Vijf jaar geleden zegde Tom Schellekens het priesterschap vaarwel, opgebrand en verlangend naar een privéleven. Sinds deze maand is hij opnieuw pastoor. ‘Het had anders kunnen lopen. Voor hetzelfde geld had ik nu een partner en twee kinderen.’

‘Kom woensdag maar af’, had Tom Schellekens aan de telefoon gezegd. ‘Dan heb ik mijn maandelijkse tuindag gepland. Ze voorspellen mooi weer.’ Ze hebben voor één keer gelijk. De nieuwe pastoor van Mortsel is een boom aan het snoeien. Zijn vooraf geplande vrije dag in de tuin is geen toeval. Schellekens doet niets liever dan zich inzetten voor anderen, maar hij weet sinds een paar jaar dat hij ook een eigen leven nodig heeft.

Na zijn priesterwijding in 2004 leefde de leraar-theoloog-seksuoloog-oprichter van een gemeenschapshuis nog harder dan hij voordien al deed. ‘Sinds mijn achttiende heb ik er alleen maar engagementen bij genomen. Ik ben nu 39 jaar, maar ik studeer nog altijd. Na mijn eerste diploma ging ik lesgeven en toen ik priester werd, ben ik dat blijven doen. Nooit heb ik het ene voor het andere geruild.’

Het bisdom Antwerpen had grote plannen met Schellekens. Een jaar na zijn priesterwijding werd hij al jeugdvicaris, ‘een soort deputé van de bisschop’, bevoegd voor jeugd. Schellekens was in 2005 de jongste vicaris van Europa. Die snelle carrière was voor hem geen reden om het op andere vlakken kalmer aan te doen. ‘Mensen waarschuwden me wel, maar ik was hardleers. Het eerste ernstige signaal kreeg ik in oktober 2006. Normaal hebben mijn nieuwe leerlingen na die eerste maand van het schooljaar wel door dat mijn godsdienstlessen niet zo saai zijn als ze vooraf dachten. Maar dat jaar vroeg er eentje: “Wanneer gaan we eens iets leuks doen?” Op zich een banaal voorval, maar het deed me beseffen dat mijn tank leeg was. Een burn-out was het nog net niet, maar ik denk niet dat het nog lang geduurd zou hebben. Ik heb me toen de vraag gesteld waar ik het best mee zou stoppen. Uiteindelijk heb ik in 2008 afscheid genomen van het priesterschap.’

Op dat moment is er ook een vrouw in uw leven gekomen.

TomSchellekens: Ja, al was dat dus niet het beginpunt. Ik was mezelf voorbijgelopen door zo hard te werken. In al mijn bezigheden had ik bijzonder veel sociale contacten. Ik vind het fantastisch om als bevoorrechte getuige aanwezig te zijn bij de belangrijke levensmomenten van mensen. Maar er was niemand met wie ik eens afsprak om op café te gaan, of naar de bioscoop of het theater. Mijn vrienden vroegen het zelfs niet meer, ik had toch nooit tijd. Jarenlang had ik mijn persoonlijke netwerk verwaarloosd. Ik had geen mensen met wie ik kon praten over de kleine dingen in het leven. Ik miste dát veel meer dan dat ik moeite had met het celibaat. Om meer vrije tijd te nemen, kocht ik toen een wandelboek en zocht iemand die met mij die wandelingen wou maken. En daar is dan een liefdesrelatie van gekomen.

Had u bij het begin van uw priesterschap al twijfels over het celibaat?

Schellekens: Nee. Zo’n celibaat begint ook veel vroeger dan bij het begin van je priesterschap. Tijdens de voorbereidende jaren ligt je focus al de hele tijd op dat leven. De wijding in 2004 was dus geen scharniermoment. Toen ik geen priester meer was, ben ik gewoon iemand tegengekomen. Die relatie is trouwens redelijk snel tot een einde gekomen. We hebben nooit samengewoond. Nadien heb ik wel de mogelijkheid opengelaten dat een andere vrouw mijn pad zou kruisen. Dat is niet gebeurd. Maar ik had nu net zo goed een partner en twee kinderen kunnen hebben. Als men mij vraagt of dat ‘probleem’ opgelost is, dan antwoord ik dat ik dat nooit zal weten. Ik ben geen aseksueel wezen. Dat thema zal voor mij dus nooit verdwenen zijn. Op dit moment heb ik het wel een plaats kunnen geven, waardoor ik niet met mezelf in de knoop zal raken als het opnieuw opduikt.

