Het is deze week tien jaar geleden dat Turkije werd erkend als kandidaat-lid van de Europese Unie. Intussen zit er geen schot in de onder-handelingen en is er van daadwerkelijke toetreding nog lang geen sprake. Knack trok gedurende een maand van West- naar Oost-Turkije om te polsen hoe de Turken nu zelf tegen het EU-lidmaatschap aankijken.

Het is de meest omstreden uitbreiding in de geschiedenis van de Europese Unie. Toch noemde de toenmalige Turkse premier Ecevit tien jaar geleden het EU-lid-maatschap ‘een geboorterecht’. Turkije ziet zich namelijk graag als de ‘oudste aanvrager’, omdat het land zich in 1959 al meldde voor een associatieverdrag, met het lidmaatschap als einddoel.

Decennialang zag het er echter naar uit dat het land met zijn ruim 70 miljoen inwoners, van wie 98 procent moslim, het EU-lidmaatschap op zijn buik kon schrijven. Wanneer na de lange periode van aantrekken en afstoten het kandidaat-lidmaatschap op 12 december 1999 tijdens een EU-top in Helsinki eindelijk wordt toegekend, is de euforie in Turkije groot. De Europese Unie wordt een sterk referentiepunt om naar toe te werken, na turbulente jaren van hoge inflatie en geweld. De in 2002 gekozen regering van premier Recep Tayyip Erdogan, voert met grote snelheid en enthousiasme hervormingen door die Turkije steeds democratischer maken.

De EU-leiders erkennen die vooruitgang in december 2004 en besluiten om de onderhandelingen te openen. Erdogan wordt bij thuiskomst als een held verwelkomd. Op dat moment is ruim driekwart van de Turken voor toetreding van Turkije tot de EU.

Eind 2005 gaan de onderhandelingen dan eindelijk van start, maar vanaf dat moment gaat de vaart eruit. Het Europese politieke klimaat rondom uitbreiding verkilt: zowel de Franse premier Nicolas Sarkozy als de Duitse bondskanselier Angela Merkel zeggen alsnog nee tegen Turkijes lidmaatschap. Dat mist zijn uitwerking op de Turkse regering niet, maar de aandacht voor het EU-proces verslapt met name doordat het land meerdere crises krijgt te verduren, al dan niet als gevolg van de toenadering tot de Europese Unie.

Dat de pro-Europese maar tevens islamitisch-conservatieve AKP van Erdogan in 2002 en opnieuw in 2007 een absolute meerderheid behaalt in het Turkse parlement, vindt een deel van de Turkse bevolking doodeng. Machtige lieden in het leger, de media, het bedrijfsleven en de rechterlijke macht zien in het beleid van Erdogan een sluipende islamisering van de Turkse samenleving. Dat vinden deze secularisten een bedreiging voor de strikte scheiding tussen geloof en politiek, een van de fundamenten van de Turkse republiek die ruim tachtig jaar geleden werden gelegd door de stichter Mustafa Kemal Atatürk.

Erdogan weet hoe serieus de zogeheten kemalisten hun zaak nemen. Als hij in 2007 zijn minister van Buitenlandse Zaken en partijgenoot Abdullah Gül naar voren schuift als presidentskandidaat, is het hek van de dam. Miljoenen Turken gaan uit protest de straat op. Dat Gül als streng gelovige moslim wiens vrouw een hoofddoek draagt, het hoogste ambt van het seculiere land zou krijgen, is voor velen onacceptabel. Het leger dreigt met ingrijpen, maar houdt zich in.

Dat geldt niet voor het justitiële apparaat als Erdogan begin 2008 abrupt het hoofddoekverbod op Turkse universiteiten opheft. De hoofdaanklager verzoekt het Hooggerechtshof om de AKP te verbieden wegens ‘antiseculiere activiteiten’. Zes van de elf rechters bevinden de partij schuldig, net één te weinig voor een partijverbod.

Alsof dit niet genoeg is, is Turkije sinds enkele jaren in de greep van de zogeheten Ergenekonaffaire, waarbij ultranationalistische samenzweerders de regering omver zouden willen omverwerpen met provocerende acties, waaronder de moord op de Turks-Armeense journalist Hrant Dink.

Kosmopolitisch Istanbul

Onder de oppervlakte van de Turkse samenleving borrelt een diep wantrouwen, om niet te zeggen dat het land tot op het bot verdeeld is. Dat dit het EU-proces niet vergemakkelijkt, mag duidelijk zijn. Premier Erdogan verzekerde begin dit jaar dat het EU-lidmaatschap voor Turkije een ’topprioriteit’ blijft. Maar zijn de Turken zelf tien jaar later net zo enthousiast?

