Italië investeert 70 miljard in ‘groene revolutie’: ‘Hebben eerst bureaucratische transitie nodig’

Roberto Cingolani: 'De politiek heeft op dit moment technisch onderlegde mensen zoals ik nodig.' © GETTYIMAGES

Italië trekt 70 miljard euro uit om de groene pionier van Europa te worden. Fysicus Roberto Cingolani, minister van Ecologische Transitie, schept een kader voor die revolutie. ‘Als ecologische verandering concreet wordt, kan het een traumatische ervaring zijn.’

De regering van premier Mario Draghi beloofde op de voorbije top van de G7 samen met de andere G7-leden 100 miljard dollar per jaar uit te trekken voor klimaatbescherming in ontwikkelingslanden. In Italië zelf zal 70 miljard euro besteed worden aan een ‘groene revolutie’. Het grootste deel daarvan moet komen uit het Europese wederopbouwfonds na corona. Fysicus Roberto Cingolani, sinds februari minister van Ecologische Transitie in de nieuwe regering-Draghi, moet die taak tot een goed einde brengen.

Professor Cingolani, u bent wetenschapper. Waarom bent u in de politiek gestapt?

Roberto Cingolani: Omdat de politiek op dit moment technisch onderlegde mensen nodig heeft. 70 miljard euro voor ecologische herstructurering: voor zo’n gigantisch project heb je iemand met mijn achtergrond nodig. Als de organisatie van dat project er staat, dan kunnen de klassieke politici het weer overnemen.

Het EU-wederopbouwfonds moet eigenlijk de gevolgen van de coronacrisis aanpakken. Wat heeft dat met klimaat te maken?

Cingolani: Na de financiële crisis werd 15 jaar geleden enorm veel geld geïnvesteerd in groei- en werkgelegenheidsprogramma’s. Die moeten we nu om klimatologische redenen afremmen. Groei stimuleren volgens de oude industriële en economische modellen, dat kunnen we ons niet langer veroorloven. Zulke groei is onverenigbaar met de wereldwijde temperatuurstijging.

Wat moet er dan gebeuren? 2030 is niet meer veraf.

Cingolani: Daarom gebruik ik het symbool van een raketmodel. Ik zie het zo: tegen 2030 willen we een raket van de aarde naar de maan brengen, en tegen 2050 van de maan naar Saturnus. Hoe sneller we de raket gelanceerd krijgen, hoe zekerder we zijn dat ze in 2050 haar eindbestemming bereikt. Het wederopbouwfonds zie ik als de hoofdmotor voor de eerste lancering van onze raket, die later wordt losgekoppeld. Want na het opstijgen heeft de raket die stuwkracht op een bepaald moment niet meer nodig, dan kan ze met haar eigen motor en een piloot op koers blijven.

Metrolijnen aanleggen is moeilijk als er 3000 jaar geschiedenis in de grond zit.

Wat zijn de belangrijkste doelstellingen?

Cingolani: We hebben twee strategieën nodig. Eerst en vooral moeten we bestaande effecten afzwakken door bijvoorbeeld hoogovens in de staalindustrie om te bouwen en voorlopig op gas te laten draaien. Dat scheelt 30 procent van de uitstoot. Ten tweede moeten we preventief te werk gaan. Terwijl we de schade beperken die de industrie veroorzaakt, leggen we de grondslagen voor een ecologisch en economisch duurzamer systeem. Neem bijvoorbeeld elektromobiliteit: zelfs als de staat iedereen een elektrische auto zou geven, zou die weinig nut hebben zolang we geen volledig groene stroom hebben. We moeten hernieuwbare energie dus massaal uitbreiden en investeren in elektriciteitsnetten en oplaadstations.

Hoe wilt u dat aanpakken?

Cingolani: Op dit moment wekken we ongeveer 30 procent van onze elektriciteit op uit hernieuwbare bronnen. Als we tegen 2030 op 72 procent willen uitkomen, moeten we nu elk jaar 8 gigawatt aan groene energiecapaciteit bouwen. Maar daar zit het probleem: toen ik de grootste Italiaanse elektriciteitsbedrijven vroeg hoeveel zij per jaar kunnen installeren, was hun antwoord 0,8 gigawatt. Op die manier hebben we geen tien maar honderd jaar nodig.

