de RSZ hebben tijd nodig om zich aan te passen.

VANDE LANOTTE: Wij zijn moderne socialisten. Een lastenverlaging is geen cadeau aan de rijken. Maar wij verwachten van de werkgevers dat ook zij modern reageren. Als ze nu roepen dat een lastenverlaging van 800 miljoen euro niet zal helpen, kunnen we ons die moeite beter besparen. We kunnen dat geld heel goed voor andere dingen gebruiken.

Volgens het Vlaams Economisch Verbond doet een jaarlijkse uitgavengroei van 4,5 procent voor de gezondheidszorg de werkgeverslasten stijgen.

VANDE LANOTTE: Een aantal uitspraken van de werkgeversorganisaties is ondermaats. Onze ondernemingen zouden nog alleen concurrentieel zijn als de overheid zorgt voor de goedkoopste arbeid, de beste administratieve ondersteuning en de hoogst opgeleide werknemers. Maar ondernemen betekent juist dat bedrijven die handicaps dagelijks proberen te overwinnen.

De kritiek van het VEV is blijkbaar niet tegen meer uitgaven voor de gezondheidszorg, zolang die maar gefinancierd worden met belastingen en niet met sociale bijdragen. Volgens mij betalen vooral de werknemers die belastingen en zij zullen dat willen compenseren met een loonsverhoging. Of meent het VEV dat ze die niet mogen vragen?

De regering belooft 200.000 nieuwe banen. Voor de socialisten hoefde dat cijfer niet per se.

VANDENBROUCKE: Volgens het regeerakkoord moeten pas in 2008, dat is ná de volgende federale verkiezingen, 4,4 miljoen mensen aan het werk zijn. De lat ligt hoe dan ook heel hoog en een concreet cijfer maakt meteen de centrale uitdaging van de regering duidelijk. Ze zet zichzelf onder druk. Hoe zouden we anders meer mensen aan het werk zetten in de zorgsector of met de dienstencheques 25.000 nieuwe jobs creëren?

Volgens de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid mag de lat nog veel hoger liggen om tegen 2010 een werkgelegenheidsgraad van 70 procent te bereiken.

VANDENBROUCKE: Volgens dat Europese richtsnoer zijn we te bescheiden. Maar voor een bescheiden regering zijn we te ambitieus.

VANDE LANOTTE: Het belangrijkste is dat we met de werkgevers overleggen over de initiatieven die zij in ruil voor de lastenverlaging nemen voor opleiding en vorming, onderzoek en ontwikkeling, enzovoorts. Die verlaging is immers een sterk politiek signaal: deze regering geeft voorrang aan werkgelegenheid en kan daardoor in de komende twee jaar voor onder meer de pensioenen niet dezelfde inhaalbeweging maken als in de vorige regeerperiode.

VANDENBROUCKE: In ons land staat de federale regering niet boven de Vlaamse of Waalse regering. Daarom stel ik voor om op de werkgelegenheidsconferentie de Europese methode van open coördinatie toe te passen. We formuleren samen doelstellingen en elke regering zet haar instrumenten in om die te bereiken. Dat is een interessant experiment.

Ik blijf ook zeggen dat we kunnen leren van het Scandinavische model. Mannen én vrouwen maken er carrière én krijgen de tijd om voor de kinderen te zorgen. Het niveau van de uitkeringen is er goed, maar de mensen moeten wel willen werken of een opleiding volgen. In ons regeerakkoord is daarvoor meer aandacht dan voorheen.

ABVV-voorzitster Mia De Vits heeft moeite met de belofte van 200.000 jobs in de privé-sector als tegelijkertijd duizenden banen bij de overheid sneuvelen.

VANDE LANOTTE: In de jongste twee regeerperiodes is telkens een groot overheidsbedrijf gesloten: de RMT met 1800 mensen en Sabena met 12.000 verloren jobs. Nu zijn de NMBS en De Post het meest bedreigd. Daar willen we duizenden banen redden door mee te zorgen voor een toekomst van deze bedrijven.

VANDENBROUCKE: We voorzien in mobiliteitspools om mensen te herscholen en te begeleiden naar een nieuwe opdracht. Privé-bedrijven mogen hun oudere werknemers bij een herstructurering niet dumpen. Met die pools leggen we dit ook aan onszelf op.

Van de NMBS wil de regering geen jobgaranties voor haar financiële engagementen?

VANDENBROUCKE: Bij de NMBS zouden 10.000 arbeidsplaatsen bedreigd zijn, maar dat cijfer is voor rekening van gedelegeerd bestuurder Karel Vinck.

VANDE LANOTTE: In het NMBS-dossier heeft iedereen zijn verantwoordelijkheid. De directie moet met de vakbonden een akkoord sluiten over een bedrijfsplan. Daarna moet de regering dat honoreren, want wij komen met het geld over de brug.

