‘VIER KEER ROND JE AS EN DRIE KEER OVER DE KOP IS DE NIEUWE RAGE’

SEPPE SMITS 'De meeste snowboarders weten niet eens dat er in België geen bergen zijn.' © BAVO SWIJGERS

Slopestyle snowboarder Seppe Smits wil straks op de Olympische Winterspelen een medaille behalen – liefst een gouden. ‘Ik heb iets nieuws voorbereid waarmee ik in Sotsji hoop te verbazen.’

Zeven deelnemers stuurt België naar de Winterspelen. De schaatsers Bart Swings en Jelena Peeters, snowboarder Seppe Smits, skister Katrien Aerts, kunstschaatser Jorik Hendrickx en de bobsleeërs Hanna Mariën en Elfje Willemsen. Met Swings en Smits dienen er zich zelfs twee medaillekandidaten aan. Dat mag veel genoemd worden voor een land dat meer scheepsliften dan bergpassen telt. Seppe Smits komt in Sotsji het eerst aan de beurt. De kwalificaties voor het slopestyle snowboarden starten al op donderdag, één dag voor de officiële openingsceremonie. Als alles goed gaat, zien we Smits zaterdag in het Rosa Khutor Extreme Park voor een medaille strijden, het eerste eremetaal dat op de 22e Winterolympiade wordt uitgereikt.

‘Het schijnt een heel mooi boardgebied te zijn. Fraaie, steile bergen en altijd een flink zonnetje’, blikt Smits vooruit op de tot nu toe belangrijkste wedstrijd uit zijn sportcarrière. ‘Het favoriete vakantieoord van Vladimir Poetin, hoorde ik van Oost-Europese snowboarders. ’t Is er wel erg warm en dat is een beetje vervelend, want dat levert papperige sneeuw op. Plaksneeuw is niet erg aangenaam om op te boarden, maar dat is voor alle riders hetzelfde natuurlijk.’

Een Belgische snowboarder: is dat zoiets als een bobsleeër uit Jamaica? Smits vindt het een vreemde vraag. Voor hem is de wereld al lang één groot dorp en maakt het niet uit waar je geboren bent. ‘Mijn verhaal is heel simpel. In de krokusvakantie trokken we met het gezin een week naar Oostenrijk. Het snowboarden kwam in die jaren erg op. Ik dacht: dat moet ik ook proberen. Ik vond het meteen het plezantste wat ik ooit had gedaan. Ik ben er verliefd geworden, zo omschrijf ik het weleens. En die liefde duurt nog altijd voort. Het was alsof alle puzzelstukken plots op hun plaats vielen.’

Voor hij het wist, zat hij ieder weekend in de sneeuw. ‘Mijn moeder heeft heel veel kilometers afgelegd. Ze kent alle bergtunnels uit haar hoofd. Dat ik prof zou worden, bleek uiteindelijk een logische stap. Binnen de snowboardwereld word ik ook niet als een curiosum bekeken. De meeste boarders weten niet eens dat er in België geen bergen zijn (lacht). Sneeuw en bergen blijven voor mij iets bijzonders. Dat maakt me eens zo gedreven. Elke dag dat ik kan snowboarden, wil ik er met volle teugen van genieten.’

Jij doet aan slopestyle. Daarbij daalt een snowboarder af op een parcours vol hindernissen en metalen leuningen die je gebruikt om sprongen op uit te voeren. In wezen is het een artistieke discipline, zoals schoonspringen of artistiek turnen. Is zo’n run tot in het kleinste detail gepland, zoals een kunstschaatser zijn kür voorbereidt, of zit er ook wat improvisatie bij?

Seppe Smits: Nee, het parcours blijft tot op het laatste moment geheim. Lang op voorhand plannen is er dus niet bij. Je moet afwachten hoe de omloop is opgebouwd en dan kijken welke trick waar zou werken, en hoe je dan uitkomt om maximale hoogte te hebben voor de volgende jump. Ik hoop dat Sotsji grote jumps heeft. Dan heb je een brede keuze om je run op te bouwen en kun je je beste tricks laten zien. De algemene regel is sowieso: hoe origineler de run, hoe beter je scoort.

Van welke tricks zal het afhangen? Wat is zó moeilijk dat je er het verschil mee kunt maken?

Smits: De triple cork – vier keer rond je as en drie keer over de kop – is de grote, nieuwe rage in het snowboarden. Als je die trick echt goed uitvoert, ben je zeker van een podiumplaats. Ik heb al een paar keer een triple cork kunnen landen, maar ik moet hem nog consistenter krijgen. Hopelijk komt dat tegen de Winterspelen in orde. Mijn specialiteit is de backside ten nose grab: drie keer rond de as, twee keer over de kop en dan de neus van de plank vastpakken. Er is maar één andere rider die dat ook kan. Enfin, voorlopig toch. Iedereen is voortdurend bezig met nieuwe tricks, je moet constant bijleren. Misschien doen ze in Sotsji plots allemaal zo’n backside ten nose grab – al zou dat me wel verbazen, want het is niet de meest vanzelfsprekende beweging. Ik heb trouwens ook iets speciaals voorbereid, iets nieuws waarmee ik in Sotsji hoop te verbazen.

