Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge en Etienne Vermeersch. Hij wordt geraadpleegd over uitzonderlijke omstandigheden.

Mijnheer Eyskens, de regering Dehaene heeft vorige week van de meerderheid in het parlement groen licht gekregen om met kaderwetten te werken. Toch leek het niet van harte.

MARK EYSKENS : U weet dat ik omwille van de efficiëntie, voorstander ben van het geven van bijzondere machten aan de regering. Want het gaat uiteraard om bijzondere machten, de term kaderwet is maar een semantische verpakking. Maar als de meerderheidsfracties de regering een kanon aanbieden, is het niet om ermee op muggen te schieten. Wij eisen dat de zaken zeer grondig worden aangepakt : zowel het probleem van het concurrentievermogen, als dat van de begroting en vooral van de sociale zekerheid. Het zou een graat zijn die in onze keel blijft steken, indien we een grote bevoegdheid delegeren en dan moeten vaststellen dat er weinig mee gebeurt, onder druk van de PS. Want daarover gaat het. Het voorbehoud dat wordt gemaakt, komt voort uit wantrouwen tegenover de bereidheid van vooral de Waalse socialisten om de sociale zekerheid grondig te hervormen.

Zijn die kaderwetten niet in de eerste plaats een vrijgeleide voor de premier om de belastingen te verhogen ?

EYSKENS : Dat is zeker niet ons standpunt, maar in dat verband wil ik er op wijzen dat men de mogelijke bezwaren van de Raad van State onderschat. Ik vrees dat die het niet zal nemen dat we echte bijzondere machten verpakken in een zogenaamde kaderwet, die een heel andere draagwijdte heeft. Met een kaderwet kan je geen bestaande wetten wijzigen, je kan er enkel een reeks uitvoeringsbesluiten mee nemen. Maar dat zijn geen genummerde besluiten. Een bijzondere-machtenwet maakt van de regering de wetgever. Ik heb dat vier jaar meegemaakt onder Martens V : elke vrijdag namen wij in de ministerraad genummerde koninklijke besluiten die kracht van wet hadden.

Bovendien heeft de Raad van State een vaste jurisprudentie als men met bijzondere machten wil sleutelen aan de fiscaliteit. De raad laat toe dat de regering met bijzondere machten de fiscale tarieven verlaagt, maar staat zeer terughoudend tegen het op die manier invoeren van nieuwe belastingen of het verhogen van bestaande tarieven. Want dat is werkelijk het echte prerogatief van het parlement.

Om op uw vraag terug te komen : de regering denkt eraan om een Algemene Sociale Bijdrage in te voeren, een nieuwe belasting dus. Dat doen met een genummerd koninklijk besluit, zonder ermee naar het parlement te komen, lijkt mij nogal verregaand.

Komt door de aandacht voor de twee begrotingen, ’96 en ’97, de hervorming van de sociale zekerheid op de lange baan terecht ?

EYSKENS : De regering heeft besloten om het dossier van de sociale zekerheid los te koppelen van het begrotingsdossier. Ze gaat eerst in de zomer de begroting voor ’97 opstellen en zal zich pas daarna bezig houden met de sociale zekerheid. Dat is een tegemoetkoming aan de socialisten, en wijst op de intentie om in de sociale zekerheid niet te veel te besparen. Maar het dossier van de sociale zekerheid heeft in eerste instantie te maken met het concurrentievermogen van onze economie. Dat brengt ons bij het probleem van de werkgeversbijdragen die naar mijn gevoel omlaag moeten. Wat betekent : besparingen. Anders moet je die verlaging puur financieren met bijkomende inkomsten, en zit je weer met lastenverhoging. Persoonlijk vind ik het logischer om die drie grote dossiers samen te behandelen.

De Europese Commissie stelt dat België in ’96 nog eens vijftien miljard frank extra, en in ’97 zestig miljard frank moet besparen om de drie-procentnorm te halen. De Oeso geeft ons land betere punten.

EYSKENS : De Europese Commissie kent zeer goed de Belgische situatie en heeft dus bemerkt dat er in de begroting ’96 een reeks eenmalige beslissingen zijn genomen, die door nieuwe moeten vervangen worden. Wat de Oeso betreft : nu ik niet meer in de regering zit, kan ik mij veroorloven te zeggen dat de hand van de Oeso-verslaggever wordt vastgehouden door onze eigen Nationale Bank en door de mensen van het ministerie van Financiën. Zodat je in die rapporten nogal eens een pleidooi pro domo kan aantreffen. Dat is minder het geval met de Europese Commissie.

Die heeft ondertussen ook Duitsland gewaarschuwd dat het de drie-procentnorm niet haalt.

