Met de Democratische conventie wordt de race naar het Witte Huis in de VS volgende week helemaal ingezet. Alle schandalen ten spijt, blijft Bill Clinton mijlenver favoriet. Portret van een zondagskind.

IN november van dit jaar kiezen de Verenigde Staten hun president. Kandidaten zijn de zetelende Democratische president Bill Clinton en Republikeins senator Robert (Bob) Dole. Het lijkt een ongelijke strijd. Aan de ene kant de knappe, charismatische Clinton over wie zelfs zijn vijanden zeggen dat hij bijzonder innemend is. Aan de andere kant een buitengewoon ernstig man die stuntelig praat, nooit schijnt te lachen en het woord charisma enkel uit boeken kent. Dole voert zijn campagne rond ?Karakter en Integriteit?. Maar daar win je geen verkiezingen mee in een land waar camera’s mensen maken en breken.

Of toch ? Veel waarnemers zeggen dat de doorsnee Amerikaan verlangt naar een eerlijk president. Een man als de eerste president George Washington, over wie elk Amerikaans kind op school leert dat hij nooit een leugen vertelde.

Vier jaar geleden dachten de kiezers met Clinton een nieuwe John F. Kennedy in huis te hebben. Er waren wat vrouwenaffaires en er waren wat wilde geruchten over drugs en niet-willen-vechten in Vietnam. Maar de geestige, populaire Clinton en zijn al even knappe vrouw Hillary Rodham werden de symbolen van het nieuwe America dat de armen en de zieken verzorgt en de jongeren weer een toekomst geeft.

WHITEWATER.

De schok was dus groot toen kort na de eedaflegging van Clinton de Whitewater-affaire losbarstte. Whitewater draait om een verdachte vastgoedtransactie waarbij het echtpaar Clinton betrokken was.

De eerste opwinding luwde snel toen bleek dat veel verhalen afkomstig waren van politieke opposanten. Andere histories waren zo wild dat de serieuze kranten er niet achterheen gingen. Alleen het gerecht werkte in stilte voort aan het dossier. Dat kwam in een stroomversnelling toen een persoonlijke vriend en medewerker van de Clintons, Vincent Foster, dood werd gevonden. Zelfmoord, besloot de onderzoeksrechter. Het werd nog erger toen vanaf begin 1994 steeds meer naaste medewerkers van de president in de kijker liepen. Twaalf zijn er ondertussen veroordeeld. Maar het beeld dat uit het Whitewater-onderzoek naar voren kwam, bleef dit : de Clintons hadden niet onwettig gehandeld, wel op het randje van de wet.

De politieke schade was alles bijeen niet zo groot. De ingewikkelde financiële constructies achter het Whitewater-gebeuren lieten de modale tv-kijker volstrekt koud. En ook al had Hillary Clinton de kluit belazerd, Amerikaanse mannen zijn wel wat gewoon als het om Mom draait.

Het valt dan ook te betwijfelen of het nieuwe boek van de historicus Roger Morris het presidentenpaar echt de doodsteek kan geven. Macht en geld gaan hand in hand, is de stelling van Morris. Zeker in de Verenigde Staten waar rechters en procureurs, gouverneurs en presidenten worden verkozen. Elke verkiezing vraagt een campagne. Elke campagne kost handenvol geld. De langzame weg naar de macht eist veel kapitaal en brandende ambitie.

Morris’ boek ?Partners in Power? leest als een politieke roman. Alles begint in Hot Springs (Arkansas). William Blythe verongelukt voor de geboorte van zijn zoon William (Bill) junior. De jonge weduwe Virgina brengt de baby bij haar ouders die het kind opvoeden. ?Het pientere weeskind,? zoals de buren hem noemen, kan met drie jaar lezen. Hij is slim en hij weet het. In de lagere school wordt hij vaak de klas uitgestuurd : anders kunnen de andere kinderen gewoon niet aan het woord komen.

Hij is populair, altijd goed gehumeurd. En ambitieus. Dat helpt hem het leven thuis te verdragen. Zijn moeder is immers hertrouwd met de notoire dronkelap Roger Clinton die vrouw en beide zonen, Bill en de tien jaar jongere Roger, als zijn persoonlijke boksbal gebruikt. Naar buiten houdt de familie de schijn hoog. ?Hij leerde liegen, automatisch en zonder zich schuldig te voelen,? schrijft Morris.

