Met de finale om de Champions League in Moskou tussen Manchester United en Chelsea, en met het op 7 juni beginnende EK voor landenteams in Oostenrijk en Zwitserland, stevent dit voetbaljaar op een hoogtepunt af. Weinig trainers die zoveel wedstrijden gingen bekijken als Arie Haan.

Op 16 november wordt Arie Haan 60 jaar, maar aan afbouwen denkt de Nederlander nog lang niet. Na een wrang avontuur als bondscoach van Kameroen bouwde Haan even een sabbatperiode in, al profiteerde hij van de gelegenheid om overal in Europa zoveel mogelijk wedstrijden te gaan bekijken. Sinds begin januari is hij bondscoach van Albanië.

Haan is een voetbaldier. Als middenvelder van onder meer Ajax, Anderlecht en Standard viel hij op door zijn leiderschap en tactisch inzicht. Haan dirigeerde en regisseerde. Ook als trainer legde hij overal accenten, al vertaalde zich dat niet altijd in successen. Haan werkte de afgelopen jaren in verschillende continenten. Hij was aan de slag in China, Iran en Kameroen, en streek nu in Albanië neer. Veel zal hij er niet zijn. De meeste Albanese internationals spelen in het buitenland zodat Haan zijn werk thuis kan doen, in het Duitse Stuttgart, waar hij al geruime tijd woont en waar ook zijn twee kinderen, uit zijn eerste huwelijk, zich hebben gesetteld. In Winschoten, het vlakbij Groningen gelegen stadje waar Haan opgroeide en waar ooit ook de wieg stond van Jan Mulder, komt hij slechts sporadisch om zijn 82-jarige moeder te bezoeken.

Arie Haan is vaak onderweg. Hij verdiept zich graag in de ontwikkelingen van het voetbal en wil daarom zoveel mogelijk wedstrijden zien. Zo kwam hij tot een eigen visie die hij vaak als het evangelie predikt. Haan is een man met flair en branie. Hij vertelt trots dat de voormalige Duitse bondscoach en toekomstige trainer van Bayern München, Jürgen Klinsmann, door zíjn aanpak tot het trainersvak werd geïnspireerd. Dat was toen hij nog werkte bij VfB Stuttgart, waarmee hij overigens in 1989 de finale van de UEFA Cup bereikte. Sindsdien verminderde het prestige van zijn werkgevers, een korte periode bij Feyenoord buiten beschouwing gelaten. Dat hij nu uiteindelijk maar bondscoach van Albanië is, stoort hem niet. Integendeel zelfs.

ARIE HAAN: Waar gaat het als trainer om? Dat je vindt welke spelers het best bij elkaar passen. Als bondscoach is dat vaak nog complexer dan als clubtrainer. Natuurlijk is Albanië binnen het voetbal een klein land, maar ik ben wel geschrokken van het technisch vermogen van de spelers, van hun inzicht, van hun overzicht.

Alleen is het steeds weer de vraag: wat doen ze met die techniek als de snelheid van uitvoering hoog ligt? En vooral: hoe gebruiken ze die techniek in functie van de ploeg? In het voetbal bestaat nog altijd de misvatting dat een speler aan de bal de wedstrijd bepaalt. Terwijl dat natuurlijk de spelers zijn die de bal niet hebben. Hoe meer afspeelmogelijkheden de man aan de bal heeft, hoe sterker een team.

Ik herinner me dat ik destijds bij Anderlecht meteen de bal inspeelde maar dat die nooit aankwam. Dan riepen ze: ‘Haan geeft slechte voorzetten.’ Terwijl er door het elftal niet werd bewogen. Voetbal is tijd en ruimte. Als je veel tijd hebt, is er weinig techniek nodig. Maar als je geen tijd hebt, dan kun je technisch niet goed genoeg zijn.

Te vaak zie je dat het spel zich concentreert waar de bal is. Dat is het eerste wat ik steeds weer probeerde te veranderen toen ik als trainer aan de slag ging: het veld breed houden, je niet focussen op dat deel van het veld waar de bal zich bevindt. Je merkt dat zelfs Europese topploegen dat te weinig doen. Neem bijvoorbeeld Barcelona, zoveel klasse, zoveel frivoliteit, maar bijna alles gaat door het centrum. Wat zag je dan in de halve finale van de Champions League tegen Manchester United? Ze raakten er niet door omdat Manchester gewoon twee lijnen van vijf man voor het strafschopgebied posteerde.