Istanbul is met zijn gedeeltelijke ligging in Europa een voor de hand liggend startpunt. De stad van vijftien miljoen inwoners vertegenwoordigt de meest uiteen-lopende culturen van Turkije, maar staat bekend als de meest Europese stad van het land. Loop door de mensenmassa in de populaire winkelboulevard Istiklal Cadassi, waar Starbucksvestigingen, modehuizen en kebabtenten elkaar afwisselen, en de hoofddoekjes zijn op één hand te tellen. Dat 98 procent van de Turkse bevolking moslim is, wordt hier zichtbaar tegengesproken. De Turken die hier zorgeloos aan de wijn en de raki zitten, behoren tot de ruim veertig procent die nooit de Koran leest en tot de 25 procent die nimmer een voet in de moskee zet.

In dit moderne gedeelte van Istanbul is het niet moeilijk om voorstanders van toetreding tot de EU te vinden. De vrijheid om te reizen is een vaak geuite wens van jonge Turken zoals de 23-jarige Cagdas Yüksel, die zijn vriendin in Athene pas kan bezoeken na een ellenlange visumprocedure. ‘Ik vind het bovendien heel raar om te zeggen dat Europa ophoudt bij een rivier. In Turkije wonen mensen die meer Europeaan zijn dan sommige inwoners van de huidige EU-landen.’

Het lijkt dan ook logisch om te denken dat alle westers ogende inwoners van Istanbul automatisch voor lidmaatschap zijn, maar dat is een misvatting. Neem Cem Celbi, een postdoc die vier jaar in Eindhoven heeft gestudeerd. ‘Turkije zit precies tussen het Westen en het Oosten en daar moet het wat mij betreft blijven, omdat ik vind dat we het Oosten niet onze rug moeten toekeren. Ik ben bang dat de invloed die we daar nu nog hebben, verdwijnt als we in de EU opgaan.’

Aan de overzijde van de Zee van Marmara, in de industriestad Bursa, vindt ingenieur Derya Ozkan dat Turkije zich juist niet op het Midden-Oosten moet richten. Hij behoort tot de groep seculiere Turken die de EU als een veilige omgeving zien waarin de AKP-regering het niet te bont kan maken. ‘Met deze regering is de islam in opkomst. Dat vind ik een gevaarlijke ontwikkeling. Daarom vind ik dat Turkije zich op het Westen moet blijven richten; een afkeer ervan kan tot extremen leiden.’

Turkse Bijbelgordel

In het 400 kilometer verderop gelegen Konya, de meest conservatieve stad in de Bijbelgordel van Turkije, zien veel gelovigen de EU juist als een middel om hun rechten te waarborgen. In de stad waar zelfs de minibars van hotels geen alcohol hebben, staat leraar Hüseyin Bagci van harte achter het EU-proces ‘omdat het tot een verbetering van de mensenrechten leidt’. Daarmee doelt hij op zijn rechten als moslim. ‘We kunnen dan wel gewoon naar de moskee, maar mijn vrouw kan eigenlijk niet lesgeven omdat ze een hoofddoek draagt. Meisjes kunnen niet eens studeren als ze een hoofddoekje dragen. Ik denk dat het wat dat betreft heel goed is om kandidaat-lid te zijn. Dat mag wat mij betreft nog zo’n dertig, veertig jaar duren.’

Het mag van Hüseyin zo lang duren omdat hij achter dat deel van het proces staat, maar persoonlijk uiteindelijk tegen lidmaatschap is. ‘Ik ben veel in Europa geweest en kan uit eigen ervaring zeggen dat de culturele en religieuze verschillen te groot zijn.’ Vervolgens vertelt hij een verhaal over hoe hij in Estland met een getrouwd stel zat te eten en een vreemde man begon te flirten met de vrouw. ‘Als dat mijn vrouw was, had ik zijn keel doorgesneden.’ Met een ernstig gezicht gaat hij met zijn vinger langs zijn keel. ‘Dat is mijn eer, mijn cultuur, waardoor de Europeanen ons nooit zullen accepteren.’

Zijn zwager is een stuk milder. Mehmet Ali is recent teruggekeerd in Konya na dertig jaar bij een kabelbedrijf in Nederland te hebben gewerkt. ‘Ik kon prima overweg met mijn Nederlandse buren.’ Ali denkt dat Turkije baat heeft bij toetreding tot de EU, omdat volgens hem moslims daar vrijer zijn. ‘Ik kon bij mijn werkgever bidden tijdens de werktijd en ook het wisselen van feestdagen of de periode rond het vasten gaf nooit problemen. Dat is hier veel lastiger, zeker als je een kemalis-tische werkgever hebt. Turkije is wat dat betreft een raar land. We zijn vrijwel allemaal moslim, maar datgene wat je als moslim moet doen, wordt je moeilijk gemaakt.’