Het leven met de dronkelap drijft Bill wel tot mateloze ambitie. Hij wil koste wat het kost schitteren. In de middelbare school wordt hij ?Billy kiest Clinton? genoemd, omdat hij voorzitter is van zoveel schoolraden en comités. En in 1963 volgt de bekroning : de jonge Bill Clinton wordt door de jeugdafdeling van het patriottische American Legion naar Washington gestuurd waar de dan 17-jarige Bill de hand schudt van zijn idool : president John Kennedy.

SCHONE SCHIJN.

Het jaar daarop vertrekt hij naar Washington waar hij aan de Georgetown-universiteit rechten studeert. In zijn bagage een heel kaartensysteem, honderden namen van belangrijke burgemeesters, politici, zakenlui uit Arkansas die hij ként.

?Billy kiest Clinton? wordt praeses van zijn jaar en gaat na zijn studies als assistent bij senator William Fulbright werken. Die leert hem hoe je in de politiek de schijn ophoudt. Fulbright is tegen de oorlog in Vietnam en wordt in Washington de held van de linkse liberalen. In zijn eigen zuidelijke staat Arkansas poseert hij als boegbeeld van ultra-rechts en racist.

Eén van de taken van de jonge advocaat Clinton bestaat erin elke dag de lijsten van de Amerikaanse verliezen in Vietnam door te nemen en daaruit de slachtoffers uit Arkansas te halen, zodat Fulbright de nabestaanden persoonlijk kan condoleren. Voor het parlementsgebouw demonstreren elke dag duizenden tegenstanders van de oorlog in Vietnam, tegen de president : ?Johnson moordenaar?. Clinton betoogt niet mee. ?We wilden onze toekomst niet hypothekeren?, tekent Morris op uit de mond van een jaargenoot.

Dat is een nieuw beeld. De Republikeinen creëerden in hun campagne een radicale anti-Vietnam-Bill, een stokebrand die zijn vaderland verried. In de praktijk bleef Bill ver van alle gewoel. Risico’s zijn niets voor hem. Zijn carrière gaat voor.

Biograaf Morris vertelt dat CIA-agenten getuigden dat Bill Clinton deel uitmaakte van Operatie Chaos. De inlichtingendienst CIA had de woedende uitval van president Lyndon B. Johnson (?Vind het communistische geld en de communistische leider achter die studentenrotzooi?) wat te letterlijk genomen. Amerikaanse studenten kregen te horen dat het hun carrière geen schade zou doen als ze wat informatie over hun medestudenten doorgaven.

Op basis van verschillende getuigenissen stelt Morris dat Clinton uitgerekend in zijn Oxford-jaren (1968 tot 1970) zo’n spion was. De CIA zou in 1969 ook zijn ?studiereis? naar Rusland betaald hebben.

De carrière gaat voor. Dienstweigering kon schadelijk zijn. Een paar belangrijke mensen inschakelen om niet opgeroepen te worden, was iets anders. Hoewel Clinton in zijn campagne poseerde als de eenvoudige jongeman die toevallig aan de oorlog ontsnapte, werd de waarheid pijnlijk duidelijk. Raymond Clinton, een oom en invloedrijk plaatselijk politicus, trad al vroeg op als mentor van de ambitieuze jongeman. Hij slaagde er in het oproepingsbevel maanden lang tegen te houden.

Bill had geluk : de algemene dienstplicht werd vervangen door loting. Het nummer dat hij trok, was zo hoog dat een oproep vrijwel onmogelijk was. Dus schreef hij aan de universiteit : ?tegen mijn overtuiging in accepteer ik de dienstplicht zodat ik binnen het systeem politiek kan overleven.?

Perfide eerlijkheid, zeggen zijn tegenstanders. De gespletenheid van de Vietnam-generatie, repliceren zijn medestanders.

Clinton trok naar het elitaire Yale, waar hij zijn rechtenstudie zou beëindigen. Daar werd hij verliefd op een medestudente die veel betere resultaten haalde dan hij. Hillary Rodham kwam uit een zeer conservatieve familie. Ze maakte deel uit van de verkiezingsstaf van de ultra-rechtse Republikein Barry Goldwater, die verloor van Lyndon Johnson. Tot in 1968 bleef ze werken voor de Republikeinen, speciaal voor Bill veranderde ze van partij.

