Vijf uur per dag op de schoolbus

© Diego Franssens

Anderhalve maand na het begin van het schooljaar loopt het leerlingenvervoer van het buitengewoon onderwijs nog altijd stroef. Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) doet niet genoeg, vinden de ouders. ‘Ja, we zijn kwaad.’

Oostakker, zes uur ’s ochtends. Wanneer we de straat inrijden, licht in het schijnsel van de koplampen het overhemd van Peter Vermeir op. Elke ochtend brengt hij zijn zoon Arne (17) naar de woning van zijn schoonouders, vanwaar de jongen rond halfzeven wordt opgehaald om naar school te gaan. Arne heeft het fragiele-X-syndroom, een erfelijke aandoening waardoor hij de verstandelijke leeftijd van een vijfjarige heeft. Hij heeft ook ADHD, epilepsie en slaapstoornissen. De jongen gaat naar het IVIO Binnenhof in Gent, een school voor buitengewoon secundair onderwijs (BUSO). ‘Ik breng hem elke morgen in zijn pyjama naar mijn schoonouders’, zegt Vermeir. ‘Omdat de schoolbus niet tot bij ons thuis komt – we wonen drie kilometer verderop. Gelukkig kan hij hier terecht. Mijn schoonouders vangen Arne al sinds zijn geboorte mee op.’

Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens

Arne is een van de duizenden kinderen in het BUSO die een lang traject moeten afleggen naar school en terug. Hij is gemiddeld twee uur onderweg van Oostakker naar Gent, een route van zo’n 13 kilometer. Bij het begin van het schooljaar getuigden tal van ouders over de lange busritten voor hun kinderen. Sommigen zitten vijf à zes uur per dag op de bus. Minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) liet weten dat ze 1,8 miljoen euro zou vrijmaken om de situatie te verbeteren. ‘Ze heeft er wel íéts aan gedaan, maar niet genoeg’, vindt Vermeir. ‘Wij hebben alvast nog niets van een nieuwe busplanning gehoord. Die planningen zijn enorm rigide. Dus ja, de ouders zijn kwaad.’

Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens

Ontbijt op school

Om tien over zeven springen we samen met Arne op de bus, een stuk later dan gewoonlijk. Het is nog altijd donker wanneer we halt houden voor de woningen van de leerlingen om ze op te pikken. ‘Het is een brave groep’, zegt busbegeleider Katleen Verschraegen. Ze is in dienst bij Robby Cars, een autocarbedrijf in onderaanneming van De Lijn. ‘Dit jaar begint de dag nog vroeger voor de leerlingen’, klinkt het. ‘Omdat de regeling veranderd is. Het scheelt zeker een halfuur.’

De schoolbussen komen elke dag samen op de wisselparking van recreatiedomein De Blaarmeersen. Daar stappen de leerlingen van eenzelfde klas over in de bus die hen naar school brengt. Het is 08.20 uur wanneer we arriveren. Arne weet perfect naar welke bus hij moet, anderen moeten tot aan hun bus gebracht worden. Lang duurt het niet, na vijf minuten zit iedereen op de juiste bus en rijden we door naar het Binnenhof, in hartje Gent. Na een halfuur komen we aan. Totale reisduur: 1 uur en 45 minuten.

‘Doordat de reis zo vroeg begint, ontbijten de leerlingen in de klas’, zegt Sarah Verslijcke. Ze staat samen met Eva Smessaert aan het hoofd van de school. ‘Dat gaat allemaal van de lestijd af, terwijl dat niet de bedoeling is.’

De twee vrouwen vragen zich af waar het precies stropt bij De Lijn. ‘Misschien is het beloofde geld van het kabinet-Peeters nog niet bij De Lijn aangekomen’, vermoedt Eva Smessaert. ‘Het kan ook liggen aan het feit dat de vervoersmaatschappijen in onderaanneming van De Lijn niet genoeg bussen en chauffeurs hebben. Tijdens de pandemie zijn er heel wat chauffeurs afgedankt. Nu die bussen er weer wel moeten zijn, hebben ze wellicht een tekort.’

Volgens de wettelijke maxima mogen leerlingen 110 minuten op de bus zitten, enkele reis. Van de 150 leerlingen van het Binnenhof zijn er nog altijd 40 die langer onderweg zijn, zegt Smessaert. ‘Dat is bijna een derde. We vragen ons af hoe dat komt, na het beloofde geld. In elk geval komt het recht op onderwijs er door onder druk te staan.’

Grote ophaalgebieden

Sinds het begin van het schooljaar heeft minister Peeters veertig extra bussen in- gezet, op de meest precaire plaatsen. ‘Dat is een druppel op een gloeiende plaat’, geeft haar woordvoerster toe. ‘Maar we zijn volop aan het werk om de situatie te verbeteren. De oplossing zit niet altijd in een extra bus. Soms gaat een kind 70 kilometer verder naar school. Daarom heeft de minister een stuurgroep in het leven geroepen om samen met alle lokale betrokkenen structurele maatregelen te nemen. We willen zo snel mogelijk een oplossing vinden, we beseffen heel goed dat dit al veel te lang duurt. De kinderen verdienen beter.’

Sommige ouders noemen de planning van De Lijn een regelrechte ramp. ‘Dat is volgens ons niet terecht’, zegt Karen Van der Sype van De Lijn. ‘Onze medewerkers maken de planningen altijd zo optimaal mogelijk binnen hun bevoegdheden en volgens de beschikbare middelen.’ Dagelijks rijden 1645 voertuigen in Vlaanderen rond voor het zonale leerlingenvervoer. De duurtijd van de rit is afhankelijk van heel wat factoren, zegt Van der Sype, en niet alleen van de planning van De Lijn. ‘Het heeft onder andere te maken met de verspreiding van de scholen die bepaalde types onderwijs aanbieden, waardoor grote ophaalgebieden ontstaan. Als de scholen volzet zijn, gaan de leerlingen naar de tweede dichtstbijzijnde school, wat ook weer de afstand vergroot. En zo zijn er nog factoren. Wij zijn vragende partij bij de betrokken kabinetten voor bijkomende middelen, want die zijn er de laatste jaren niet gekomen.’

Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens
Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens
Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens
Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens
Vijf uur per dag op de schoolbus
© Diego Franssens
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content