Maar dat moet geheim blijven?

Smits: Liefst wel. Niet omdat ik denk dat de concurrentie meeleest, maar omdat ik het nogal stom vind om een trick aan te kondigen die ik misschien niet eens kan brengen.

Komt het er bij snowboarden op aan om te durven?

Smits: Niet per se. Je moet er met je gedachten bij kunnen blijven en de trick visualiseren voor je hem uitvoert. Je moet begrijpen wat er in de lucht zal gebeuren, en daar ook honderd procent op voorbereid zijn.

Toch moet je af en toe een gevaarlijke sprong doen waarvan je niet weet of je die wel kunt. Hoe voelt dat?

Smits: Dát is het leukste wat er bestaat (lacht). Even je angst uitschakelen, even dat risico en dan de ontlading als je landt: de rush die dan door je heen stroomt, daar doe ik het voor. Nu, vergis je niet: dat zijn wel momenten van opperste concentratie hè, van voorbereid zijn op elk noodscenario. Ik weet dat snowboarders een relaxed imago hebben, maar op zulke momenten is het pure ernst. Als je je er echt klaar voor voelt, is mijn ervaring, dan kom je meestal wel op je voeten terecht.

Meestal?

Smits: Natuurlijk niet altijd.

Ben je weleens bang? Of bestaat angst niet voor jou?

Smits: Ik ben al bang geweest, ja. Dan ga ik zeker niet forceren. Je hebt zelfvertrouwen nodig om er echt voor te gaan. Anders wordt het gevaarlijk. Mijn trainer zegt altijd dat je voor een goede trick angst moet omzetten in adrenaline. En ik ben, zoals alle snowboarders, honderd procent een adrenalinejunkie. Al mijn hobby’s zijn extreem, het moet spannend zijn of ik haak af. Gewoon fietsen vind ik maar niks. Mountainbiken van een zo steil mogelijke helling en dan liefst ook nog telkens een andere helling: zoiets moet het zijn. Vier jaar geleden ben ik eens gaan skydiven maar dat vond ik eigenlijk nogal saai (lacht). Je valt zestig seconden naar de aarde met de hele tijd min of meer hetzelfde uitzicht. Ik dacht: gaat mijn begeleider nu nog een looping doen of zo, want dít kan het toch niet zijn?

Speelt geluk een grote rol in het snowboarden?

Smits: Dat vind ik niet. Als snowboarder maak je het verschil door je regelmaat. Ik ken veel jongens die bijna alle tricks al wel een keer hebben uitgevoerd. Maar dat je op een en dezelfde dag alle tricks kunt: zo veel geluk heeft niemand.

Het is een jurysport. Gebeurt het quoteren altijd eerlijk?

Smits: Iedere wedstrijd is er wel één boarder die vindt dat hij te weinig punten kreeg, en vaak valt daar ook wel iets voor te zeggen. Tja. Hoe goed een sprong gelukt is, dat blijft onvermijdelijk een beetje subjectief. Ik hoop maar dat het mij niet overkomt, en zeker niet op de Olympische Spelen.

Ben je honderd procent fit voor Sotsji? Je sukkelt al meer dan twee jaar met een knieblessure.

Smits: Dat is nog altijd niet helemaal in orde. Ik heb al zeker tien verschillende therapieën geprobeerd. Toch lukt het maar niet om die knie weer in orde te krijgen. Gelukkig heb ik er niet al te veel last van bij het snowboarden. Dagen dat ik moet stoppen van de pijn komen nog zelden voor, dus je hoort me niet klagen.

Je beseft dat je die knie door te snowboarden voorgoed aan het slopen bent?

Smits: Dat heb ik ervoor over. Je leeft maar één keer en ik vind dat je met volle teugen moet genieten, zeker als je nog jong bent. Op mijn oude dag zal ik mijn knieën sowieso niet meer kunnen afbeulen zoals nu. Het is nu of nooit.

Is het een gevaarlijke sport?

Smits: Ik ken een Noor die half verlamd is geraakt bij een snowboardongeluk. Een andere boarder lag in coma. Het kan snel misgaan op een snowboard. Je staat daar wel even bij stil, maar ook niet te lang. Het zijn de onvermijdelijke risico’s van de sport. Vallen hoort erbij en daar moet je mee om kunnen gaan. Er bestaat wel zoiets als de val te veel: als je na een crash begint te bibberen op je board en het vertrouwen niet meer terugvindt. Dan is het tijd om te stoppen. Ik denk niet dat ik die limiet ooit zal bereiken. Ik merk net dat ik na een val altijd nog gedrevener terugkeer. Dat moet een beetje in je zitten, denk ik.