CHARMEUR.

Ook dat is een nieuw facet. Hillary komt uit het boek van Morris niet naar voren als een agressieve feministe, zoals de Republikeinen haar afschilderen. Integendeel : ze gaf haar carrière op voor de charmeur uit Arkansas. En welke carrière ! Ze zat in het onderzoekscomité dat Watergate uitploos en kende le tout Washington. Maar ze volgde Bill naar het verre achterlijke Arkansas, waar ze moest toekijken hoe haar man achter elke knappe vrouw aanliep, weinig geld verdiende en veel kansen miste omdat hij vriendelijk maar weinig gedisciplineerd was. Dat probeerde ze recht te trekken door zijn agenda te regelen en zijn assistenten op te jagen. Maar zelfs dat was te veel voor Arkansas, waar een echte man zich als een holenbeer gedraagt. Dus verloor het politieke wonderkind Clinton met 31 procureur-generaal, met 32 gouverneur in 1980 van de Republikein Frank White. Hillary veranderde : ze gedroeg zich voortaan als een huisvrouw, tekende voortaan met Hillary Rodham Clinton en bakte koekjes voor de visite. Zelfs haar principes gaf ze op. Toen de kiezers van de staat Arkansas de doodstraf opnieuw wilden invoeren, wees Clinton voortaan alle genadeverzoeken af. Gesteund door zijn vrouw die lang geleden in Washington ijverig actie voerde voor de afschaffing van de doodstraf.

Maar binnenskamers bleef ze wel de touwtjes in handen houden. Haar woedeaanvallen waren berucht. Iedereen in de staf wist dat ze alles deed om Bill te beschermen. Dat deed ze ook toen Whitewater op de proppen kwam. Ze loog, liet documenten verdwijnen en herinnerde zich niets meer. Allemaal voor Bill.

Procureur-generaal Clinton wist dat hij in november 1978 gouverneur zou worden. Maar de campagne kostte geld. Hij had gelukkig een goede vriend : James McDougal nog zo’n wonderkind. Als 19-jarige had hij in Arkansas de campagne van Kennedy geleid. Later werkte hij in Washington en trouwde daar een medewerkster van Jacqueline Kennedy. Na de dood van Kennedy ging hij terug naar Arkansas en werd ?politiek zakenman?.

McDougal stelde Clinton een deal voor : in de buurt van de hoofdstad Little Rock negentig hectare bosgrond verkavelen. Clinton had geen geld, maar dat was ook niet nodig. Bevriende banken wilden de toekomstige gouverneur best geld lenen, de McDougals namen het risico op zich maar de Clintons kregen in elk geval de helft van de winst. Zo’n sweetheart deal kan je niet weigeren.

En zeker niet in Arkansas, een kleine staat waar de toplui van economie en politiek elkaar allemaal bij de voornaam noemen. Als gouverneur kon Clinton zo’n tweeduizend vriendjes aan een goedbetaalde job helpen. Of beschermen. Want McDougal was onaantastbaar, dat wist iedereen.

De schitterende verkaveling liep niet zo goed als verhoopt. Geen nood : de eigenaars schonken de staat Arkansas een klein stuk aan de oever van de rivier. Maar dat natuurreservaatje moest wel bereikbaar zijn. Wilde de staat dus een weg aanleggen en een aanlegsteiger bouwen ? De ambtenaren sputterden tegen. Maar een stelletje natuurbeschermers en een paar wetten konden zulke mooie plannen niet dwarsbomen. Toen hij eenmaal gouverneur was geworden, stelde Clinton zijn eigen mannetjes aan en werd het project prompt goedgekeurd.

Clinton had meer geld nodig. Dus verkocht hij zijn perceel van elf hectaren voor 70.000 frank per hectare. De fiscus werd verteld dat het volledige stuk voor dat bedrag was verkocht.

Nog schoot de verkoop niet goed op. Dus werd een modelhuis gebouwd dat kopers moest overtuigen. Tegen de wet in schoot McDougal, die ondertussen een bank beheerde, zichzelf daartoe geld voor. Officieel ging dat geld naar zijn zakenpartner Hillary Clinton, die het hem prompt teruggaf.

