Fons Verplaetse, Guy Peeters en Marc De Vos over de regering-Leterme: ‘Het is een teken aan de wand dat Pieter De Crem naar Lourdes is gegaan.’ Maar nog is België niet verloren! ‘Het zal van het middenveld moeten komen.’

Het heeft iets van een reünie. De heren ontmoetten elkaar voor het eerst op 10 juni 2007, toen ze tijdens de verkiezingsnacht op de kantoren van Knack de binnenstromende resultaten becommentarieerden: Fons Verplaetse (78), eregouverneur van de Nationale Bank van België en ooit de rechterhand van premier Wilfried Martens (CD&V), Guy Peeters (56), voorzitter van de Socialistische Mutualiteiten, en Marc De Vos (38), professor arbeidsrecht en directeur van het Itinera Institute. ‘Eerst moet er een kleine staatshervorming komen, dan een sociaaleconomisch beleid’, riepen ze toen in koor.

Tweehonderd dagen later, bij het aantreden van de interim-regering Verhofstadt-III, bleek daar niets van terechtgekomen te zijn. ‘Dit lijkt meer op een open instelling dan op een regering’, luidde toen het vernietigende commentaar. Hoe kijken ze nu terug op een chaotisch politiek jaar?

Het goede nieuws is: we hebben nu een echte regering.

FONS VERPLAETSE (zucht diep): Als ik het goed heb, is er sinds een maand of twee een regering met vijf partijen. Ze moet afrekenen met grote tegenstellingen op communautair vlak. Het werd nog niet helemaal duidelijk, maar ook sociaaleconomisch hangt ze niet aan elkaar. Organisaties zoals Voka en Unizo willen bijvoorbeeld een verlaging van de vennootschapsbelasting met vijf miljard euro. Vijf miljard! Waar moet dat vandaan komen, met de groei die we kennen? Die mensen trekken de Vlaamse kaart, maar eigenlijk kijken ze toch eerst naar hun eigen portemonnee. Het belangrijkste is dat die vijf partijen vermijden dat er federale verkiezingen komen voor begin 2010. Verkiezingen houden vóór de conjunctuur weer aantrekt, is zelfmoord.

MARC DE VOS: Dit is, volgens mij, een Potemkinregering: het is niet meer dan een façade, en achter die façade heerst chaos. We hebben nu wel een regering in office, maar niet in power. Er wordt al een jaar gepokerd, maar op institutioneel vlak staan we nog steeds geen millimeter verder. So-ciaaleconomisch was er een akkoord waarover geen akkoord was, en een superministerraad die alleen maar super is in een land van lilliputters. Ik loop rond als een gefrustreerde burger, en ik ben zeker niet de enige.

GUY PEETERS: Het is een teken aan de wand dat Pieter De Crem naar Lourdes is gegaan. Ze beseffen zelf dat alleen een goed gebed de regering nog kan redden. Maar mij overvalt hetzelfde gevoel van schaamte als professor De Vos: de problemen zijn ernstig en de regering voert elke dag een aflevering van een soap op. We komen van een periode van palliatieve zorgen, en ik heb nu de indruk dat sommigen de wilsbeschikking voor euthanasie al in de plaats van de eerste minister hebben ondertekend. Het is echt zeer erg.

Meneer Verplaetse, u hoopte tijdens een vorig gesprek nog dat de betrokkenen elkaar geleidelijk aan beter zouden leren kennen.

VERPLAETSE: Luister. Ik ben het ermee eens dat belangrijke structurele ingrepen nodig zijn. Wie dat niet ziet, is halfblind. Maar het probleem ligt niet alleen bij de politici: de publieke opinie treft ook schuld. Wie ziek is, moet de remedie van de dokter ook aanvaarden. Met de devaluatie van de frank in 1982 was iedereen het erover eens dat België de zieke man van Europa was. Vandaag aanvaarden ze dat niet. Niet in het Zuiden, maar ook niet in het Noorden. We zijn nog niet ziek genoeg. De hoop dat regeringsleden naar elkaar toe groeien, is misschien naïef. Als ik terugdenk aan wat de eerste minister zei over Brussel-Halle-Vilvoorde en vijf minuten politieke moed, en wat hij daar vandaag over zegt… Dat is dezelfde man niet meer. Voor het nemen van beslissingen over fundamentele kwesties hoop ik dat de sociale partners tegen het einde van het jaar meer wijsheid aan de dag leggen.