Manchester United speelt nu de finale van de Champions League tegen Chelsea. Wordt dat een spektakelstuk?

HAAN: Dat betwijfel ik. Het wordt schaken, kijken, afwachten. En hopen op een snelle uitbraak. Of op een vrije schop. Het zijn uiteraard twee uitstekende teams, maar ze kennen elkaar door en door. Ik vind dat Chelsea nu wel offensiever voetbalt dan onder hun vorige trainer, José Mourinho. Die liet zijn ploeg vanuit de verdediging opereren. Puur uit lijfsbehoud. Er was veel in spelers geïnvesteerd, er moesten successen worden behaald, dan kies je voor zekerheid. Zeker zo’n Mourinho die uit het niets komt en nooit aan de top voetbalde. Nu, met Avram Grant, hebben ze meer moed. Dat heeft vooral te maken met de komst van Henk ten Cate als assistent. Ten Cate is een uitstekende aangever, toen hij in Barcelona met Frank Rijkaard werkte, ging het daar ook heel goed. Alleen als hoofdtrainer van Ajax is het met Ten Cate niet gelukt.

De kracht van Chelsea ligt natuurlijk in het offensief. Als je over een spits als Didier Drogba beschikt, zo sterk, zo balvast… dat zijn spitsen die je nooit een bal mag laten aannemen, als verdediger moet je naast of voor hen staan, anders ben je gezien. En dan heb je Michael Ballack, niet als spelmaker, dat kan hij niet, daar is hij te traag voor. Maar pal achter de spitsen is hij heel gevaarlijk.

Chelsea is na het vertrek van Mourinho eindelijk beginnen te voetballen, twee backs die altijd meegaan, terwijl het vroeger altijd die lange bal was in de richting van Drogba. Eigenlijk was het vertoon toen erg mager, als je voor 900 miljoen euro spelers hebt gekocht.

Manchester United heeft een andere manier van voetballen dan Chelsea.

HAAN: Ze zijn op hun best tegen Engelse ploegen, dat komt hun manier van voetballen ten goede. Het is niet voor niets dat ze weer kampioen zijn. Wat ze altijd goed doen, is op het juiste moment nieuwe en jonge spelers brengen. Ook vanuit de jeugd. Het is opmerkelijk hoe spelers zich bij Manchester United ontwikkelen. Dat heeft vooral te maken met het vertrouwen dat ze krijgen. Cristiano Ronaldo bijvoorbeeld paste zich heel moeizaam aan. Maar Alex Ferguson, de manager, dacht er niet over hem te passeren. Hij geloofde in Ronaldo. En als je ziet waar die nu staat, al die acties op snelheid, hij kan zowel links als rechts weg. Wij spelen met Albanië in de WK-voorronde tegen Portugal en ik heb al lachend gezegd: we moeten gewoon het veld omploegen, dan raakt Ronaldo niet in zijn spel.

Ook die Argentijn, Carlos Tevez, heeft zich uitstekend ontwikkeld bij United. Vroeger was hij alleen een voetballer aan de bal, nu voetbalt hij ook zonder bal. En dan heb je Paul Scholes op het middenveld, een bijter die kan voetballen, hij is ongelooflijk belangrijk voor dit elftal. Het enige wat ze missen is een balvaste spits, iemand die met de rug naar de goal een bal aanneemt, al zie je Wayne Rooney dat vaak doen.

De grote kracht van Manchester United zit hem natuurlijk in de continuïteit. En daar speelt Alex Fergusson een grote rol in. Als manager bepaalt hij hoe er getraind wordt, hoe er gespeeld wordt, en wie er wordt aangetrokken. Bij andere clubs zitten de manager en de trainer vaak in een andere leefwereld. Om een typisch voorbeeld te noemen: bij Arminia Bielefeld trok Thomas Van Heesen, de manager, ooit een speler aan. Toen de trainer werd ontslagen en Van Heesen het overnam, stuurde hij die speler meteen weg. Dat gebrek aan eenvormig denken typeert vele clubs.

Veel nieuwe ontwikkelingen zijn er dit seizoen niet geweest binnen het Europees voetbal. Tenzij de plotse opgang van Zenit Sint-Petersburg.