In 1983 zaten de partners met grote onverkochte stukken grond van de Whitewater Corporation, maar konden ze de afbetalingen niet meer aan. Clinton kreeg van een bank een lening van een klein miljoen frank, zonder borg. En hoewel officieel nauwelijks een van de kavels verkocht werd, gingen plots miljoenen (frank) naar en van de rekening van de Whitewater Corporation. Witwassen van geld, wordt vermoed.

KLEINE LETTERTJES.

Omdat de rijke yuppies weigerden in Arkansas te bouwen, werden gepensioneerden aangetrokken. Prachtige prospectussen werden gedrukt en de verkoop liep als een trein. Begrijpelijk : er moest geen borg worden gegeven, de maandelijkse afbetalingen waren laag en iedereen was gelukkig. Alleen las bijna niemand de kleine lettertjes : wie dertig dagen te laat was met de afbetaling, verloor grond en huis aan de Whitewater Corporation. De tot dan betaalde sommen golden enkel als huur.

Minstens zestien oudere koppels verloren zo geld en huis. Voor sommigen is dat het échte Whitewater-schandaal.

Vrienden wijzen erop dat Clinton & Co zich gedroegen naar de tijdgeest. De Republikein Ronald Reagan was president en het magische woord was : ?Word rijk. Hoe dan ook.?

Arkansas bleef de armste staat van de VS, maar Little Rock werd het financiële centrum voor de rijken. De jaarlijkse contributie voor de Country Club bedroeg 700.000 frank. De nieuwe wolkenkrabbers schoten uit de grond. De economische boom lokte gelukszoekers aan. De economische deregulering gaf sjoemelaars een kans.

En de bank van James McDougal voer daar wel bij. Nadat Bill Clinton gouverneur werd, steeg het spaartegoed bij zijn Madison Guaranty van 200 miljoen naar vier miljard frank.

Clinton noemde de bijdragen voor zijn campagnes lachend McDollars. Terecht, want McDougal putte uit de bankrekeningen alsof alle geld van hem was.

Zo vroeg en kreeg Clinton vanaf 1984 elke maand 70.000 frank toegeschoven. Officieel omdat zijn vrouw als advocaat voor de bank werkte, in de praktijk gewoon een gift van vriend James. En die kreeg in ruil bescherming tegen alle mogelijke onderzoeken. Beter zelfs : de controle op zijn bank werd toevertrouwd aan een vriend.

De federale belastingdienst zag verwonderd hoe het geld Little Rock veranderde en vroeg de politie de zaak te onderzoeken. Maar transacties in cash zijn niet gemakkelijk na te trekken. Zeker niet als de bankiers hun mond houden en geen vragen stellen. Toen in 1989 de hele zaak in elkaar stortte, had McDougals bank zo’n 2,2 miljard frank schulden. Clinton had toen al lang met McDougal gebroken.

Maar zolang het goed ging, waren James en Susan McDougal graag geziene gasten op alle gouverneursfeestjes. Diamond Jim reed rond in een Bentley of een van zijn twee flesgroene Jaguars. Zijn vrouw was niet alleen een bijzonder goede vriendin van gouverneur Clinton, maar kreeg ook de sexy bijnaam Hotpants omdat ze optrad in reclamespots voor andere grootscheepse projecten van haar echtgenoot. Uitermate schaars gekleed draafde ze op een witte hengst door pittoreske landschappen waar nieuwe woningen gebouwd werden in verkavelingen als Gold Mine Springs of Castle Grande.

De McDollars betaalden de opeenvolgende campagnes van Clinton. Want het gezin had voortdurend geld nodig. Clinton had zijn vrouw Hillary een goede plaats bezorgd bij de Rose Law Firm. En haar contacten met andere hotshots kwamen haar ook van pas. Volgens de officiële aangifte had ze buitengewoon veel geluk met haar beleggingen. Morris bewijst dat er geen sprake was van geluk of inzicht, maar wel van insider trading.

GULLE VRIENDEN.

Alles bijeen kreeg Clinton tussen 1982 en 1992 van zijn gulle vrienden 350 miljoen frank verkiezingsbijdragen. Veel van dat geld ging naar wat in de Verenigde Staten walking-around-money wordt genoemd. Omkoopgeld, bijvoorbeeld, voor zwarte predikanten. Die deden hun werk zo goed dat Clinton in sommige zwarte districten bijna 90 procent van de stemmen haalde. Wat geld voor partijactivisten, die op een of andere manier uit de soep moesten worden gehaald. Geld voor de lijfwachten die pikante lingerie naar de gouverneursvriendinnetjes brachten.

