Bart Cornand

Op 23 januari zou de Belgische gipsygitarist Django Reinhardt 100 jaar zijn geworden. Wat rest er van zijn nalatenschap?

Public Music Hall, Cleveland, 4 november 1946. Twintig minuten voor hun eerste gezamenlijke concert houden bigbandleider Duke Ellington en gitarist Django Reinhardt (1910-1953) hun eerste ‘repetitie’. ‘In welke toonaard (key) wil je spelen?’ vraagt Ellington. Reinhardt, die niet weet wat het woord key betekent maar zich niet wil laten kennen, haalt zijn schouders op. ‘No key. I follow.’

Hij volgde – en in de beste gevallen leidde hij. Django Reinhardt, het zigeunerkind dat op 23 januari 1910 werd geboren in een woonwagen in het Henegouwse dorpje Liberchies, zou in zijn eentje de gipsyjazz uitvinden, en sloeg op zijn weg de brug van foxtrot via swing naar bebop. De herdenking van zijn honderdste verjaardag leidt terecht tot grote festiviteiten, met stapels heruitgaven en herdenkingsfestivals zoals de Djangofollies. De fraaiste uitgave is Manoir de ses rêves, een archivalische box van niet minder dan 26 cd’s die álle studio-opnames van Django bundelt, aangevuld met één uitstekende live-cd en een interessant naslagwerk. Schijfje na schijfje volg je als luisteraar de meester in zijn ontwikkeling. En neen, de vroegste van het originele Quintette du Hot Club de France zijn heus niet altijd memorabel, vooral dan omdat je er de gedateerde vocalisten Bert Marshall en Jerry Mengo bij moet nemen. Gaandeweg wijkt de bonhomie voor de heftige akoestische swing die Reinhardt wereldberoemd zou maken. Maar als u het ons vraagt, zouden we die stapels met Maccaferri-opnames meteen inruilen voor zijn late werk. Luister naar Impromptu uit 1951, waar hij zijn beheersing van het Dizzy Gillespie-idioom etaleert. Hoor hoe hij op Anouman op elektrische gitaar mijlenver af staat van het driestuiversexotisme van Minor Swing. Wie dit hoort, weet meteen waar Philip Catherine vandaan komt. Deze box van Le Chant du Monde is een doosje vol goud, maar wie die ‘elektrische’ Django wil leren kennen, raden we evengoed de uitgave Nuages aan in de reeks Jazz in Paris (Gitanes/Universal). Voor minder dan 10 euro bent u uitstekend gediend.

Hiermee vloeken wij echter in de kerk. Het gros van de hedendaagse gipsybands heeft een bijna religieuze cultus opgebouwd rond de akoestische Reinhardt en verliest zich in epigonisme, waarbij de meligheid nooit veraf is. Het gaat om een conservatief milieu waarbij iets ambitieuzere muzikanten voor een onmogelijke keuze worden gesteld: ofwel speel je nauwgezet de bekende solo’s en krijg je te horen dat je de zoveelste nep-Django bent, ofwel bedenk je je eigen verhaal en ‘heb je de juiste stijl nog niet helemaal te pakken’.

Elk zijn pleziertje, en een slok nostalgie op zijn tijd slaan ook wij niet af. Maar of de nalatenschap van Django Reinhardt daar op termijn bij gebaat is? Hijzelf had er nooit genoegen mee genomen.

DJANGO REINHARDT, MANOIR DE SES RÊVES (26 CD’S), LE CHANT DU MONDE/HARMONIA MUNDI.

Bart Cornand

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content