Hoe komt dat?

Cingolani: Door de bureaucratie. Als ik in Sicilië een aanbesteding zou uitschrijven voor 10 gigawatt groene stroomopwekking, zou de opdracht binnen een jaar moeten worden gegund en dan zouden de werkzaamheden meteen moeten beginnen. In plaats daarvan duurt het zes of zeven jaar om nog maar het contract te gunnen. Ik moet de productie van groene stroom vertienvoudigen en ik moet het nu doen, niet op termijn. Dus moet er vóór de ecologische omwenteling een bureaucratische omwenteling komen. Daarom werken wij aan een ‘versnellingsdecreet’, dat de komende weken in het parlement besproken wordt.

Italiaanse milieuorganisaties vinden uw plannen ‘niet groen’. Er komt van vele kanten kritiek.

Cingolani: Sommigen willen onmiddellijk overschakelen op waterstof in plaats van gas, maar onze technologie is daar nog niet klaar voor. Anderen zijn tegen offshorewindmolenparken om trekvogels niet in gevaar te brengen.

Italië en Duitsland hebben al lang geleden besloten om kernenergie af te bouwen. Nu komt Frankrijk met nieuwe microreactoren als oplossing.

Cingolani: Onlangs had ik de Amerikaanse klimaatgezant John Kerry te gast, en die vertelde dat zij daar ook onderzoek naar doen. En Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie, zei dat niet alleen Frankrijk maar ook andere lidstaten zich afvragen of dergelijke microreactoren als groene energie kunnen worden bestempeld. Als zulke microreactoren, zoals we die nu kennen van onderzeeërs, als groen zouden worden beschouwd, dan veranderen de spelregels midden in het spel.

Gelooft u dat een heropleving van kernenergie met microreactoren mogelijk is?

Cingolani: Laten we afwachten wat er in de EU gebeurt. We moeten er hoe dan ook serieus over nadenken. Er zijn trouwens Europese en Amerikaanse onderzoekprogramma’s rond kernfusie van waterstofatomen. In tegenstelling tot kernsplijting ontstaat daarbij geen kernafval.

Er is niet al te veel tijd voor een ommekeer in de transportsector. Hoe denkt Italië duurzame mobiliteit te waarborgen?

Cingolani: Allereerst moeten we in heel Europa investeren in batterijen. Daarvoor hebben we ook een gigantische fabriek in Italië nodig. Vervolgens moeten er meer oplaadstations komen. Hopelijk zal de prijs van elektrische auto’s intussen dalen. En we willen ons openbaar vervoer moderniseren, door bijvoorbeeld 5500 nieuwe, schonere bussen te kopen en 240 kilometer nieuwe openbaarvervoerslijnen aan te leggen in de grote steden.

Volgens milieuorganisatie Greenpeace is dat veel te weinig voor een vloot van ruim 42.000 bussen in het streekvervoer. En de 240 kilometer nieuwe sporen zouden net genoeg zijn voor Rome.

Cingolani: Het is een begin. Bovendien is de situatie in Italië niet makkelijk, met onze vele historische stadscentra. Metrolijnen zijn moeilijk aan te leggen als er 3000 jaar geschiedenis in de grond zit, en voor bussen zijn veel straatjes te smal. Misschien hebben we elektrische minimobielen of andere creatieve oplossingen nodig.

Welke lessen trekt u uit uw eerste maanden als minister?

Cingolani: Iedereen is voor ecologische verandering, maar als het concreet wordt, kan het een traumatische ervaring zijn.

Roberto Cingolani

– 1961: geboren in Milaan

– Studeerde fysica en behaalde in 1990 een doctoraat

– 1988-1991: medewerker Max Planck Intituut in Stuttgart. Docent in Japan, VS en Italië

– 2005: stichtend directeur van het Istituto Italiano di Tecnologia in Genua

– 2019: hoofd innovatie bij de Italiaanse defensieaannemer Leonardo

– februari 2021: minister van Ecologische Transformatie van Italië

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content