Brussels minister van Financiën Guy Vanhengel blijft erbij: ‘Het Belgische financieringsstelsel is voor Brussel niet langer houdbaar.’

Heeft Brussel nou te weinig geld, genoeg of juist te veel? Wie zal het zeggen. In een recente studie met de veelzeggende titel De onderfinanciering van Brussel, een mythe? plaatst professor Koen Algoed (K.U.Leuven) van Vives, een denktank van economen en politieke wetenschappers, grote vraagtekens bij de gegrondheid van de terugkerende Brusselse klaagzang over geldtekort.

Maar volgens Brussels minister van Financiën Guy Vanhengel (Open VLD) is die studie vooringenomen. ‘Vives wordt gesponsord door ex-KBC-baas Remi Vermeiren, drijvende kracht achter het Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen in Europa van de denkgroep In de Warande. Om Vlaams-nationalistische, ideologische redenen moet kennelijk ontkend worden wat de objectieve waarheid is. Niemand heeft trouwens met ons contact gezocht. Als men echt zicht wil krijgen op de financiële situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), dan kan men toch niet buiten de expertise van mijn administratie en mijn kabinet? Maar dat interesseert hen niet. Het koste wat het kost moet bewezen worden dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen bijkomende middelen nodig heeft. Achterhoedegevechten zijn het. Zelfs Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) geeft nu toe dat Brussel daar recht op heeft.

U bent boos?

GUY VANHENGEL: De studie van professor Algoed is intellectueel niet eerlijk. De selectie van de cijfers deugt niet en zijn basisveronderstelling is fout. Brussel exporteert rijkdom – het grootste gedeelte naar Vlaanderen – en importeert armoede, dat heeft een recente studie van de Nationale Bank duidelijk aangetoond. In het geheel van de Belgische financiële transfers is Brussel netto betaler, geen ontvanger.

Het jaarlijkse budget van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) bedraagt drie miljard euro – (lacht) evenveel als de Vlaamse regering in één nacht vrijmaakt voor KBC. Een bijzonder krap budget, dat niet in verhouding staat tot de econo-mische meerwaarde van Brussel. Met 700.000 arbeidsplaatsen is Brussel een van de belangrijkste werkgelegenheidsbassins van het land, een vijfde van het Belgische bbp wordt in Brussel geproduceerd, 35 procent van de vennootschapsbelasting wordt hier geïnd.

Die drie miljard haalt Brussel sinds de Lambermontakkoorden voor ruim de helft uit eigen gewestbelastingen, hoofdzakelijk inkomsten uit registratie- en successierechten. Er wordt veel gesproken over responsabilisering, maar na de federale overheid zijn wij de entiteit met de grootste eigen financiële verantwoordelijkheid. Ook goed om te weten, is dat wij een vierde van onze begroting besteden aan de organisatie van het openbaar vervoer, niet alleen voor één miljoen Brusselaars, maar ook voor 400.000 pendelaars.

Het BHG gebruikt volgens professor Algoed gewestelijke middelen om gemeenschapsbevoegdheden te financieren en houdt daardoor te weinig over voor gewestbevoegdheden als werk en economie. Betwist u dat?

VANHENGEL: Er zijn inderdaad gewestkredieten voor onderwijs, maar die zijn al met al beperkt. Maar we kunnen ook niet anders, de gemeenschappen laten het vaak afweten. De Vlaamse Gemeenschapscommissie, een Brusselse instelling, heeft de voorbije twee regeerperiodes 50 miljoen euro voor schoolinfrastructuur vrijgemaakt. Deden wij dat niet, dan stonden onze Brusselse scholen, die nu al onder enorme druk staan qua capaciteit, nog tien jaar op een wachtlijst. Hetzelfde geldt voor sport. Ook daar houden de Vlaamse en de Franse Gemeenschap in Brussel de hand op de knip. Of neem welzijn. Hoeveel heeft de Vlaamse Gemeenschap de voorbije jaren in Brussel geïnvesteerd? Niets.

De bijzondere financieringswet verplícht het BHG overigens om uit de eigen gewestkas Vlaamse en Franstalige gemeenschapsbevoegdheden te financieren. Fijn, niet? Dan hoeven de Vlaamse en de Franse Gemeenschap er niet meer voor op te draaien. De federale wetgever, in overgrote meerderheid samengesteld uit Vlamingen en Walen, heeft de Brusselaars daar een mooie kool gestoofd.

Uw jaarlijkse begroting bedraagt weliswaar 3 miljard euro, maar Brussel krijgt daarnaast toch nóg heel wat – Belirisfondsen, een solidariteitsbijdrage – van de federale overheid? Volgens Algoed ging dat in 2007 om meer dan 550 miljoen euro.

VANHENGEL: Ook dat klopt niet. In dat bedrag verrekent hij de federale dotaties voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Maar dat zijn geen bijkomende middelen. We hebben dat geld nodig om de instellingen die bij de GGC zijn ondergebracht te financieren. Brussel telt namelijk nogal wat gemeenschaps-instellingen die onder de Vlaamse noch de Franse Gemeenschap vallen. Ziekenhuizen, zorginstellingen, OCMW’s, bejaardentehuizen – een groot aantal daarvan is ten laste van de GGC.