HAAN: Dat is een fantastische ploeg, ze doen me denken aan het Dynamo Kiev van vroeger: goed georganiseerd, snel, technisch sterk en altijd de diepte zoekend, je ziet ze zelden een bal breed leggen. Soms krijg je de indruk dat ze aan een trainingspartijtje bezig zijn, zo gemakkelijk gaat het. Maar misschien is het geen toeval dat ze met Dick Advocaat een Nederlandse trainer hebben. Het is opvallend dat trainers die in Nederland niet altijd de juiste waardering krijgen, het in het buitenland uitstekend doen. Kijk naar Guus Hiddink die Rusland naar het EK brengt. En naar Leo Beenhakker die met Polen hetzelfde doet. In Nederland zeggen ze: ‘Beenhakker kan alleen maar lullen.’ Maar hij heeft de gave zich altijd door de juiste mensen te omringen.

Binnen twee en een halve week begint het EK. Met drie Nederlandse trainers.

HAAN: Ik ben benieuwd naar de manier waarop Marco van Basten met het Nederlands elftal gaat voetballen. Ik ben niet erg onder de indruk van zijn werk als bondscoach. Omdat zijn uitgangspunt verkeerd is: hij stelt spelers op en kijkt dan hoe ze samen kunnen functioneren. Terwijl je keuzes moet maken als je voor een en dezelfde positie twee spelers hebt, je mag geen compromissen sluiten. Bovendien laat Van Basten zich te veel leiden door de Italiaanse school: met 1-0 winnen volstaat voor hem. Dat hij nu bij Ajax aan de slag mag gaan, heeft hij natuurlijk te danken aan Johan Cruijff. Alleen: Van Basten is niet iemand die slaafs zal volgen wat Cruijff hem zegt, daardoor is het uiteindelijk tussen beiden tot een breuk gekomen. Ik denk dat een paar mensen zich toch op Van Basten heeft verkeken: hij heeft een ijzersterke persoonlijkheid, het is niet gemakkelijk om hem van idee te doen veranderen.

Wat verwacht je van het EK?

HAAN: Ik denk dat een paar landen ons zal verrassen. Oostenrijk heeft naar mijn idee een uitstekende ploeg, ze worden onderschat terwijl Zwitserland dan weer wordt overschat. Ik verwacht ook veel van Roemenië dat met Frankrijk en Italië in de groep van Nederland zit. Iedereen zegt: Roemenië wordt vierde, maar dat wil ik nog wel eens zien, het is een heel hecht team.

Het is natuurlijk jammer dat Engeland niet meedoet, al toont dat alleen maar dat het echt de buitenlanders zijn die hun competitie domineren. Dat geldt ook voor Spanje, al beschikt de Spaanse nationale ploeg met Fernando Torres wel over een fenomenale spits. Net zoals Cristiano Ronaldo ook Portugal naar een hoger niveau gaat tillen.

Verder zijn er natuurlijk Italië en Frankrijk. En zeker Duitsland. De Duitsers zullen het wel moeilijk krijgen in de poule, tegen Oostenrijk, Zweden en Rusland, ze komen vaak moeizaam op gang. Terwijl iedereen na de loting zei dat ze in een gemakkelijke groep zitten.

Bij Duitsland heeft Joachim Löw na het WK gewoon de lijn van Jürgen Klinsmann doorgetrokken: er schuilt veel meer voetballend vermogen in het elftal.

HAAN: Klinsmann heeft in Duitsland natuurlijk getoond hoe het moet: door je te omringen met specialisten die je honderd procent vertrouwt. Dat is eigenlijk de normaalste zaak van de wereld, maar in Duitsland werd er gesproken van een revolutie. Ik heb drie jaar met Klinsmann gewerkt toen ik bij VfB Stuttgart was, en ik zag in hem absoluut geen trainer. Later vertelde hij dan dat mijn oefenstof hem in die richting had gedreven. Dat is natuurlijk leuk. Hij hanteert heel duidelijk de Nederlandse stijl.

Ik denk dat Klinsmann volgend seizoen ook bij Bayern München veel zal doen bewegen, hij zal spelers individueel beter maken. En intussen zet Löw bij de nationale ploeg zijn werk gewoon voort. Je merkt dat het Duitse voetbal na dat WK van 2006 een boost heeft gekregen. Onderschat het niveau van de Bundesliga niet. Dat zie je bijvoorbeeld met Vincent Kompany, hij blijft bij Hamburg nauwelijks overeind. Maar hij heeft dan ook een probleem: hij is te traag in het draaien.

