Louis Michel ziet het groot: voor hem is er maar één minister van Buitenlandse Zaken.

Het protocol ligt er al een week of twee. Het moet de taakverdeling regelen tussen minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) en staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Agalev). Maar het document raakt maar niet ondertekend. Vooral Boutmans voelt er zich niet lekker bij, omdat het hem niet de volheid van de bevoegdheden toemeet die hij denkt nodig te hebben. Van premier Guy Verhofstadt (VLD) kregen hij en Michel alvast de goede raad om de zaak maar als grote jongens onder elkaar te regelen. Even zag het ernaar uit dat dit rond het weekend ook zou gebeuren, maar met de crisis rond de Slovaakse zigeuners hadden de excellenties wel iets dringenders te doen.

De inzet van het meningsverschil is geld en dus macht. Het is Michel niet ontgaan dat Boutmans een begroting van 23 miljard frank heeft, terwijl Buitenlandse Zaken het moet stellen met 10 miljard. Om zijn beleid wat meer gewicht te bezorgen, wil Michel boter bij de vis kunnen leveren en het ontwikkelingsgeld inzetten als een instrument van de diplomatie, bijvoorbeeld in Centraal-Afrika. Maar hoe meer geld Michel inpikt, hoe meer Boutmans’ bewegingsruimte natuurlijk wordt ingeperkt.

Volgens insiders heeft dit conflict een partijpolitiek kantje: obstructie vanwege de CVP-gezinde ambtelijke top van Ontwikkelingssamenwerking, die enige onmin binnen de nieuwe coalitie niet ongenegen is. Maar conflicten als dat tussen Boutmans en Michel sluimeren sinds jaar en dag. Dat was al zo toen Leo Tindemans (CVP) zichzelf in de vroege jaren ’80 bevorderde tot baas van het tot dan toe onbestaande ministerie van “Buitenlandse Betrekkingen”, dat de departementen van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking overkoepelde. Tindemans, die er altijd over mopperde dat te veel ministers zich met zijn winkel bemoeiden, meende immers dat België in het buitenland maar uit één mond kon spreken en dat zou uiteraard de zijne zijn.

CHAPERON VAN DE PRINS

Tindemans’ droom tekende de frustratie van de ambitieuze BZ-minister, die moet leven met collega’s van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Die portefeuilles wegen niet erg zwaar en het zijn niet vaak politieke zwaargewichten die ze in handen krijgen. De neiging is dus groot om zichzelf op die terreinen wat meer armslag te bezorgen. Met Buitenlandse Handel valt dat best mee, want zeker in de verre buitengewesten stelt de diplomatie zelden meer voor dan het aanprijzen van de Belgische kleinhandel. Sinds ook de gewesten over aanzienlijke internationale commerciële bevoegdheden beschikken, moet de bevoegde staatssecretaris – nu Pierre Chevalier (VLD) – overigens vooral optreden als chaperon voor prins Filip wanneer die nog eens de Belgische export buitengaats gaat bevorderen.

Dat ligt anders met Ontwikkelingssamenwerking. Staatssecretaris Boutmans gaat ervan uit dat hij een eigen agenda te behartigen heeft, niet als een Belgisch opperambassadeur, maar als pleitbezorger van het Zuiden (de nieuwe term voor het kennelijk oubollig geworden begrip “derde wereld”). Dat is inderdaad heel wat anders.

Haast legendarisch waren de wrijvingen in de vorige regering tussen minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) en staatssecretaris Reginald Moreels (CVP) voor Ontwikkelingssamenwerking. Moreels eigende zichzelf een uitgebreide politieke rol toe. Hij wou graag uitgroeien tot een superminister “voor de vrede”, nam geregeld een voorschotje op deze zelfverzonnen bevoegdheid en reed zo wel vaker de Belgische diplomatie, met name in Centraal-Afrika, in de wielen. Een bijkomende complicatie was dat Moreels niet onder de voogdij van “zijn” minister stond, maar om partijpolitieke redenen hiërarchisch onder de premier ressorteerde. Jean-Luc Dehaene (CVP) diende wel vaker brandjes te blussen.

De geschiedenis herhaalt zich nu. Met dit verschil dat Derycke vooral wou beletten dat Moreels brokken maakte, terwijl Michel uit is op een maximalisatie van zijn prerogatieven. Ook regeringscommissaris Freddy Willockx (SP) zal dat merken. Willockx mag zich dezer dagen bezighouden met het ruimen van het puin van de dioxinecrisis, maar hoopte een centrale rol te kunnen spelen in de voorbereiding van Belgiës EU-voorzitterschap in 2001. Wie zoiets goed doet, loopt internationaal in de kijker. Willy Claes (SP) hield er indertijd zijn benoeming tot secretaris-generaal van de NAVO aan over, Dehaene zijn bijna-voorzitterschap van de Europese Commissie. Maar als het van Louis Michel afhangt, kan Willockx het vergeten; het liefst wil Michel dat EU-varkentje zelf wassen. Al mag Chevalier wel, “onder liberalen”, een handje komen helpen.

M.R.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content