Of erger : als halfbroer Roger voor de rechter kwam. Het tijdstip viel bijzonder slecht, Clinton stond in 1984 voor zijn herverkiezing als gouverneur. Hij had al een en ander voor zijn broer gedaan. Toen drugshandelaars bij wie Roger veel schulden had, begonnen te dreigen, liet Clinton hem op een ranch in Florida onderduiken.

Afkicken deed hij daar niet. Vier gram cocaïne per dag (?een bijna dodelijke dosis? zei de gerechtsexpert) kostte veel en dus ging Roger zelf de drugshandel in. De politie van Arkansas wist dat en had zelfs verschillende deals gefilmd. Die video’s raakten ineens zoek. Plaatselijke politieagenten die Roger hadden ondervraagd, mochten niet langer meewerken aan het onderzoek. Sporen die naar Clintons vrienden leidden, mochten niet worden nagetrokken. En het proces werd uitgesteld tot na de verkiezingen. Roger bekende schuld, kreeg twee jaar en zat er één van in de gevangenis. Sindsdien beweert hij genezen te zijn.

Maar Bill Clinton bleef in contact met de drugshandel.

Zo’n 250 kilometer van Little Rock ligt een kleine luchthaven, midden in het ontoegankelijke bergland van West-Arkansas. Kort nadat Clinton president was geworden, begonnen geruchten te circuleren dat de luchthaven van Mena dé draaischijf was van de drugshandel met Zuid-Amerika. Rechtse militanten en radicale christenen verkondigden hardop dat Clinton de Amerikaanse jeugd wou bederven. Maar geen enkele serieuze krant ging achter de waarheid aan.

Morris ging wél kijken. Hij zegt dat tussen 1982 en 1985 tonnen heroïne en cocaïne via Mena de Verenigde Staten binnenkwamen. De procureur-generaal van de buurstaat Louisiana schat de waarde van de smokkel op 90 tot 150 miljard frank. En zowel de staatspolitie als de federale diensten, de belastingen en de douane hebben massaal bewijzen voor die smokkel. Politici in Little Rock waren op de hoogte, Clinton verklaarde alles in het werk te stellen om de zaak Mena op te lossen.

Maar er gebeurde niets. Want Barry Seal, de man die bij elke vlucht uit Midden-Amerika zo’n 150 kilogram cocaïne meebracht, was voor de Amerikaanse regering onvervangbaar.

SANDINISTEN.

Die Barry Seal, een kolos van 115 kilogram, bijgenaamd El Gordo (de Dikke), was de belangrijkste schakel met de door Ronald Reagan zo geliefde Nicaraguaanse Contra-rebellen. Die antisandinistische soldaten werden doorSeal, met medewerking van de CIA, van wapens en munitie voorzien.

In 1984 bewees Seal de Amerikaanse president zelfs een extra dienst. Hij filmde met verborgen camera’s in Managua hoe de sandinisten met drugs goed geld verdienden.

Gouverneur Clinton wist dat ?Contragate? zoals het later genoemd werd zich gedeeltelijk in zijn staat afspeelde. Maar in tegenstelling tot de andere Democratische gouverneurs protesteerde hij niet, maar hielp mee. Zo liet hij zijn National Guard in Honduras trainen. Na de training werden alle wapens en uitrusting voor de Contra’s achtergelaten. Bewapening van de Contra-legers was door het parlement uitdrukkelijk verboden.

Clinton wist dat Seal wapens naar de Contra’s bracht én dat hij op de terugweg drugs smokkelde, stelt Morris. Hij heeft zelfs een ooggetuige opgeduikeld. Larry Douglas Brown is een politieman uit Arkansas die dankzij Clintons voorspraak bij de CIA terechtkwam. Twee keer vloog hij samen met Seal wapens naar Honduras waar de Contra’s hun trainingskampen hadden. Twee keer bracht hij drugs terug. Brown, een aanhanger van de toenmalige Republikeinse president George Bush, was ontzet en lichtte Clinton in. Die haalde zijn schouders op en zei : ?Je held Bush weet dat ook al. Het is een zaakje van Lasater.?

