In een film over homoseksualiteit in Peking door- breekt outsider Zhang Yan een nationaal taboe.

Een homofilm uit de Chinese Volksrepubliek is op zich al een unicum. Gelukkig is “East Palace, West Palace” meer dan voer voor sociologen. Deze openhartige en moedige getuigenis uit een land waar gelijkslachtige liefde nog altijd als een misdaad geldt (of officieel niet bestaat), is ook een prima film die gerust op eigen benen kan staan, los van wat de prent in termen van gay-politiek te betekenen heeft.

De vijfendertigjarige regisseur Zhang Yuan werd al in 1994 door Time Magazine uitgeroepen tot een van de honderd mensen die de volgende eeuw zullen helpen bepalen. De enige andere filmmaker in dit gezelschap was de Canadees Atom Egoyan.

In het Westen geniet hij dan ook een grotere reputatie dan in China, waar hij een outsider is die werkt buiten de door de overheid gecontroleerde studio’s. Zijn vorige films (“Beijing Bastards”, “Sons”) bezorgden hem al veel last met de officiële instanties, en “East Palace, West Palace” zal het tij zeker niet doen keren.

Gezien het gevoelige onderwerp was Zhang genoodzaakt de film clandestien te draaien en de print voor postproductie het land uit te smokkelen. “East Palace, West Palace” werd uitgenodigd voor het festival van Cannes van 1997. Toen de Chinese autoriteiten erachter kwamen waar deze onafhankelijk geproduceerde film over ging, zette dat zoveel kwaad bloed dat besloten werd de officiële inzending uit China (“Keep Cool” van naamgenoot Zhang Yimou) uit de competitie terug te trekken.

“East Palace, West Palace” was oorspronkelijk een toneelstuk, door Zhang ook opgevoerd in België. Op de beginscènes en enkele flashbacks na, speelt alles zich af in eenzelfde decor: een leeg politiecommissariaat. De titel verwijst naar de twee openbare toiletten aan weerszijden van het Verboden Paleis aan het Tiananmenplein in Beijing, een trefpunt voor homo’s in een land dat van een gay-beweging verstoken blijft.

De film opent met beelden van de politie die in het park de mannen arresteert die er op de versiertoer zijn. Een van de jonge lieden, A-Lan ( Si Han), geeft de politieman ( Hu Jun) die hem escorteert een kus op de wang en zet het op een lopen. De wetsdienaar is duidelijk verbouwereerd; het is niet moeilijk te raden waar de cineast naartoe wil.

BADEND IN EEN IREELE SFEER

Een paar dagen later komt de naamloze smeris weer naar het park, niet langer in uniform maar in leren jekker. Hij pakt A-Lan op en brengt hem naar een kennelijk verlaten politiestation, waar een lange nachtelijke ondervraging kan beginnen. Ondervraging is veel gezegd, want vaak lijkt het meer op een monoloog, een lange biecht van de jonge leraar. A-Lan vertelt over zijn kindertijd, zijn jeugdliefde, zijn vernederingen op de fabriek waar hij dwangarbeid verricht en waar hij zijn masochistische neigingen ontdekt. Naast het verhoor krijgen we ook flashbacks, zelfs enkele droomsequenties en af en toe stapt de protagonist ook zelf de droom binnen. Ofschoon die scènes extremer gestileerd zijn dan de rest van het psychodrama, baadt de hele film in een irreële sfeer.

De prent gaat over onderdrukte passie en gesmoorde sensualiteit, over geheime verlangens en frustraties, en de cineast schenkt aan de vaak onverkwikkelijke realiteit een esthetische meerwaarde. Zo filmt hij het park waar gescharreld wordt als een labyrintische tuin van Eden en wordt het politiestation de arena voor een dubbelzinnig machtsspel.

De homohatende politieman worstelt duidelijk zelf met ambivalente gevoelens; terwijl hij de jongen ondervraagt, kan hij nauwelijks zijn eigen tegenstrijdige emoties – een mengeling van afkeer en fascinatie – verbergen. En voor het “slachtoffer” is het hele ritueel, de brutaliteit en vernederingen incluis, één groot spel van verleiding onder stoere jongens. Wat aanvankelijk een getuigenis lijkt over repressieve acties tegen seksuele minderheden, transformeert algauw tot een oosterse versie van een troebel meester-slaafduel in pure Jean Genet-stijl, met inbegrip van de verstikkende huis clos.

Het feit dat Zhang hier duistere zones verkent van seksuele attractie en onderdrukking, werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Met zijn clichés over sadomasochisme, verwijfdheid en homoseksuele zelfhaat ( “portrait de la folle chinoise en maso hystérique”, sneerde Libération) zou de film niet meteen een stichtend voorbeeld zijn voor de jonge homo die in China bij gebrek aan rolmodellen in de media en de kunsten aan zijn lot is overgelaten. Wie bij political correctness zweert – een mentaliteit die kennelijk in alle milieus een vermanende vinger opsteekt -, kan “East Palace, West Palace” inderdaad een en ander verwijten. Maar precies deze bezwaren leveren ook stevig drama op.

“East Palace, West Palace” van Zhang Yuan. Vanaf 19/8 in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content