En dat doet ze niet als Vinck 10.000 banen schrapt?

VANDE LANOTTE: Dat is een theoretische vraag. Vinck heeft in de privé-sector al enkele grote bedrijven geherstructureerd. Hij weet perfect dat hij bij de NMBS enkel kan slagen door een akkoord te bereiken met de vakbonden.

De Post zit ook in slechte papieren. Toch hebben de socialisten verkregen dat de ‘fijnmazigheid’ van de dienstverlening blijft bestaan en dat ‘de sociale rol van de postbode’ erkend wordt. Wie zal dat betalen?

VANDE LANOTTE: Die sociale accenten hoeven niet zoveel geld te kosten. Fijnmazigheid bijvoorbeeld kan ook bereikt worden door een postfunctie te organiseren in een stadhuis. De Post is niet noodlijdend, omdat het bedrijf recent geld geleend heeft om de lonen te betalen. Bij De Post was het de gewoonte om te beschikken over een loonmassa van 6 maanden. Er werd niet geïnvesteerd en dat is natuurlijk dodelijk voor een bedrijf. Voorts kampte De Post, zoals alle Belgische overheidsbedrijven, met een gebrek aan kapitaal. De regering zal 300 miljoen euro inbrengen en een externe partner kan voor extra kapitaal zorgen. De Post kan dan investeren in nieuwe markten en producten. Die omschakeling is veel moeilijker dan bij de NMBS waar het vervoer van mensen en goederen per trein de hoofdopdracht blijft.

De nieuwe regering kortwiekt Copernicus. De ministeriële kabinetten verdwijnen niet, maar heten voortaan ‘beleidscellen’. Heeft uw partijgenoot Luc Van den Bossche al boos aan de lijn gehangen?

VANDE LANOTTE: Luc is verstandig genoeg om te weten dat een revolutie altijd in fasen verloopt. Hij heeft in de vorige regeerperiode schokgolven veroorzaakt. Daardoor is zijn Copernicusplan in grote lijnen uitgevoerd. Het wordt nu bijgestuurd. Voor nieuwe topambtenaren bijvoorbeeld wordt niet alleen gelet op hun leidinggevende mentaliteit, maar ook op hun organisatorische vaardigheden. Ook hun loon wordt herbekeken, want dat hebben we te hoog ingeschat. En wat de ministeriële kabinetten betreft: daarover is in de media veel te doen, maar dat is niet de essentie van Copernicus. Uit eigen ervaring weet ik dat een minister mét een kabinet zijn administratie ook kan responsabiliseren.

VANDENBROUCKE: Ik beaam dat. In de voorbije vier jaar heb ik samengewerkt met de top van grote instellingen in de sociale zekerheid. Al die mensen waren benoemd in vorige periodes, maar ik heb niemand vervangen. Zij hebben hard meegewerkt. Maar in een aantal admini- straties zijn er nog onvoldoende hooggekwalificeerde mensen. Tot dat probleem is opgelost, heeft een minister een beleidscel nodig om een beroep te doen op experts. De tijd dat zo’n kabinet een partijpolitieke hofhouding was, is in elk geval al lang voorbij.

In de sociale zekerheid mogen de uitgaven voor de gezondheidszorg met 4,5 procent stijgen. Voor het leefloon en de sociale minima is er enkel sprake van een verhoging ‘binnen de voorziene middelen’.

VANDE LANOTTE: Er is geen tegenstelling. De beste manier om iets te doen voor de lagere inkomens is zorgen dat hun ziektekosten niet uit de hand lopen. Net daarom is de uitgavengroei voor de gezondheidszorg vastgelegd. Voor het leefloon en de sociale minima hebben we dat niet gedaan. Het heeft geen zin een verhoging aan te kondigen als nadien blijkt dat we ze niet kunnen betalen. We zullen voor het leefloon en de minima zeker iets doen, maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat dit al in 2004 zal gebeuren. De beste sociale bescherming blijft trouwens een job. Daarom zetten we de inspanningen voort om mensen met een uitkering te activeren, onder meer met de werkbonus en de dienstencheques.

Het budget van de ziekteverzekering zal ieder jaar met ongeveer 1 miljard euro stijgen. Dat kan toch niet tot in het oneindige doorgaan?

VANDENBROUCKE: In een aantal buurlanden laat men voor de ziektekosten stilaan de armen zakken en ook bij ons pleiten sommigen voor een tweede verzekeringspijler in de gezondheidszorg. Ik ben daar absoluut tegen. Voor de pensioenen kunnen we een beleid voeren met een tweede, aanvullende pijler. Voor een goed gezondheidsbeleid kan dat nooit een instrument zijn omdat gezondheid geen marktproduct is. De gezondheidszorg moet een gemeenschapsvoorziening blijven waarvoor de overheid de volledige verantwoordelijkheid draagt.

