De Ophelia van Anna Gaskell rijst op uit haar watergraf en gebruikt haar schoonheid meedogenloos als een wapen.

Shakespeare liet zijn heldin Ophelia een onvergetelijke dood sterven.Ophelia ging ten onder aan de zware schoonheid van haar melancholie. Sindsdien wordt haar tragisch lot door tal van kunstenaars bezongen.

Ophelia was de geliefde van heel wat schilders, van de prerafaëlieten die haar golvende haarslierten graag in schemerige kleurfacetten over het water lieten uitzwermen. Die Ophelia, die frêle en kwetsbare vrouw die verdrinkt in haar eigen waanzin, wordt door de New Yorkse kunstenares Anna Gaskell als uitgangspunt genomen voor haar meest recente videowerk “floater”. Gaskell laat Ophelia drijven op het water, in haar maagdelijk witte nachtjurk en het gelaat naar de diepte van het water gekeerd. Maar plots, in een bedreigend vertraagde beweging, rijst haar hoofd op, als de kop van Medusa lijkt hij te schreeuwen om lucht, de hals wentelt en het beeld wordt ingenomen door de wijd opengesperde mondholte die geleidelijk het hele beeldveld inpalmt, tot alleen de oneindige duisternis overblijft.

In dit werk neemt Ophelia wraak op elkeen die haar vrouwelijkheid onrecht heeft aangedaan, ze herrijst als een sterke figuur en ontmantelt op een hallucinante manier naïeve voorstellingen waarin weke dromen worden geprojecteerd. Gaskells Ophelia die opstaat uit haar watergraf, maakt van haar smetvrije, broze schoonheid een vlijmscherp wapen. Ze is onbetrouwbaar en meedogenloos.

Anna Gaskell (Iowa) neemt de mythe van de kinderlijke, vrouwelijke onschuld als uitgangspunt voor haar werk, waarin ze op subtiele wijze afrekent met de idealen van een door mannen gedomineerde cultuur. In haar oeuvre, dat grotendeels bestaat uit haarscherpe kleurenfoto’s en video’s, komt geen man in beeld. Alleen mooie, blonde meisjes met zacht engelenhaar, blauwe ogen en een bleke huid bevolken haar scenario’s. De beelden die Gaskell ensceneert, worden opgenomen met sterke clair-obscureffecten, wat ze een filmische en bedreigende spanning geeft.

EEN GRUWELIJKE ONDERTOON

Heel wat foto’s doen overigens sterk denken aan de esthetiek van Hitchcock-thrillers, met hun uitgezuiverde en met scherpe slagschaduwen aangezette beelden. Gaskell werkt altijd met reeksen foto’s, de reeksen vertellen echter geen verhaal maar zijn alle ontsproten aan eenzelfde gedachte en werden in één setting opgenomen. De foto’s zijn uitvergrotingen van details uit het verhaal die geladen zijn en die de – meestal ingehouden gruwelijke – ondertoon van het verhaal sterk in de verf zetten.

In het Museum of Modern Art van Oxford stelt Anne Gaskell nu een reeks voor die geïnspireerd is op het verhaal vanAlice in Wonderland. Gaskells fascinatie gaat uit naar de figuur van Alice die in een wonderlijke maar verraderlijke wereld terechtkomt, waar niets lijkt wat het is. Tegelijkertijd roepen de foto’s de dubbelheid op van de mythe van de kinderlijke onschuld en de gespletenheid die de figuur van Charles Lutwidge Dodgson kenmerkte, de man die onder het pseudoniem Lewis Caroll in de tweede helft van de negentiende eeuw negen verhalen schreef voor kinderen. “Alice’s Adventures in Wonderland” en “Through the Looking-Glass” zijn daarvan de bekendste. Dodgson, die in het publieke leven een wiskundeleraar was, liet zich bij het schrijven van zijn verhalen inspireren door zijn muze Alice Lidell, een minderjarig meisje met wie hij een veelbesproken vriendschapsrelatie onderhield.

Dodgson maakte tal van foto’s van het meisje Alice en ook van andere kinderen. Na zijn dood werden in zijn archieven ook naaktfoto’s van de kinderen teruggevonden.

Die ontdekking maakte op slag een eind aan de mythe die Lewis Caroll voorstelde als woordvoerder van het wonderland, de sprookjes en de kinderlijke onschuld, en die van zijn boek een emanatie maakte van de Victoriaanse kindercultus. Caroll, die lange tijd werd afgeschilderd als de “patroonheilige” van de Victoriaanse kinderen, geloofde in de absolute en natuurlijke onschuld van kinderen. Na zijn dood, die ongeveer samenviel met het einde van de Victoriaanse regeringsperiode, werd het droombeeld van onschuld zowel van het kind als van de schrijver aan diggelen geslagen.

IN EEN DONKER BOS

Dodgson kreeg een nieuw en minder flaterend imago, niet meer dat van een kindervriend maar van een kwalijke pedofiel met een onvolwassen geest die slechts in de omgang met kinderen seksuele bevrijding kon vinden. In een onlangs verschenen publicatie ( “In the shadow of the dreamchild”, geschreven door Karoline Leach) wordt ook deze hypothese weerlegd. Leach voert aan dat Dodgson gewoon een uitzonderlijk personage was met een grote liefde voor vrouwen, ook gehuwde. Een man dus die heel wat passies had die hij binnen de hypocrisie van de Victoriaanse wereld niet kon uitspreken. Daarnaast had hij ook relaties met jonge kinderen, maar uit recente documenten zou moeten blijken dat die liefde zuiver en platonisch was.

Wat er ook van zij, de onschuld van Dodgson blijft dubieus, net als de wereld die hij in zijn verhalen schiep. Desondanks blijven we opvallend graag vasthouden aan ons geloof in die onschuld. Anne Gaskell speelt met haar foto’s in op dat verlangen. De meisjes die haar ensceneringen bevolken, ogen smetteloos met hun blauwe overjurkjes, witte kousen en zwarte lakschoentjes, maar tegelijkertijd voeren ze toch vreemde en verdachte acties uit, ze graven putten of verslepen een lichaam in een donker bos.

Aan de foto-opnames gaan voorbereidende schetsen vooraf. Het zijn tekeningen uitgevoerd in zwarte inkt. Ze focussen op handelingen en bewegingen van ledematen, die je later in de foto’s op een haast sculpturale wijze ziet weergegeven. Niet alle foto’s hebben dezelfde afmetingen. Sommige zijn maar enkele tientallen centimeters groot, andere hebben een lengte van meer dan een meter. Gaskell speelt met die afmetingen een spel dat tot twijfel en onzekerheid leidt, net zoals de wisselende proporties in Wonderland ook Alices zekerheid aan het wankelen brengen.

Anna Gaskell, die graag haar werk toelicht, lijkt verdacht veel op de heldinnen die haar ensceneringen bevolken. Ze is mooi en blond, en hoewel ze achtentwintig jaar oud is, oogt ze met haar schoolse bril en netjes gekamde halflange haren als een meisje uit een internaat. Ze staat de journalisten graag te woord terwijl ze met een rietje aan haar Pepsi cola slurpt. Af en toe kijkt ze eens kwaad en koud vanonder haar brilletje, maar een seconde later tovert ze alweer een stralende glimlach op haar aangezicht.

“Anna Gaskell”, tot 27 juni in The Museum of Modern Art, Oxford.

Tel. 00.44.1865.722733.

Els Roelandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content