Daniel Raymond Lasater is de vreemdste van alle Clinton-vrienden in Little Rock. Multimiljonair, speculant en steunpilaar bij de Clinton-kiescampagnes. In ruil kreeg hij staatsopdrachten die hem miljoenen opbrachten. Maar de drugsverslaving bracht hem ten val. Het was algemeen bekend dat op al zijn feestjes cocaïne gesnoven werd. Uiteindelijk greep de politie in. En op het proces werd weer eens duidelijk dat het onderzoek wel heel snel was afgebroken. Lasater kreeg dertig maanden, Clinton verleende hem gratie na tien maanden gevangenis.

CHANTAGE.

Toch blijft het vreemd. Waarom liet een Democratisch gouverneur toe dat een Republikeins president tegen alle wetten in wapens en drugs smokkelde ? Volgens Morris zit de kans er dik in dat Clinton gechanteerd werd.

De historicus wijst erop dat de CIA ervoor zorgde dat de Democratische Senator Gary Hart in 1987 plotseling als topkandidaat uit de presidentiële race verdween. Hart werd openlijk te kijk gesteld als ontrouwe echtgenoot. De compromitterende foto’s en filmbeelden van Donna Rice en Hart gingen de VS rond. Morris toont aan dat de CIA de fotografen van de Miami Herald vertelde waar en wanneer Hart zijn vriendin zou zien. Dat de CIA de camera’s opstelde die Hart ten val brachten.

Toen Hart afgevoerd werd, kreeg Clinton, die al geld aan het verzamelen was om een gooi naar het presidentschap te doen, bezoek van een aantal hoge CIA-functionarissen. De bladzijden waarop hun naam voorkomt, zijn uit de archieven verdwenen.

Ook Clinton had tientallen avontuurtjes. Werden die gebruikt om hem te dwingen de Contra-vluchten toe te laten ? Bewezen is dat de CIA (met medeweten van de presidenten Reagan en Bush) achter dat hele avontuur stak. CIA-inmenging zou ook verklaren waarom de verschillende vrouwen die zegden een verhouding met de gouverneur te hebben gehad, één na één hun verhaal terugtrokken.

?Partners in Power? is een politieke tijdbom, dat is zeker. De relaties tussen de verschillende Clinton-getrouwen worden haarfijn beschreven. Het hele gesjoemel van kleinstaatse politici en zakenlui wordt uit de doeken gedaan.

Maar zelfs de rivalen van Clinton moeten erkennen dat de man knap werk leverde als president. Hij beloofde het begrotingstekort te halveren en deed dat. Er kwamen 8,5 miljoen nieuwe jobs bij, meer dan in de eerste vier jaar dat Ronald Reagan president was. Hij kreeg Nafta, de Noord-Amerikaanse vrijhandelszone, erdoor en kon de wapenliefde van zijn burgers enigszins intomen. Hij heeft de kwestie-Haïti opgelost en in Bosnië en het Midden-Oosten de vrede op gang gebracht.

The New York Times spreekt over de ?paradox Clinton? en wijst erop dat hij in de grond geen principes kent, enkel eigenbelang. Morris treedt dat bij. Clinton is enkel geïnteresseerd in zijn carrière en neemt principes over naargelang het hem uitkomt. Zijn huidige campagne bewijst dat. Lagere begrotingstekorten, uitgaansverbod voor jongeren, lagere benzineprijzen, minder sociale uitgaven : zijn programma kon dat van de Republikeinse oppositie zijn.

Maar hij brengt het met grote gedrevenheid en daardoor valt zijn zigzagkoers niet eens erg op. De schrijver Jacob Weisberg stelt dat zo : ?Als Clinton een duidelijke ideologische lijn had, zou hij zeer gerespecteerd worden. Maar wellicht niet herkozen.? En daar is het Clinton om te doen.

Copyright Knack/Der SpiegelBewerking : Misjoe Verleyen

President Bill Clinton op wandel met dochter Chelsea. Gewoon gezin.

Billie, het pientere weeskind, had geen gelukkige jeugd.

Het echtpaar Clinton symboliseert het nieuwe America

Sport is goed voor het imago.

Knap, fotogeniek. En hij weet het.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content