EYSKENS : Ik ben en blijf een absoluut voorstander van de Europese Monetaire Unie. Dat draaiboek omkeren, is voor België catastrofaal. Als België niet meedraait in de EMU, moeten we een beleid gaan voeren dat nog veel restrictiever is dan het huidige. Want dan moeten we beletten dat onze frank de kelder induikt. Dus intresten verhogen en nog meer snoeien in de uitgaven dan nu al het geval is. Ik heb hier al betoogd dat vooral de kalender belangrijk is. Liever op tijd starten met 3,1 procent tekort, dan niet starten. Het feit dat ook Duitsland moeilijkheden heeft, sterkt mij in die mening. Heel Europa wordt geconfronteerd met een knik in de conjunctuur. Vandaar dat enig pragmatisme in verband met de EMU geboden is.

Men denkt vaak dat die drie procent uit de lucht gevallen is, maar dat is niet zo. We hebben daar twee jaar over gepraat. Een tekort op de begroting van drie procent van het BBP beantwoordt aan wat de experten van de Europese Commissie en de ministers van Financiën het normale percentage voor publieke investeringen vonden. Dat zijn dus kapitaalsuitgaven. In de Belgische drie procent zit maar anderhalf procent kapitaalsuitgaven. De andere helft zijn lopende uitgaven. Die moeten volgens mij uit het deficit en volledig worden gedekt door lopende inkomsten. En dan hebben we drie procent voor investeringsuitgaven. Dat is tweehonderdveertig miljard frank. Daarmee kunnen we een impuls geven aan onze economie met investeringen in onze infrastructuur wegen, spoorwegen, noem maar op die een belangrijk multiplicatoreffect hebben. Ik vind dit erg belangrijk. De regering moet ervoor zorgen dat die drie procent tekort volledig besteed wordt aan investeringsuitgaven.

Die drie-procentnorm is erg strikt, zelfs indien men een speling van enkele tienden zou laten. Daartegenover staat de norm over de openbare schuld die heel wat minder streng is.

EYSKENS : Wij, Belgen, hebben er uiteraard belang bij om voor de openbare schuld enige flexibiliteit te bepleiten. Maar niet enkel om opportunistische redenen. Ten eerste : de Belgische openbare schuld is voor meer dan negentig procent een binnenlandse schuld. Ten tweede : wij hebben een kolossale spaarquote van meer dan twintig procent van het beschikbare inkomen. Bijgevolg stelt de financiering van die openbare schuld geen enkel probleem. Ten derde hebben we een zeer groot overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans. Dat zijn allemaal positieve indicatoren. Bijgevolg deel ik de mening van Herman Van Rompuy : beter een trage maar zekere methode, dan een chaotische ingreep die ons in een Mexicaanse toestand brengt. Als wij een streng begrotingsbeleid aanhouden tot een eind in de 21ste eeuw, komen we er vanzelf uit. En eens in de monetaire unie zullen we wel verplicht zijn om een streng begrotingsbeleid te blijven hanteren. En om de sociale zekerheid grondig te saneren, dat men zich daarover geen illusies make. Anders wippen ze ons uit de club.

In de binnenlandse politiek was er het merkwaardige incident in verband met de BTW op de sierteelt. CVP-fractievoorzitter Paul Tant en premier Dehaene kwamen met elkaar in botsing.

EYSKENS : Die sierteelt is een oud zeer. Wij zijn het enige land in Europa waar de bloementeelt nog zo zwaar wordt belast. Dat is een drama voor die sector, waarin toch heel wat mensen werken. Paul Tant heeft met zijn wetsvoorstel om de BTW te verlagen, alle spelregels gerespecteerd. De vier coalitiepartijen hadden zijn voorstel ondertekend. Pas dan is de minister van Financiën onder druk van zijn administratie, die meestal gekant is tegen belastingverlaging, gaan ageren en hebben de twee socialistische fracties hun staart ingetrokken. De uitspraken van de premier op televisie zijn nogal hard aangekomen, zowel bij Paul Tant persoonlijk als bij onze fractie, die op de tenen is getrapt. De regering kan als ze wil de belasting op de snijbloemen verlagen met een gewoon koninklijk besluit. Doet ze dat niet, dan vermoed ik dat het wetsvoorstel-Tant, dat al in de commissie is goedgekeurd, in de plenaire zitting voor het parlement zal komen. Met een heftig debat en de mogelijkheid van een wisselmeerderheid als gevolg. In een tijd dat de regering bijzondere machten nodig heeft, denk ik niet dat ze dat risico zal willen lopen.

Vooral Maystadt is gekant tegen een BTW-verlaging voor bloemen. Nochtans heeft de BTW-verlaging in de bouw de activiteit aangezwengeld, waardoor de staat geen inkomensverlies heeft geleden.