DE VOS: Ik deel die hoop. Je hoort vaak dat de regering op dit moment budgettair weinig meer kan doen dan pleisters op een houten been te leggen. Dat is te gemakkelijk. Als we aanvaarden dat er met dit budget niets mogelijk is, zijn we vertrokken voor tien, vijftien jaar van immobilisme. Zeker met de kosten van de vergrijzing wordt de situatie budgettair niet snel beter. Met de sociale partners kan er over de organisatie van de arbeidsmarkt en over de gezondheidszorg worden gepraat, over een verbetering van het bestuursapparaat enzovoort. Dat hoeft daarom niet veel geld te kosten: efficiëntie brengt ook op.

PEETERS: Ik ben daarom ook nog niet in paniek. We hebben in dit land een geschiedenis van sociaal overleg. Er is geen regering, maar we hebben bijvoorbeeld wel een begroting in de ziekteverzekering omdat de wet van 1993 het mogelijk maakt dat de sociale partners die begroting samen met de ziekenfondsen kunnen opstellen. Dat is geen toeval: in een moeilijk land zoals België is het goed dat er middenstructuren zijn die oplossingen aanreiken en soms beslissingen nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de sociale partners de volgende maanden hun verantwoordelijkheid opnemen als de regering niet aan daadkracht wint.

Dat sommige politieke families niet in hun geheel in de regering aanwezig zijn, maakt de zaak er nu niet eenvoudiger op. Daarnaast is ook de positie van het ACW niet evident. De christelijke arbeidersbeweging ziet hoe de N-VA de politieke familie waarmee ze een goede relatie heeft in een radicale richting blijft sturen. Er zijn bij de verkiezingen beloftes gedaan waarop nu niet kan worden toegegeven zonder dat die vleugel van het kartel gezichtsverlies lijdt. In tegenstelling tot de CVP vroeger, is er ook in CD&V zelf een strekking die vindt dat de partij niet noodzakelijk in alle omstandigheden het land moet redden. Maar toch: het stelt me gerust dat er sociale partners zijn, en overlegstructuren. Ook al is dat niet genoeg. Een beschaafd land heeft een referentiekader nodig, en een daadkrachtige regering die dat referentiekader creëert.

VERPLAETSE: Tegelijk zal de staatshervorming nooit stilvallen. Er emigreren volgens het Planbureau elk jaar 70.000 mensen naar België, en die moeten érgens wonen. Ze zullen niet altijd voldoen aan de culturele wensen van de Vlamingen, die – we moeten dat kunnen toegeven – een… Hoe moet ik dat nu proper zeggen?

Een zelfgenoegzaam volkje zijn?

VERPLAETSE: Zelfgenoegzaam, ja. We geloven vaak dat we de beste zijn. Maar we zullen toch water in de wijn moeten doen en de lichte neiging tot racisme in ons onderbewustzijn de kop moeten indrukken om verder te raken. Maar die staatshervorming zal dus nooit af zijn. Daar moet geleidelijk aan worden voortgewerkt. Ik ben een realpolitiker.

DE VOS: We hebben een hoge instroom van mensen die moeten worden geïntegreerd, op economisch, sociaal en cultureel vlak. Ik wil niet het hele verhaal van de multiculturaliteit vertellen, maar ik geloof heel sterk in het bindmiddel ‘burgerschap’. Een element van dat burgerschap is democratie. Bestuur. Wat voor een signaal krijgen die mensen, als ze merken dat ze in een soort bananenrepubliek zijn terechtge-komen? Hoeveel respect kunnen ze op-brengen voor een overheid die niet in staat is om het land te besturen?