Vind je het niet jammer dat je als trainer niet in de top werkt?

HAAN: Ik heb altijd één zaak heel belangrijk gevonden: geestelijke onafhankelijkheid. Ik liet me nooit strikte regels opleggen. Dan maak je het jezelf natuurlijk niet gemakkelijk. Ik zeg ook altijd wat ik denk, rechtuit en rechtaan, ik draag geen masker. Ik durf beweren dat ik overal waar ik werkte iets heb neergezet. Sla mijn lijstje er maar op na, zonder me te kennen, zonder te zeggen: daar is die Haan weer met zijn grote mond. De resultaten waren overal goed. Terwijl er bijvoorbeeld in het lijstje van Louis van Gaal veel missers zitten. Alleen is het bij mij dus zo: vanaf het moment dat ik me niet kon vereenzelvigen met de koers die werd gevaren, stapte ik op. Ik pas me overal aan. Ik heb in China gewerkt, in Iran, in Kameroen. Maar ze moeten me wel willen volgen. Toen ik bondscoach van Kameroen was, organiseerden ze op een gegeven moment een oefenwedstrijd zonder mij te consulteren. Dan houdt het natuurlijk op.

Ik vind het verrijkend om in verschillende continenten te werken. Ik was bondscoach in China, ik bracht ze op de Aziatische ranking van de tachtigste naar de veertigste plaats, ik vond het schitterend om de Nederlandse filosofie op hen over te brengen. Dat was niet gemakkelijk, want ze waren het daar niet gewend om samen te spelen. Dat had te maken met hun geschiedenis: als je vroeger met meer dan tien man samen stond, werd je gestraft vanwege een samenscholing. Ik zei de spelers lachend: dan kun je niet met elf voetballen. Dat vonden ze wel amusant.

Toen ik wegging, heb ik de Chinese bond de raad gegeven weer een Nederlander aan te trekken om onze manier van voetballen voort te zetten: naar voren dekken en niet naar achteren kruipen. Maar ze pakten een Chinees en het gevolg is dat ze weer helemaal zijn afgegleden. Nu probeer ik ook in Albanië iets neer te zetten. Zoals gezegd: er zijn volop mogelijkheden. Het land valt me enorm mee, Albanië is een jonge democratie, al draagt het natuurlijk de sporen van het verleden: er is heel veel armoede.

Maar je zult niet in Albanië wonen.

HAAN: Ik ga er maar een paar dagen per maand naartoe. En dan verblijf ik in een hotel. De meeste internationals spelen in het buitenland: Frankrijk, Engeland, Italië, Duitsland, Finland en zelfs Oekraïne. Die ga ik scouten, om de juiste spelers te vinden en ze op de juiste plaats neer te zetten. En om ze dan te leren hoe ze zich op het veld moeten bewegen.

Vaak gaat het maar om één schakel, om een speler die net iets sneller denkt dan de anderen en zo het niveau verhoogt. Zoals Wilfried Van Moer dat vroeger deed bij de Rode Duivels: weten waar de vrije man staat en meteen doorspelen. Alleen had Van Moer het in de herfst van zijn carrière wel moeilijk als de tegenstander het tempo hoog opdreef. Dan werd hij bijna vertrappeld. Toch vrijwel nooit vervangen, omdat de trainer, Guy Thys, dan dacht: ‘Wat gaan de media zeggen als ik dat doe?’

Te veel trainers houden rekening met de pers. Dat heb ik nooit gedaan. Anderzijds moet je vaststellen dat het randgebeuren steeds belangrijker wordt: hoe wordt er over je gedacht, wat wordt er gezegd, wie staat achter je en wie niet? Dat moet je in de gaten houden. Daardoor word je niet altijd beoordeeld op het essentiële onderdeel van je werk. Het komt er dan op aan alert te zijn en je niet in de hoek te laten duwen. Maar dat is natuurlijk overal in de maatschappij zo. Het is niet zo dat ze van mij verwachten dat ik met Albanië het WK van 2010 in Zuid-Afrika haal. We zitten in een zware groep: Portugal, Zweden, Denemarken, Hongarije en Malta. Ze verwachten alleen dat ik het voetbal in Albanië een nieuw aanzien geef. Dat is een opgave die me wel aanspreekt.

Je bent dus tevreden?

HAAN: Heel tevreden. Maar dat lijkt me logisch: er is nog geen wedstrijd gespeeld.

DOOR JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content