Mensen vragen graag wat ik al gebroken heb voor mijn sport. Het antwoord is: mijn beide sleutelbenen en één arm. Maar eigenlijk is dat de verkeerde vraag, want een gescheurd ligament is veel erger dan een gebroken bot. Botten genezen, kapotte ligamenten worden nooit meer zoals vroeger. En de ligamentblessures beginnen zich bij mij wel op te stapelen: de kruisband, de meniscus en een dubbele botkneuzing van mijn rechterknie; de meniscus, het kapsel, de laterale band en de mediale band van mijn linkerknie. Én mijn linkerpatellapees is ontstoken: dat is die blessure die maar niet overgaat.

Nooit gedacht: en nu is het mooi geweest?

Smits: Nee. Wanneer ik val, is het eerste wat ik denk: laat die pijn maar snel weggaan zodat ik weer op mijn snowboard kan (lacht). Mijn broer had ook veel talent, maar door een zware knieblessure is hij moeten stoppen. Hij woont nu in Oostenrijk waar hij snowboardles geeft en af en toe een fotoshoot doet. Geen slecht leven, hij kan nog altijd van zijn snowboard genieten. Ik hoop dat mij dat na mijn carrière ook nog lukt, dat mijn knieën niet helemaal naar de haaien zijn.

Kun jij van je sport leven?

Smits: Op dit moment wel. Als je aan de top zit, kun je rondkomen. Maar wil je veel verdienen, dan moet je niet gaan snowboarden.

De eerste de beste kermiscoureur verdient meer geld en komt vaker in de pers dan jij.

Smits: Maar ik geloof nooit dat hij zich even goed amuseert. Bij andere sporten denk ik vaak: pff, dat moet na een tijd toch erg eentonig worden. Snowboarden heeft dat niet want iedere sprong is anders. Er komen continu nieuwe tricks bij en je moet altijd bijleren of je kunt niet meer mee. Het gaat oneindig door.

Dat ik minder verdien of minder in de krant sta, frustreert mij totaal niet. Ik lééf tenminste. Iedere dag is een plezier en een ontdekking. Trainen is fun: limieten verleggen en adrenaline voelen stromen. Oké, af en toe moet ik ook minder spannende dingen doen, conditie- en krachttraining of zo. Maar dat heb ik ervoor over, omdat ik weet dat ik er beter door ga snowboarden.

Ik zie het ook niet echt als een beroep, meer als een levenservaring. Ik kom op plekken waar anderen alleen van dromen. Zomertraining in de woeste natuur van Nieuw-Zeeland, het winterseizoen voorbereiden in de prachtige bergen van Colorado: dat zijn herinneringen die ik de rest van mijn leven meedraag. Nee, het is het honderd procent waard, zowel de kapotte knieën als de lege bankrekening.

Hoe groot is de kans dat jij in Sotsji een medaille behaalt?

Smits: Dat is moeilijk in te schatten. Er zit geen lijn in de uitslagen bij het snowboarden. Nu eens wint de ene, dan weer valt de andere niet te kloppen. Ik denk dat twintig van de dertig riders kans maken op een medaille, en daar hoor ik zelf ook bij. Dat is dus één kans op zeven, als ik goed kan tellen. Wie van die twintig zich het best aan de omstandigheden aanpast, wint. Die ene dag honderd procent klaar zijn: daar hangt alles van af.

Doe je sowieso de moeilijkste run die je kunt?

Smits: Ik zal zien hoe ik mij op training voel. Als ik mijn beste run dan al perfect kan landen, dan probeer ik hem meteen ook in de kwalificaties. Voel ik dat het een beetje kantje boord is, dan hou ik de moeilijkste tricks voor de finale. In de finale is het sowieso alles of niks. Je wint toch geen medaille op halve kracht en of ik nu tiende of vijfde eindig, maakt niet veel uit. Op veilig spelen en dan net naast het podium vallen: dat zou ik mezelf nooit vergeven.

Het zou geweldig zijn om een medaille te halen. Ik word zot (lacht). En ik niet alleen: ik woon in Westmalle en de burgemeester heeft al een groot feest met gratis trappistenbier beloofd als ik in Sotsji het podium haal. Bij een gouden medaille beloofde hij me zelfs een standbeeld.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Skydiven vond ik saai: zestig seconden naar de aarde vallen met de hele tijd hetzelfde uitzicht.’

‘Even je angst uitschakelen, even dat risico en dan de ontlading als je landt: de rush die dan door je heen stroomt, daar doe ik het voor.’

‘Ik ken een Noor die half verlamd raakte bij een snowboard-ongeluk. Je staat daar wel even bij stil, maar ook niet te lang.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content