Guy Peeters wees al op de spreidstand van de socialistische politieke familie. Hoe moeilijk is het met de SP.A in de oppositie en de PS in de regering?

PEETERS: Het is moeilijk, maar het moet kunnen. De keuze van de SP.A was logisch. Het is voor een partij met die verkiezingsuitslag beter om voor de oppositie te kiezen. Maar je moet ook oppositie kúnnen voeren. Dat lijkt gemakkelijk door het geknoei van een virtuele regering. Maar de oppositie zit ook in de regering zelf, dus dreigt de SP.A met haar oppositie altijd een stapje te laat te komen. Anderzijds kan een partij zoals de SP.A het zich ook niet permitteren om wild oppositie te voeren. Ze beseffen zelf ook goed dat ze zowel op sociaaleconomisch als op communautair vlak duidelijke standpunten moeten formuleren. Zonder daarom meteen mee aan tafel te gaan zitten.

Frank Vandenbroucke dreigde onlangs met ontslag uit de Vlaamse regering als zijn partij geen duidelijk communautair standpunt innam. Hebt u begrip voor zijn houding?

PEETERS: Zonder tjeef te willen zijn: ik heb begrip voor de twee standpunten. Neem nu die superministerraad. Als er niets op tafel ligt, moet je als kleinere oppositiepartij toch niet mee aanschuiven? Maar je moet wel met een standpunt naar buiten durven te komen. Denk aan het arbeidsbeleid, de activering en de migratie. Je zou kunnen proberen om het tekort aan arbeidskrachten in de verzorgingssector te koppelen aan het aanbod op de arbeidsmarkt dat om culturele redenen niet wordt aangeboord. Daar moeten inspanningen gebeuren. Zoals het nu gaat, maakt de regering partijen rijk die weinig op hebben met tolerantie en multiculturaliteit.

Hoe zwaar weegt het kartel van CD&V en N-VA op deze regering?

DE VOS: Ik herinner me dat ik een jaar geleden dacht dat het kartel niet zou standhouden. Ik heb me daarin dus vergist. De hardnekkigheid waarmee de twee vleugels samen verdergaan, heeft me al een paar keer verrast. Dat wil zeggen: CD&V is nu echt wel le nouveau CVP. En er is natuurlijk 2009. Die verkiezingen houden druk op de ketel. Ik kan me niet voorstellen dat het kartel tussen nu en 2009 nog ontploft.

VERPLAETSE: Het kartel was nodig om Paars te breken. Zonder het kartel was er nu nog een paarse regering en zaten de christendemocraten nog vier jaar langer in de oppositie. Voor een gezagspartij was dat dodelijk geweest.

Bedoelt u dat het kartel nu niet meer nodig is?

VERPLAETSE: Er is veel beloofd, en die beloften zitten nu in de weg. Je moet ervan uitgaan dat in Vlaanderen ongeveer een derde van de kiezers voor anti-Belgische politieke partijen stemt. Als een van de traditionele partijen dan niet meedoet, zoals de SP.A nu, wordt het moeilijk om een meerderheid te maken. België is moeilijk regeerbaar. Maar Vlaanderen wordt dat ook, we hoeven ons daarover geen illusies te maken. Er zijn er die denken dat de kiezer in 2009 alles zal oplossen, maar ik wil dat nog zien. En wat het kartel betreft: je moet de tijd zijn werk laten doen.

Krijgt CD&V er een probleem bij met de steile opgang van Vlaams minister-president Kris Peeters? Ontwikkelt er zich in de partij een tweehoofdig leiderschap?

PEETERS: Het waren vorig jaar kanseliersverkiezingen met een hard communautair programma, dat door Bart De Wever werd geschreven. Yves Leterme ging daarin mee. Ik denk dat hij er ondertussen echt van overtuigd is dat hij de eerste minister van België is. La fonction crée l’homme. Tegelijk kun je ook niet ontkennen dat Vlaanderen nog wél bestuurd wordt.

Neemt het gewicht van de regio’s toe naarmate de federale regering afhaakt?

