De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka steunt het idee van een Brussels Metropolitan Region. ‘Maar níét als nieuw beleidsniveau’, heet het. Sommigen denken daar anders over.

Soms komt het nieuws via de achterdeur. Een Franstalige Brusselse krant meldt dat de nieuwe gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka als laatste zijn handtekening gezet heeft onder een gemeenschappelijk initiatief van de vier Belgische werkgeversorganisaties: Brussels Metropolitan Region. En plots wordt iedereen wakker. Wat is dat met die Brusselse metropool? Waarom gaat het wel over Nijvel en Halle-Vilvoorde en niet over Leuven? Wordt Voka nu ineens voor de kar van de Groot-Brusselse gedachte gespannen?

Nee, dus. Het initiatief ‘Business Route 2018 for Metropolitan Brussels’ is eigenlijk al bijna een jaar oud. De voorzitters van de Belgische, Vlaamse, Waalse en Brusselse werkgeversorganisaties stelden hun toekomstplan voor de Brusselse metropool al op 19 november 2008 voor en daar was toen al veel schoon volk bij aanwezig, zoals de federale premier en alle gewestelijke ministers-presidenten. ‘Het is waar dat we er toen niet heel veel lawaai rond gemaakt hebben’, geeft Jan Vandoren toe, die dit dossier voor Voka aanstuurt. ‘Het is opnieuw in het nieuws gekomen omdat we in de fase gekomen zijn dat we ons idee moeten vertalen in concrete projecten. Daartoe is een vzw opgericht en een directeur aangeworven, Ian Morsonne. Door het vertrek van Philippe Muyters (die Vlaams minister van Begroting is geworden, nvdr) konden wij met Voka daar niet meteen voor tekenen, maar met de aanstelling van Erik Vermeylen als interim-opvolger konden we daar een mouw aan passen.’

Economie, geen politiek

Vandoren benadrukt dat het gezamenlijke initiatief van de werkgevers een economisch en geen politiek project is: ‘Het gaat om de troeven die Brussel heeft voor onze hele Belgische economie en om de manier waarop we die troeven beter kunnen uitspelen. Het accent ligt daarbij op wat we vanuit het bedrijfsleven zelf kunnen ondernemen.’ Zo mikt een van de acties op de creatie van een internationaal kenniscentrum voor intercultureel management. België heeft ervaring met diversiteit, onder meer door de aanwezigheid van expats in de Brusselse hoofdkwartieren van buitenlandse multinationals. ‘Dat schept mogelijkheden qua merk en imago’, aldus Vandoren. ‘Door je expliciet toe te leggen op die expertise, bijvoorbeeld door er een platform voor te creëren en er experts bij te betrekken, zou ons land zijn imago nog kunnen versterken. Het zou een echte aantrekkingspool kunnen worden voor bedrijven die veel expats inzetten. Zo’n imago kan dan weer zakentoeristen aantrekken.’ Een ander idee is een kenniscentrum voor EU Affairs: hoe kunnen de troeven van Brussel als internationaal beslissingscentrum beter gevaloriseerd worden?

Voor Voka is ‘Business Route 2018’ dus een project dat extra groeikansen moetcreëren door ruimte te maken voor wat al een sociaaleconomische realiteit is. ‘Maar die realiteit zit natuurlijk niet opgesloten binnen de officiële, administratieve grenzen van het Brussels Gewest. Er bestaat een grote verwevenheid van Brussel met zijn omgeving. Die geven aan dat de economische interactie met Brussel het sterkst is in Halle-Vilvoorde en in delen van Waals-Brabant. Wat niet betekent dat we de interactie met Leuven, met Antwerpen of met andere delen van Wallonië over het hoofd moeten zien.’ Om de mogelijkheden van een Brusselse metropool te vergelijken met een aantal steden in Europa, werd een studie uitgevoerd. ‘Omdat die studie gebruik moest kunnen maken van concrete statistische gegevens, moesten we een precieze definitie formuleren van wat we als Brusselse Metropool zouden zien. Dat is in de studie Brussel samen met de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Nijvel geworden’, aldus Jan Vandoren. ‘Dat betekent níét dat ons project zich alleen naar die zones richt, of dat wij iets zouden willen uitbouwen dat zich tot die zones beperkt.’

Geen nieuwe structuur

Gezien de verwevenheid van Brussel met de omliggende gebieden, pleiten de werkgevers voor samenwerking tussen de overheden. Vandoren: ‘Het minste wat we kunnen vragen, is dat er een betere afstemming komt van het beleid tussen de drie gewesten die binnen die hele zone bevoegd zijn. De duurzame ontwikkeling die we beogen, vergt ook beleidsmaatregelen op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening, werkgelegenheid en de inplanting van bedrijven.’ Maar ook hier benadrukt Vandoren dat het moet gaan om een samenwerking van de bestaande beleidsniveaus. En niet om een nieuw niveau of een nieuwe structuur. ‘Het gaat ‘m hier niet om waar de grenzen van Brussel liggen, maar over hoe men over die grenzen heen moet samenwerken.’

Alleen… dat is wat Voka erover denkt. Verdedigers van een al lang bestaande Groot-Brusselse gedachte zullen in het project een mooie aanleiding zien om een boom op te zetten over de grenzen van Brussel. Sommigen vragen zich af of er achter het economische verhaal, dat Voka verdedigt, bij sommigen geen verborgen politieke agenda schuilt.

Het gerucht gaat dat ook de gouverneur van Vlaams-Brabant zo’n scepticus zou zijn. Maar wanneer we hem bellen, zet Lode Dewitte al gauw de puntjes op de i: ‘Ik ben helemaal voorstander van een verdere versterking van de samenwerking die al bestaat. De kwaliteit van die samenwerking is de voorbije twee jaar op een aantal vlakken trouwens aanzienlijk verbeterd. Een goed voorbeeld is de samenwerking tussen de Vlaamse en Brusselse diensten voor arbeidsbemiddeling. Die levert momenteel goede resultaten op.’ Toch is de gouverneur wel degelijk op zijn hoede: ‘Het is natuurlijk geen nieuws dat er mensen zijn die Brussel graag wat groter zouden zien. En Charles Picqué (PS), de Brusselse minister-president, heeft die gedachte bij de presentatie van het werkgeversinitiatief in november al meteen naar voren geschoven: in zijn speech pleitte hij onomwonden voor een specifiek, nieuw overkoepelend bestuursorgaan. Daar heb ik mij inderdaad kritisch over uitgelaten. Ik denk dat een goede samenwerking tussen bestaande regio’s, elk vanuit zijn eigen bevoegdheden, het beste resultaat zal geven.’ Dewitte wijst opnieuw naar de samenwerking tussen de arbeidsbemiddelingdiensten: ‘Die werkt omdat de Vlaamse minister van Werk onbeschroomd kan vertellen wat hij vanuit zijn eigen bevoegdheid kan doen.’ In een nieuw bestuur gelooft de gouverneur helemaal niet. ‘Dat soort bestuur hebben we trouwens al gehad. Het heette “provincie Brabant”, en we hebben het afgeschaft omdat we er alleen samen konden beslissen – en dat werkte niet.’ Bij Voka denken ze er niet anders over. Dat is ook gebleken uit de regelmatige contacten die de gouverneur met Voka Halle-Vilvoorde onderhoudt.

DOOR LUC BALTUSSEN

‘Er hééft al een overkoepelend bestuur bestaan. Het heette “provincie Brabant”, en het werkte niet.’ (gouverneur Lode Dewitte)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content