Info : De auteur is natuurkundige.

Alsof ik in een spiegel kijk. Dat zou een aap moeten denken als hij een mens bekijkt. Het is echter de mens die kijkt en denkt, en die zijn gelijkenis met de aap vaststelt. Vreemd genoeg ontgaat het hem soms dat hij zich juist daardoor van de aap onderscheidt.

Dat de tweebenige, handenzwaaiende mens enigszins op zijn voorouder gelijkt, is onmiskenbaar, ook al is de beharing wat dun en staat de schedel wat bol. De oppervlakkige gelijkenis is nu aangevuld met gegevens van de moleculaire genetica.

De structuur van het menselijke genoom is blootgelegd. Het was een reusachtig werk om de volgorde te bepalen van de drie miljard basenparen waaruit de DNA-moleculen zijn samengesteld. Elk basenpaar is als een letter in een lange tekst. In de volgorde kan men de genen identificeren zoals men de woorden in een tekst herkent. De genen bepalen hoe het lichaam wordt opgebouwd. Zo vormt het DNA een blauwdruk van het lichaam. De ontcijfering is nu voltooid en de resultaten zijn bekendgemaakt. Ondertussen werd ook het DNA van de chimpansee op dezelfde manier onder de loep genomen en de resultaten van dat onderzoek werden vorige week gepubliceerd.

Zoveel staat nu vast: de verschillen zijn niet groot. Gemiddeld is slechts 1,23 procent van de basenparen in de DNA-moleculen van mens en chimpansee verschillend. Daarbij treden nog wat weglatingen, invoegingen en duplicaten op, waardoor de DNA-moleculen van beide soorten in totaal zowat 4 procent verschillen.

Dat is alles: hooguit 4 procent verschil. Verrassend is dit nieuws niet. Allang wijzen biologen erop dat de mens zich niet boven de aap verheven moet wanen. De homo sapiens onderscheidt zich niet wezenlijk van zijn verwante soorten, leert de wetenschap. Het menselijke gevoel van superioriteit is de voorbijgestreefde waan van een diersoort die zijn ware aard niet onder ogen durfde zien.

Zo luidt de boodschap, wetenschappelijk ondersteund en nauw aansluitend bij het postmoderne levensgevoel.

Maar wat dan gedaan met de klaarblijkelijke feiten? Geen enkele chimpansee praat met zijn soortgenoten aan de andere kant van de aarde. Of zelfs met de aap naast hem. Geen enkele chimpansee kan het volume van een bol berekenen. Chimpansees hebben het eigen genoom niet ontcijferd. Waarom moet een mens alles doen? Mensen kennen elkaar rechten toe, waarom doen dieren dat niet? Mensen maken voornemens en kiezen doelen. Hoe gaat een dier de toekomst tegemoet?

Tenzij men deze vragen negeert, dringt het besluit zich op dat het oude zogenaamde superioriteitsgevoel dichter bij de waarheid stond dan de ontkenning ervan op grond van wetenschappelijke analyses. En dat hoeft niet te verwonderen. Want wat is tenslotte de betekenis van deze analyses? Het DNA-onderzoek onthult dat mens en aap vrijwel identieke genen hebben. De onderdelen zijn dus gelijk. Maar dat is een triviaal gegeven. De onderdelen van die onderdelen zijn nog completer gelijk. Mens en chimpansee bestaan uit precies dezelfde atoomsoorten. Er is geen enkel verschil tussen de elementen waaruit een aap of een mens is samengesteld. Chemisch zijn ze identiek.

De verschillen schuilen echter niet in de atomen, niet in de genen, niet in de cellen of in de organen, maar in het gedrag van het geheel. Ook als een automotor chemisch identiek aan een klomp ijzererts zou zijn, is hij daaraan niet gelijk. Biologen die alleen maar op de onderdelen van de organische machinerie letten, vergeten dat het leven leeft, dat een aap een aap is, en een mens een mens.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content