VERPLAETSE: In een Vlaamse regering maak je een programma voor vier jaar, dat wordt uitgevoerd – punt uit. Maar om tussen de haaien te zwemmen, is ervaring nodig. Vroeger stond de minister-president van de CVP altijd in de schaduw van de federale premier, die ook van de CVP was. Maar afgezien daarvan: zonder de staatshervorming van Jean-Luc Dehaene zou Vlaanderen nu ook budgettaire problemen hebben. Hij regelde de zaken in zijn staatshervorming zo dat Vlaanderen rijk is en de federale staat arm.

DE VOS: Als Vlaanderen rijk is, dan toch alleen virtueel. De schulden van de Vlaamse vergrijzing staan bijvoorbeeld niet op de Vlaamse rekening. We hebben onze schulden elders ondergebracht. Internationaal zitten we nu in de grijze middenmoot, en de trend is niet goed. In vergelijking met andere regio’s gaan we erop achteruit. De financieringsconstructie van Jean-Luc Dehaene heeft een luxesituatie gecreëerd die niet in overeenstemming is met de realiteit. We betalen uiteindelijk toch, als Vlaming of als burger van België, het zijn dezelfde euro’s. Vlaanderen moet van zijn wolk afkomen. Zoals Leterme afstand moet nemen van CD&V. Als hij dat niet doet, kan hij geen premier zijn.

Hoe groot is de schade aan het Belgische imago een jaar na 10 juni 2007?

VERPLAETSE: Er is schade, maar er is nu ook een regering. Het buitenland weet niet goed wat hier precies gebeurt. Het vindt wel dat Vlamingen voor een stuk racisten zijn. Ook Nederlanders en Duitsers vinden dat.

DE VOS: Imago is een kwestie van public relations. Hádden we overigens wel zo’n geweldig imago? België was internationaal nooit echt een sterk merk.

VERPLAETSE: Ik heb tegenwoordig veel tijd, en ik heb eens gekeken naar de cijfers in verband met directe investeringen van 100 van de 180 lidstaten van de Verenigde Naties. De geïndustrialiseerde wereld investeert meer in het buitenland dan de buitenlanders in de geïndustrialiseerde wereld. Er zijn op die regel drie uitzonderingen. De grootste is België, naast Griekenland en Portugal. Niet het schoonste gezelschap. Maar dat heeft ook met ondernemerschap te maken. In de jaren vijftig hadden we de expansiewetten…

Nu hebben we toch de notionele-interest-aftrek?

VERPLAETSE: Een blinde maatregel! Als het geld dan toch van die kant binnenstroomt, waarom doen we dan geen poging om de arbeidskosten drastisch te verlagen? Ik ben niet tegen voordelen voor ondernemers, maar het mag niet op een blinde manier gebeuren. Er moet een resultaatsverbintenis zijn. Ik geloof niet dat de markt uiteindelijk alles zal regelen. Alan Greenspan, gewezen voorzitter van de Amerikaanse nationale bank, zei ook altijd dat er in Amerika nooit een kredietcrisis zou zijn. Daar zou Adam Smith persoonlijk voor zorgen. Ik hoop dat de sociale partners wijs genoeg zijn om straks enige nuance in het debat te brengen.

Moeten de arbeidskosten omlaag?

DE VOS: Ja, maar waar haal je het geld om dat te doen? Dan zijn we terug bij het budgettaire verhaal. We zitten altijd naar onze eigen navel te staren, terwijl de wereld in een ongekend tempo verandert. Er zijn kansen, en daar moeten we op inspelen. Maar daarvoor is een strategie nodig, een visie. Je moet er als land een zekere cohesie voor hebben. Je kunt een lijst maken van de potentiële groeisectoren. We zijn bijvoorbeeld allemaal milieubewust. Alleen heeft België geen strategie voor energietransitie. De Scandinavische landen, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben wel zo’n scenario, en koppelen daar ook een industrieel investeringsprogramma aan vast. Wij zijn ondertussen bezig met Brussel-Halle-Vilvoorde.

