Vijftien jaar geleden vond iedereen het gek: meten waaraan wij onze tijd besteden. Nu lijkt het een instrument om veel moderne problemen op te lossen.

Nee. Want de ‘nieuwe man’ bestaat niet. Hij dénkt dat hij zijn vrouw meer helpt met huishouden en kinderen, maar in werkelijkheid is dat niet het geval. Die ontnuchterende conclusie is een van de opmerkelijke vaststellingen in het Vlaamse tijdsbudgetonderzoek. De belangrijkste resultaten van de studie werden enkele maanden geleden al bekendgemaakt. Ze weten bij de Onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel ook wel dat je met zo’n leuk verhaal alle kranten haalt – en dat is altijd mooi meegenomen: het trekt ook de aandacht van wie uiteindelijk serieus met het werk aan de slag moet.

Het hele onderzoek is ondertussen op een handige cd-rom verzameld: 480 Excel-tabellen die een spannend overzicht geven van wat de Vlamingen met hun tijd doen. Begin deze week hield de Vlaamse gemeenschap een studiedag voor haar beleidsmedewerkers en ambtenaren om te zien welke lessen zij uit de cijfertjes kunnen trekken. Het komt er concreet op neer dat er gezocht wordt naar manieren om het ritme van de verschillende levenssferen van een mens – het gezin, het werk, de school – beter op elkaar af te stemmen.

De studie van het tijdsgebruik wordt in Vlaanderen pas sinds kort weer ernstig genomen. Voor dit onderzoek hielden 1533 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar in de loop van 1999 gedurende een week een speciaal daartoe ontworpen dagboek bij. Daarin noteerden ze al hun activiteiten. Het begin en het einde ervan, waar ze het deden, hoe ze ernaartoe gingen, of er ook anderen waren, waarom ze het deden, enzoverder. De Vlaamse gemeenschap heeft het belang van zo’n onderzoek ondertussen begrepen: de volgende tijdsbudgetenquête is al voor 2004 gepland.

MANNEN MAKEN PLANNEN

‘Het voorbeeldje van die zogenaamde nieuwe man maakt veel duidelijk’, zegt onderzoeksleider Ignace Glorieux. ‘Mensen zijn vaak verrast dat het gedrag in een samenleving zo langzaam verandert. Of dat het niet evolueert in de richting die ze denken. Meningen, opinies, dat gaat vlugger. Dat hebben we nog gezien met de dioxinecrisis: als er op zaterdag iets gebeurt, krijg je bij manier van spreken op zondag een andere verkiezingsuitslag. Gedrag is in vergelijking daarmee veel robuuster – ook al loopt wat we vertellen niet altijd gelijk met wat we dagdagelijks echt doen.’

‘Nu, die mannen. Het blijft fascinerend om altijd weer te moeten vaststellen hoezeer mannen en vrouwen in verschillende werelden verkeren. Niet alleen op het vlak van huishoudelijk werk. Mannen en vrouwen laten op alle vlakken opmerkelijke verschillen in tijdsbesteding zien. Maar er zijn andere voorbeelden, waaruit blijkt dat de statistische realiteit anders is dan we denken dat ze is. Zo blijkt uit cijfers dat er in het onderwijs bij ons nog altijd een grote ongelijkheid van kansen bestaat. Als je dat aantoont, schrikken de mensen.’

‘Nog zo’n voorbeeld: de verkeerspiek. Wie daarmee te maken heeft, stelt vast dat de file elk jaar langer wordt. Maar eigenlijk worden niet zoveel mensen daar echt mee geconfronteerd. De file is een Brussels en een Antwerps fenomeen. Het is iets waar veel over gepraat wordt, maar waar per slot van rekening maar weinig mensen mee te maken krijgen.’

Dat de taakverdeling tussen mannen en vrouwen in het werkelijke leven toch niet zoveel veranderd is, mag ook hieruit blijken: mannen gaan simpelweg nog altijd veel meer uit werken dan vrouwen. Vooral vrouwen werken deeltijds, mannen vrijwel uitsluitend op het einde van hun loopbaan – als ze al bezig zijn met afbouwen.

‘Een boeiende vaststelling in dat verband komt eigenlijk uit een ander onderzoek’, zegt Glorieux. ‘Daaruit blijkt dat meisjes de jongens gedurende de hele schoolloopbaan manifest domineren. Maar een keer in het arbeidscircuit stomen diezelfde jongens de meisjes razendsnel voorbij. Dat laat een zeer pijnlijke ongelijkheid van kansen zien. Maar ook dat is weer een gevolg van die dubbele verantwoordelijkheid die vrouwen hebben. Mannen kennen dat probleem niet, die zijn met hun carrière bezig. Ten bewijze: mannen met kinderen werken meer dan mannen zonder kinderen. Bij vrouwen is dat omgekeerd.’

