Een asielzoeker heeft zelden een eenvoudig en hoe dan ook nooit een vrijblijvend verhaal.

Het recht om te vluchten en asiel aan te vragen is een fundamenteel mensenrecht. Daar laat ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geen enkele twijfel over bestaan. Het asielrecht werd in 1951 heel concreet uitgewerkt in de Conventie van Genève, een internationaal bindend verdrag. Internationaal werd overeengekomen dat iedereen als vluchteling moet worden beschouwd die zich buiten zijn land van herkomst bevindt en die de bescherming van dat land niet meer kan of wil inroepen, omdat hij vreest voor vervolging en voor wat men onder een brede noemer “politieke redenen” kan noemen.

In principe is de internationale afspraak om geen enkele vluchteling terug te sturen naar een land waar het leven of de vrijheid van die vluchteling bedreigd worden.

OP ZOEK NAAR DE WAARHEID

Om uit te maken of iemand recht heeft op het vluchtelingenstatuut, wordt zijn asielaanvraag individueel behandeld. In België gebeurt dit in twee fasen. Eerst gaat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) na of de aanvraag ontvankelijk is. De aanvraag wordt getoetst aan een aantal formele criteria. De DVZ bekijkt het vluchtverhaal ook een eerste keer inhoudelijk. Daarna voert het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) het echte onderzoek ten gronde. Het CGVS zou moeten nagaan of het verhaal dat de asielzoeker vertelt, waar is en, zo ja, of op basis van de feiten erkenning als vluchteling mogelijk is.

In realiteit wordt vooral nagegaan of het verhaal van de vluchteling consistent en coherent is. Dat is een eigenaardige vertaling van de zoektocht naar de waarheid. Het CGVS gaat nog een stapje verder. Het zoekt niet in de eerste plaats naar elementen die de samenhang van het verhaal steunen, maar het onderzoekt eerst of het vluchtverhaal niet “schijnbaar tegenstrijdig” is met de verklaringen die de vluchteling aflegde op de DVZ.

Uit een onderzoek van Amnesty International blijkt dat de DVZ het vluchtverhaal vaak reduceert tot een vraag naar de strikte aanleiding van de vlucht, de vluchtroute en de datering. Als dan op het CGVS het verhaal wordt vervolledigd, wordt de aanvraag vaak afgewezen omdat de vluchteling “opeenvolgende verhalen” vertelt of omwille van “schijnbare tegenstrijdigheden” in zijn verhaal. De gevolgen van die afwijzing kunnen voor de vluchteling dramatisch zijn.

Johan Van Der Auweraert

Amnesty International Vlaanderen

Deze reeks is een gemeenschappelijk initiatief van de Liga voor Mensenrechten, Amnesty International Vlaanderen, Artsen zonder Grenzen, Oxfam-Solidariteit en de uitgever van Knack.

In geval van vervolging, heeft eenieder het recht asiel te verkrijgen in andere landen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content