Sommige hogere kerkfunctionarissen hebben de voorbije jaren geprobeerd om het ten minste bespreekbaar te maken. Zal de kerk, gezien het nijpende tekort aan priesters, nog kunnen voortbestaan met het celibaat?

Schellekens: Als we het celibaat alleen maar zouden afschaffen om het tekort aan priesters te counteren, dan is dat het foute motief. Mocht ik paus zijn, dan zou ik eerder de machtsfuncties binnen de kerk loskoppelen van het celibataire priesterschap. Een priester is iemand die ergens zijn hele leven aan wil wijden. Daarvoor mag het celibaat dus blijven. Maar de mensen die binnen de kerk het gezag uitoefenen, zoals pastoors, vicarissen of kardinalen, hoeven niet allemaal priester te zijn. Die functies kun je evengoed openstellen voor gehuwden, vrouwen of mannen. Nu laten benoemingen op zich wachten omdat er niet genoeg celibataire mannen zijn. Maar als er ergens een bloeiende gemeenschap is met getrouwde mensen die daaraan leiding kunnen en willen geven, dan mag dat toch geen probleem zijn?

Gehuwden kunnen wel coördinator worden van een federatie van parochies. In de praktijk zijn daar ook veel vrouwen bij.

Schellekens: Dat is een typisch Vlaams handigheidje. Federatiecoördinator is een functie die niet voorkomt in het kerkelijk recht. Daar zijn dus ook geen regels voor. En aangezien die functie niet bestaat, mogen ook vrouwen en gehuwden ze uitvoeren. Het klinkt misschien vreemd, maar ik denk dat zulke oplossingen de weg zijn die we moeten bewandelen. Want als we wachten tot de hele wereldkerk het ergens over eens wordt, zal het nog lang duren.

U wordt ineens pastoor van vijf parochies, maar blijft wel lesgeven.

Schellekens: Aan de Thomas More-hogeschool blijf ik religie, zingeving en levensbeschouwing geven. In het technisch secundair gaf ik godsdienst aan 16- tot 19-jarigen, en daar ga ik mee stoppen.

In Menen nam een jonge collega van u onlangs ontslag als pastoor omdat hij wou blijven lesgeven en omdat de combinatie onmogelijk bleek. Verwacht de kerk niet te veel van de weinige priesters die nog overblijven?

Schellekens: Het ene versterkt het andere. Er zijn zo weinig pastoors dat degenen die overblijven van bij het begin uitgeperst worden. Niemand koerst graag van de ene parochie naar de andere om misvieringen af te rammelen. Ikzelf wil ook geen voltijdse pastoor zijn. Het is nog eenzamer dan het priesterschap. Je zwerft maar wat rond zonder collega’s. De Antwerpse bisschop Johan Bonny speelt daarom met het idee om pastoors te laten samenwonen in plaats van elk apart in de pastorij van hun parochie. Het nadeel daarvan is dat je niet zo bereikbaar bent voor je parochianen. Maar na een dag van huwelijken en begrafenissen zit je tenminste niet meer alleen en kun je nog iets vertellen tegen een ander.

Voor uw priesterschap studeerde u godsdienstwetenschappen en theologie. Maar u hebt ook een diploma familiewetenschappen en seksuologie. Hoe bent u daarbij terechtgekomen?

Schellekens: (lacht) Ik heb ook nog een diploma kerkelijk recht en nu volg ik wereldgodsdiensten. Ik hou van studeren. De reden voor die familie- en seksuologische wetenschappen was dat ik in het secundair onderwijs geregeld geconfronteerd werd met jongeren die uit gebroken gezinnen kwamen, die misbruikt waren of die met andere vragen zaten. Toen die problemen op school ter sprake kwamen, kregen ze te horen ‘dat ze dat maar aan die van godsdienst moesten vragen’. Maar waarom zou een leraar godsdienst daar meer van afweten dan een leraar biologie, wiskunde of Nederlands? Dat zat niet in onze opleiding. Dus ben ik er maar zelf naar op zoek gegaan.