EYSKENS : Ik maak niet graag misbruik van communautaire argumenten, maar in dit geval moeten we wel vaststellen dat de sierteelt vooral een Vlaamse bedrijfstak is. Een verlaging van de BTW op bloemen komt dus bijna uitsluitend Vlaanderen ten gunste. Je krijgt dezelfde reactie als aan onze kant toen mevrouw Onkelinx voorstelde om de brugpensioenen in haar onderwijs door de federale overheid te doen betalen. U ziet onmiddellijk hoe men redeneert in de Belgische politiek.

In Israël maakt men zich op voor de parlementsverkiezingen van 29 mei. De regering heeft alvast de Palestijnse gebieden afgesloten. De Wereldbank heeft nochtans gewaarschuwd dat die blokkades een ramp zijn voor de Palestijnse economie.

EYSKENS : Ik denk dat Shimon Peres weinig anders kan doen. Hij kan zich in volle kiescampagne geen aanslag met dertig doden veroorloven. Die man maakt dus momenteel van zijn land een belegerde vesting.

Voor de Palestijnen mag de blokkade niet te lang duren, maar die twee weken zullen het verschil ook niet meer maken. Er bestaat bereidheid in de Verenigde Staten en in Europa om de Palestijnen fors te helpen, dus hebben ze er ook alle belang bij dat Peres herkozen wordt. Ik merk dat Yasser Arafat de jongste maanden zeer coöperatief is geweest. Hij heeft de vernietiging van de staat Israël uit het Palestijns handvest doen schrappen, en heeft zeer gematigd gereageerd op de aanvallen van Israël tegen Hezbollah-stellingen in Zuid-Libanon.

We zijn de afgelopen week opnieuw geconfronteerd met gruwelijke beelden uit Liberia waar een totale chaos heerst. Een land dat aan zijn lot is overgelaten.

EYSKENS : Als ik me niet vergis, is Liberia het Afrikaanse land dat al het langste onafhankelijk is. Maar laten we nu eens het lijstje opmaken van de gruwelen in zwart Afrika : Ruanda, Burundi dat volop aan het exploderen is, Somalië, Sudan, Liberia, Sierra Leone, Nigeria… dat is afschuwelijk, nietwaar. Hoe de mensen daar worden behandeld en hoe ze mekaar uitmoorden. We hebben veel geprobeerd, we kunnen toch geen VN-leger sturen naar àl die landen. Ik vraag me af of we ze niet dringend onder een of andere vorm van voogdij moeten plaatsen, hoe beladen die term ook is. Die landen zijn doodeenvoudig niet in staat om zichzelf te besturen. Het spijt me, maar het is de werkelijkheid.

Bij ons was dat in de middeleeuwen ook zo. Het einde van de Bourgondiërs was ongeveer even erg, en de godsdienstoorlogen waren niet veel fraaier. Maar dat is ondertussen toch vijfhonderd jaar geleden. Toen hadden we af en toe een keizer die optrad om orde op zaken te stellen in het Heilige Roomse Rijk, dat overigens noch heilig, noch Rooms, noch rijk was.

In Afrika moet de internationale gemeenschap het bestuur helpen opbouwen, want alleen kunnen de Afrikanen het niet. De VN beschikt nog altijd over een voogdijraad. Voorlopig is dat een lege doos, maar misschien moeten we die raad activeren om het bestuur in bepaalde delen van Afrika in handen te nemen, samen met de plaatselijke bevolking. In Europa en Amerika zijn er genoeg mensen beschikbaar om daarin mee te draaien.

Door de aansluiting van het Iraanse spoorwegnet op dat van Centraal-Azië is er een IJzeren Zijderoute tot stand gekomen. Zou dat de invloed van Iran in dat gebied kunnen vergroten ?

EYSKENS : Die IJzeren Zijderoute is toe te juichen. Natuurlijk, het klinkt romantischer dan het is. Misschien moet iemand van Knack die treinreis maar eens maken om te zien hoe een en ander verloopt. Ik heb begrepen dat er voorlopig maar één spoor ligt, druk verkeer zal er dus niet zijn. Dat Iran zijn invloed via deze route zou vergroten, lijkt mij niet essentieel. Als econoom ben ik alleen maar voorstander van de promotie van internationale handel, een spel waarbij iedereen wint. De ene soms meer dan de andere, maar iedereen wordt er beter van. Bovendien keer ik de redenering om : die spoorwegverbinding is ook voor Iran een navelstreng die je in geval van conflict kan doorknippen. Je creëert een strategisch element op het schaakbord, dat landen interdependent maakt en dus kwetsbaar. Laten we hopen dat de nieuwe verbinding niet op die manier moet worden aangewend.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content