Dat betekent niet dat die overheid elk jaar opnieuw 1 miljard euro extra op tafel moet leggen. We zitten in een overgangsperiode met een wisselwerking tussen vergrijzing en medisch-technische vooruitgang. Voor sommige ingewikkelde operaties en speciale therapieën ligt de leeftijdsgrens steeds hoger. Ook de professionalisering van de zorg is stilaan veralgemeend. Al deze evoluties samen hebben het effect van een duikboot die lange tijd onder water is gebleven en nu aan de oppervlakte komt. We moeten voorbij die klip. Als dat lukt, is er na 2007 geen groeicijfer van 4,5 procent meer nodig. We blijven tenslotte ook niet aan het huidige tempo vergrijzen.

Het sociaal statuut van de zelfstandigen wordt verbeterd. Socialisten en liberalen dingen om het hardst naar de gunst van de middenstand.

VANDE LANOTTE: Voor de zelfstandigen komt er een volwaardig stelsel van bijdragen en uitkeringen bij ziekte, invaliditeit en als ze met pensioen gaan. Voor liberalen van de oude stempel is dat even moeilijk, omdat alle zelfstandigen zullen moeten bijdragen. Socialisten van de oude stempel zullen moeten aanvaarden dat ook zelfstandigen mensen met sociale rechten zijn. In een moderne opvatting over sociale zekerheid is het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen niet meer relevant.

VANDENBROUCKE: Hier speelt ook een zekere zurigheid in de samenleving mee. Lees maar eens de lezersbrieven in de kranten. Zelfstandigen voelen zich misdeeld als ze met pensioen gaan of ziek worden. Werknemers en ambtenaren vinden dat zelfstandigen profiteurs zijn. Die misvattingen moeten de wereld uit. Daar hebben alle democratische partijen belang bij.

Voor de communautaire dossiers komt er een forum. Dat doet denken aan de conferentie voor de staatshervorming die in de vorige regeerperiode een stille dood stierf.

VANDE LANOTTE: In het forum zullen de partijvoorzitters en vertegenwoordigers van alle regeringen zitting hebben. De Lambermontwerkgroep was ook zo samengesteld en die heeft resultaten geboekt hoewel we geen tweederde meerderheid hadden en de Franstaligen over de hele lijn non hadden gezegd. Ik ben ervan overtuigd dat we nieuwe stappen kunnen zetten als beide kanten er beter van worden. De Vlamingen zijn bijvoorbeeld voor een regionalisering van de verkeersreglementering. De Franstaligen zijn tegen, maar eenmaal die bevoegdheid gesplitst is, zullen ook zij er vlug gebruik van maken.

In september wordt al onderhandeld met de gewesten. Vlaams minister-president Bart Somers (VLD) koppelt de bijdrage van de Vlaamse regering aan de schuldafbouw aan afspraken over het Kyoto-protocol, NMBS-investeringen enzovoorts. Dat wordt een belangrijke test.

VANDE LANOTTE: Hoe zouden we het anders moeten doen? Over Kyoto bijvoorbeeld konden we in het formatieberaad geen concrete afspraken maken, want de uitvoering hangt voor driekwart af van de gewesten.

Los daarvan zijn nieuwe communautaire verbeteringen mogelijk door onze aanpak. Luc Van den Brande (CD&V) maakte voor 1999 zijn handelsmerk van Vlaamse eisen, maar er werd niets ge- realiseerd. De vorige regering heeft snel een beslissing genomen over de onderwijsfinanciering. Daarover is nadien geen discussie meer geweest en we hebben het Lambermontakkoord kunnen sluiten. Elke regeringsvorming koppelen aan een grote staatshervorming is zeker niet werkbaar.

De nachtvluchten blijven ook deze rege- ring achtervolgen. Er komt nog maar eens een studie.

VANDE LANOTTE: We gaan voor een spreidingsbeleid en dat is een radicale wijziging na het concentratiemodel uit het Durant-tijdperk. We laten ons bij- staan door externe deskundigen om los te komen van een gepolitiseerde discussie met winnaars en verliezers. Van het dossier van de luchthaven van Oostende heb ik geleerd dat het belangrijk voor de mensen is dat de lasten op een rechtvaardige manier verdeeld worden en dat de regering zich aan haar woord houdt.

In Nederland werden socialisten en liberalen na het tweede paarse kabinet Kok electoraal zwaar afgestraft. U bent niet bang voor dat scenario?

VANDE LANOTTE: U hebt Verhofstadt toch gehoord over Paars I? Hier is Paars II pas voor een volgende regeerperiode.

Zullen de Europese en regionale verkiezingen van 2004 de regering dan geen parten spelen?

VANDE LANOTTE: Natuurlijk zullen die een aantal zaken moeilijker maken. Maar we kunnen de problemen niet tien maanden voor ons uitschuiven. Dat zou niemand in de regering volhouden.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content