Algoed maakt overigens wel meer vreemde gedachtesprongen. Zo klaagt hij aan dat de eigen belastinginkomsten in Brussel hoger liggen dan gemiddeld in België. Maar wij zijn ook het gewest met de grootste fiscale verantwoordelijkheid. Als Brussel minder dan het rijksgemiddelde zou innen, kan ik de winkel sluiten. Daarom liggen de belastingen hier ook hoger. We moeten er de helft van onze uitgaven mee zien te dekken.

Intussen zet fiscale concurrentie uit Vlaanderen, dat met zijn dotaties belastingkortingen geeft en dus het fiscale rijksgemiddelde omlaag haalt, de Brusselse financiën ernstig onder druk. Ik moet wel volgen, maar kan nooit zover gaan als Vlaanderen want dan breng ik de financieringsbasis van Brussel in gevaar.

Klopt het niet dat Brussel steeds maar zeurt over lasten die pendelaars meebrengen, maar geen oog heeft voor de financiële lusten, met al dat instromend volk?

VANHENGEL: Algoed heeft het daarover, maar hij berekent die vermeende lusten voor Brussel ook niet! Een beetje dwaze gedachtegang trouwens, want die zogeheten lusten zijn gewoon het gevolg van onze economische activiteit – economische activiteit die door btw-ontvangsten op de eerste plaats de federale kas spijst. Ontvangsten die vervolgens worden herverdeeld over de gemeenschappen! Waar zitten dan de lusten voor Brussel? De lasten zijn wel goed zichtbaar. Wij moeten al die pendelaars met onze beperkte middelen openbaar vervoer aanbieden.

Nogal wat Brusselse politici pleiten er daarom voor de personenbelasting te heffen op de plek waar de arbeid wordt verricht. Maar andere grote overheidsuitgaven, zoals onderwijs en welzijn, gebeuren toch veeleer op de plaats waar mensen wonen?

VANHENGEL: Internationaal is het gebruikelijk dat men belastingen betaalt waar men werkt. Waarom zou dit voor Vlaanderen anders zijn? Als Vlaamse pendelaars hier belastingen zouden betalen, levert ons dat één miljard op. Met de helft daarvan zijn we al tevreden. Waarmee ik niet wil zeggen dat Vlaanderen het gat voor Brussel alleen moet dichtrijden. Die kwestie moet geregeld worden door middel van een billijke herverdeling van de middelen binnen de federale staat. Het financieringsmechanisme in dit land is niet langer houdbaar. Niet voor ons en niet voor de federale overheid. Onderwijs en welzijn zijn overigens bevoegdheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap federale dotaties ontvangt, de financiering daarvan gebeurt dus ook niet met het Vlaamse aandeel in de personenbelasting.

Kost de bestuurlijke chaos in Brussel ook niet handen vol geld?

VANHENGEL: Er moet een interne reorganisatie komen in Brussel, maar niet zozeer omdat die bijkomende middelen zal opleveren – bij bestuurlijke vereenvoudigingen in Antwerpen was dat in het verleden ook niet het geval – wel omdat dit de efficiëntie van het bestuur zal vergroten. Voor huisvesting, mobiliteit en veiligheid moeten de gemeenten aan autonomie inboeten.

Hoeveel geld heeft het BHG nodig?

VANHENGEL: Wij hebben berekeningen gemaakt op basis van de meest uiteenlopende modellen. Onveranderlijk komen we tot een bedrag van een half miljard euro extra, om Brussel goed te kunnen besturen. Dat is niet zo gigantisch veel meer, maar wel een voorwaarde om noodzakelijke investeringen in onderwijs en mobiliteit te kunnen doen. Ook moeten we leven in de stad opnieuw fiscaal aantrekkelijk maken. Zolang het met een gemiddeld inkomen interessanter is om in de Vlaamse Rand te gaan wonen, zullen wij in Brussel met stadsvlucht en met uitholling van ons fiscale draagvlak te kampen hebben.

Volgens recente ramingen van de federale overheid zal het BHG in 2009 door de economische crisis circa 196 miljoen fiscale inkomsten derven. Voeg daarbij het niet goedgekeurde eerste pakketje staatshervorming. Dat betekent nog een streep van 65 miljoen euro door onze rekening.

Maar als de helft van uw inkomsten conjunctuurgevoelig is, dan hebt u de voorbije jaren dankzij de vastgoedhausse toch uw slag kunnen slaan?

VANHENGEL: Als je structureel te weinig hebt om zelfs maar je basisbehoeften te dekken, dan helpen zulke meevallers je niet vooruit. We zijn geen spectaculaire bouwwerken gestart, hoor.

En het openluchtzwembad van Brussels minister van Mobiliteit en Openbare Werken Pascal Smet (SP.A)?

VANHENGEL: Daar denken we over na. We hebben een locatie gevonden, meer niet. (lacht)

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content