PEETERS: Dat heeft natuurlijk niet alleen met regeringen te maken. Ondernemen is het werk van ondernemers. Professor De Vos zei daarnet dat België niet het beste imago heeft. Ondernemen is ook niet echt een Belgisch begrip. Maar kun je dat de regering verwijten? Die creëert een kader. Het ondernemen moet van de mensen zelf komen. En op sommige vlakken gebeurt dat ook. Het is geen zwart-witverhaal. Wat onderzoek betreft, gebeurt het grote werk bij Johnson & Johnson in Beerse.

Maar nogmaals: moeten de arbeidskosten omlaag?

PEETERS: Ja, maar hoe compenseren we dat dan? Mijn zorg gaat ook uit naar de koopkracht en naar de betaalbaarheid van de sociale zekerheid. Er kan efficiënter worden gewerkt. Maar naast de vermindering van de arbeidskosten moet een ander plaatje liggen. Daar praat niemand over. Terwijl ik Didier Reynders (MR) wel om de twee dagen hoor zeggen hoeveel belastingvermindering er moet komen. Het is het een of het ander. Anders lieg je tegen de mensen.

Haalt Leterme de deadline van 15 juli? En zit er nog rek op die deadline?

PEETERS: Hooguit een paar dagen, lijkt mij. Mijn persoonlijke pronostiek is dat ze het over vrijwel niets eens zullen worden, maar het toch zullen voorstellen alsof er een akkoord is. Terwijl dat akkoord niet veel meer zal inhouden dan een opsomming van wat er in 2010 op de agenda moet komen. En vervolgens zal de regering voortsukkelen tot aan de regionale verkiezingen van volgend jaar. De politiek in dit land krijgt steeds meer surrealistische trekjes.

DE VOS: Ik heb geen glazen bol. Optimisme is een morele plicht natuurlijk, maar als ik zie hoe Elio Di Rupo (PS) nu op de Vlaamse eisen reageert, dan vrees ik toch het ergste. Als Di Rupo nu echt Wallonië met Brussel wil verbinden, dan zitten we toch dicht bij een Balkan- lightscenario.

VERPLAETSE: Ik zou aan die verklaringen niet zo zwaar tillen. Wat ze zeggen is: hou mij tegen of ik doe een ongeluk! Maar uiteindelijk zal men toch verplicht zijn om alles in één groot pakket te behandelen, met daarin voor elk wat wils, zodat op den duur niemand meer kan zeggen wie de winnaars en wie de verliezers zijn. Zo gaat het altijd.

Zijn we nu dichter bij een splitsing van België gekomen?

PEETERS: Nee. Je moet echt knettergek zijn om dat te geloven, want wat doe je dan met Brussel? Maar het is natuurlijk wel waar dat er sprake is van een toenemende polarisatie. Dat is niet de eerste keer in de Belgische geschiedenis. Er zijn episodes geweest waarin de problemen nog veel groter waren dan vandaag, maar toen zaten er ook mensen van een ander kaliber rond de tafel. Als ik zie hoe men nu al een jaar bezig is elkaar kapot te maken, dat is du jamais vu.

DE VOS: Ik geloof ook niet in een splitsingsscenario. Nog los van alle praktische bezwaren: er is geen democratisch draagvlak voor. En misschien is de mentale afstand tussen Vlamingen en Franstaligen wel groter geworden, maar tegelijkertijd heeft de crisis van het voorbije jaar er ook toe geleid dat men zich beter bewust is van de identiteit van de ander.

Dus toch geen verloren jaar?

DE VOS: Dat durf ik niet te zeggen. Er zijn bij de huidige generatie politici in ieder geval wonden geslagen die niet snel zullen helen.

PEETERS: Wat ik nog veel erger vind, is dat de kloof tussen de politiek en de bevolking nu bijna niet meer te overbruggen lijkt. Als je de waardeschalen bekijkt, dan zie je dat men – gelukkig – nog altijd veel vertrouwen heeft in het onderwijs en de gezondheidszorg, maar dat de politiek bijna zo slecht scoort als de journalistiek. (lacht) En dat wil wat zeggen.

DOOR EWALD PIRONET, PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content