Daar komt bovenop dat deeltijds werk toch niet echt geschikt is voor wie aan een carrière denkt. Voor vrouwen wil dat zeggen dat ze een keuze maken. In vergelijking met een vorige studie, in 1988, is het aantal vrouwen dat deeltijds werkt bijna verdubbeld. Bij mannen is dat cijfer over dezelfde periode nauwelijks gestegen: bij hen speelt dat duidelijk niet zo.

ALLEMAAL GEWONE MENSEN

De Vlaamse studie kan ook met soortgelijke onderzoeken in het buitenland worden vergeleken. Dan moet Ignace Glorieux in de eerste plaats het beeld van de hardwerkende, zwoegende Vlaming bijstellen. ‘Het zal er wel mee te maken hebben dat wij nog altijd vrij jong met pensioen of brugpensioen gaan, maar Zuid-Europa werkt zeker langer. Dat zal, alweer, veel mensen verbazen. Het kan best zijn dat de productiviteit er lager ligt, maar ze werken wel langer. De informele economie kan daarmee te maken hebben, of misschien moeten ze verschillende jobs combineren om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.’

Het is natuurlijk ook een teken van welstand, als mensen minder lang moeten werken. We zijn een rijke samenleving, een samenleving van tweeverdieners ook.

‘Het vreemde’, zegt Glorieux, ‘is dat je op het vlak van werk toch ook veel verschillen ziet met, bijvoorbeeld, Nederland. Het komt er veel vaker voor dat mannen deeltijds werken. Het is bekend dat de vrouwen er veel later op de arbeidsmarkt zijn gekomen dan bij ons. In tegenstelling tot het beeld dat wij van het progressieve Nederland hadden, bleven de vrouwen er gewoon thuis. Ze hebben ondertussen een inhaalbeweging ingezet, maar er zijn nog altijd veel minder voorzieningen voor de opvang van kinderen dan in Vlaanderen. Het wordt er niet echt geaccepteerd dat kinderen vanaf zes maanden in een crèche worden gestopt. Bij ons is dat gewoon, zij doen dat veel minder.’

Ignace Glorieux hoopt dat de studiedag van begin deze week en de aandacht die hij nu van overheidswege mag ondervinden tot de installatie van een Hoge Raad voor het Tijdsbeleid zal leiden. ‘Wat die moet doen? Die zou de verschillende tijdsordes waarin mensen leven moeten combineren. Als we werken, zijn wij producenten van goederen of diensten. Op een ander moment, tijdens het weekend of ’s avonds, zijn wij consumenten. Dat zijn rollen die met elkaar botsen.’

‘Dat geldt ook voor de school en het werk. Educatief gezien, moet er om de zoveel tijd vakantie zijn. Een schooldag mag ook niet te lang duren. De tijdsorde waarin de ouders leven, spoort niet noodzakelijk met die van de school van de kinderen. Die verschillende ritmes klotsen tegen elkaar. De mensen weten dat ook, ze voelen dat er iets verkeerd gaat. Ze zeggen dan: er moet aan gewerkt worden. Of: we moeten tijd maken voor elkaar.

Glorieux ervaart dat er nu belangstelling is voor het werk van zijn groep. Wie aangezocht werd om deel te nemen aan de studiedag, wou ook meedoen. ‘Twintig jaar geleden was mobiliteit ook geen maatschappelijk probleem. Dat is nu wel enigszins anders. Op dezelfde manier was tijd vroeger iets waar sociologen niet mee bezig waren. Het was een filosofisch probleem. Het is misschien allemaal nog een beetje abstract, met het is toch gegroeid. De indruk leeft dat er iets moet gebeuren.’

Ten slotte dit. We moeten oppassen, zegt Ignace Glorieux, dat we niet te veel op de uitzonderingen letten. De overgrote meerderheid van de Vlamingen leeft gewoon. Met een partner en kinderen. Ze hebben een normaal gezin, ze werken op normale uren en zitten ’s avonds voor de televisie.

‘Sommigen hadden het anders verwacht: het normale is bijna spectaculair geworden. Er werd niet zolang geleden ook gemakkelijk gezegd dat we op weg waren om een 24-uurssamenleving te worden, altijd bezig, zeven dagen op zeven. Dat klopt niet. Kijk naar onze cijfers: om vier uur ’s nachts slaapt heel Vlaanderen.’

Hubert van Humbeeck

Meer informatie: torgroep@vub.ac.be. Of op de website www.vub.ac.be/TOR.

Mannen en vrouwen leven toch echt in een andere wereld.

Het is een teken van welstand als mensen minder lang moeten werken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content