Tijdens uw priesterpauze daverde de kerk op haar grondvesten toen talrijke gevallen van kindermisbruik aan het licht kwamen. Heeft dat u niet doen twijfelen om terug te keren?

Schellekens: De hele pedofiliekwestie heeft niet meegespeeld bij mijn beslissing. Maar toen de affaires losbarstten na mijn uittreding dacht ik wel even: oef, blij dat ik nu geen priester ben. Dat was een verschrikkelijke lawine. En het ergste was dat het gewoon wáár was. Als er onterechte kritiek op de kerk komt, dan zet ik mij daar makkelijk over. Maar hier werd de bittere waarheid op tafel gegooid.

In een tweede reactie was ik ook opgelucht dat ik eruit gestapt was. Ik was in de war, dreigde verstrikt te worden, en ik heb op tijd gereageerd. In het verleden hadden veel meer mensen in de kerk beter een pauze genomen of hun functie aan de kant gezet, in plaats van achteraf te zeggen ‘dat het de schuld was van het celibaat’, of andere verklaringen te zoeken voor hun misbruik.

De tijden dat een pastoor de meest gerespecteerde figuur van het dorp was, zijn al lang voorbij. Maar nu is het imago wel erg kwalijk.

Schellekens: Haatbrieven en -mails zijn deel gaan uitmaken van de job. Ook ik ben ermee geconfronteerd. Sommigen zien een kruisje, denken ‘dat is er ook zo een’, en springen voor je auto of beginnen hevig te roepen. Misschien zijn dat slachtoffers, en dan begrijp ik dat. Maar wij krijgen het wel op onze boterham. We slepen het hele verleden mee van een instituut waar de macht gecorrumpeerd en geperverteerd was. Het heeft geen zin om dat te ontkennen. En goedmaken kunnen we het ook niet. Het enige wat we kunnen doen, is de fouten erkennen en een nieuw systeem opbouwen waarin de neiging minder groot is om macht te misbruiken.

Bisschop Bonny heeft een bepalende rol gespeeld bij uw terugkeer. Hebt u hem moeten overtuigen of was het omgekeerd?

Schellekens: Het was niet echt een kwestie van overtuigen, veeleer van aftasten wat er nog mogelijk was. Op de wereldjongerendagen in Madrid in 2011 was hij een hele week bij ons. Tijdens een busrit zaten we naast elkaar. Ik heb toen verteld dat ik mij nog wilde inzetten, maar dat ik nooit meer wou meemaken waar ik mee geworsteld had. Hij heeft me toen laten voelen dat het mogelijk was om hier in mijn huis in Edegem te blijven wonen, om nu en dan op reis te gaan… Als hij toen gezegd had, zoals het vroeger was: ‘Ik bepaal wat je gaat doen’, dan was het voor mij een afgesloten hoofdstuk geweest. Daarna hebben we nog anderhalf jaar de tijd genomen om te onderhandelen en alles goed door te praten. Doordat ik bij mijn uittreding niet gelaïciseerd was, is mijn ontslag ook nooit officieel naar Rome gegaan. Dat maakte het gemakkelijker om opnieuw priester te worden.

Bij de herbevestiging van uw priesterschap op Pinksteren toonde de kerkgemeenschap zich tevreden met uw terugkeer. Maar een paar conservatieve gelovigen staken hun afkeuring niet onder stoelen of banken. Heeft dat u gekwetst?

Schellekens: ‘Wanneer zal hij nog eens loopbaanonderbreking nemen?’ En: ‘Hij had weggestuurd moeten worden.’ Ik heb dat ook gelezen. Die mensen vinden dat er niet gesold mag worden met het priesterschap. Het ís ook niet vanzelfsprekend om er eerst uit te stappen en later terug te keren. Maar het leven is niet altijd even voorspelbaar. Het is goed dat er vaststaande principes en engagementen zijn, maar ze mogen het leven niet verpulveren. Die negatieve commentaren stonden trouwens alleen op het internet, niemand heeft ze in mijn gezicht gezegd. Mijn omgeving is net heel blij dat ik opnieuw priester ben.

DOOR HANNES CATTEBEKE, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Niemand hebben om eens mee op café te gaan, dat miste ik veel meer dan dat ik moeite had met het celibaat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content