Islamitisch kapitalisme

Zo’n 300 kilometer ten oosten van Konya ligt het net zo religieuze Kayseri, maar hier zijn ook alle werkgevers streng gelovige moslims die op vrijdagmiddag de machines stilleggen voor het vrijdagmiddaggebed. Desondanks zijn de kiene ondernemers allesbehalve vies van westerse handelsmethoden. De hoog-opgeleide zakenlui grepen de liberalisering van de Turkse economie in de jaren tachtig al aan om in een verbluffend tempo hun kleine bedrijven tot grote spelers op de internationale markt te maken. Ze maakten een einde aan de dominantie van de ondernemingen in Istanbul die sterk verbonden waren met de kemalistische politieke elite.

De directeur van het Hiltonhotel, waar de enige disco van de miljoenenstad huist, noemt Kayserianen de beste handelaren ter wereld. ‘Ze werken negen uur per dag, zes dagen in de week’, zegt Hamit Topaloglu. ‘Voor hen is zakendoen een soort van gebed tot God.’ En juist vanwege de handel zijn de ondernemers in het conservatieve Kayseri voor toetreding tot de EU, weet Topaloglu. ‘Ze zijn ontzettend internationaal geörienteerd. Dat de EU-landen overwegend christelijk zijn, maakt ze niks uit, het zijn geen fundamentalisten.’

De grootste werkgever in de stad is de meubelgigant Boydak. Halil Hazer, een van de in Kayseri geboren en getogen topmannen, ziet niets liever dan Turkije lid worden van de EU. ‘De Europese regelgeving voor het bedrijfsleven is erg belangrijk voor het Turkse ondernemersklimaat. Ik durf met enige zekerheid te zeggen dat alle ondernemers in Kayseri er net zo over denken.’

Nationalisme aan de Zwarte Zee

De overgang tussen Kayseri en de volgende bestemming Trabzon kan haast niet groter zijn. Waar het centrum van het horeca-arme Kayseri op zaterdagavond muisstil is, barst deze ruige havenstad aan de Zwarte Zee van de kroegen waar Efes-bier drinkende mannen massaal het rookverbod aan hun laars lappen. Trabzon kent door de immigratie vanuit Rusland en Georgië zelfs straatprostituees, door de inwoners ‘Natashas’ genoemd.

De stad heeft in heel Turkije de naam ultranationalistisch te zijn. De moordenaar van journalist Dink kwam niet geheel toevallig uit deze stad. Terwijl begin 2007 de protestborden in Istanbul ‘wij zijn allemaal Armeniërs’ lazen, riepen de Trabzonezen ‘wij zijn allemaal Turk’.

Zeki Sancak, uitgever van de lokale krant Taka, beaamt dat Trabzon een stuk nationalistischer is dan de rest van Turkije. En dat daarom het EU-proces met achterdocht wordt gevolgd. ‘Ik denk dat aanvankelijk het merendeel voor was, omdat men hoopte werk te vinden in de EU. Maar inmiddels is de helft tegen, vooral vanwege de negatieve geluiden uit de EU zelf: als zij ons niet willen, dan willen wij hen ook niet. Daarnaast maken de mensen zich zorgen over verlies van hun cultuur, hoewel het moeilijk is te zeggen wat ze precies vrezen te verliezen.’

Lerares en lokale vakbondsleidster Zeynep Uluduz weet wel degelijk wat er op het spel staat. ‘Ik ben net als Atatürk voor toenadering tot het Westen, maar niet als dat betekent dat de Koerden meer rechten krijgen en dat Turkije meerdere officiële talen krijgt. Daar ben ik fel tegen, omdat het de nationale eenheid in gevaar brengt.’

Koerdische strijd

Overal in Turkije kun je opgetrokken wenkbrauwen verwachten wanneer je vertelt dat je naar het 350 kilometer zuidelijker gelegen Diyarbakir gaat, maar de blikken van de Trabzonezen zijn ronduit smerig. Diyarbakir huist 1,5 miljoen van de naar schatting 11 tot 14 miljoen Koerden in Turkije en geldt als een politiek symbool in de al 25 jaar durende strijd tussen het Turkse leger en de Koerdische afscheidingsbeweging PKK. En, zo zegt men in Trabzon: wat Atatürk voor ons is, is PKK-leider Abdullah Öcalan voor de Koerden.

‘Daar zitten ze niet ver naast’, zegt de lokale partijleider Firat Anli van de in Diyarbakir immens populaire pro-Koerdische DTP. In het regionale hoofdkwartier toont een buitenlandse satellietzender videoclips van Koerdische artiesten, veelal geïllustreerd met amateurbeelden van PKK-strijders in de Turkse en Iraakse bergen.

‘Dat de PKK hier nog steeds erg populair is, is niet vreemd’, zegt Anli wiens partij door zowel Turken als Koerden als een gelegitimeerde versie van de PKK wordt gezien. ‘Ze hebben Öcalan veel te danken, want de PKK was de enige partij die bleef opkomen voor de Koerdische belangen.’

Volgens hoogleraar rechten aan de universiteit van de Koerdische stad Van, Fazil Hüsnü, zijn vanwege die belangen de meeste voorstanders van toetreding tot de EU te vinden in het Koerdische zuidoosten van Turkije. ‘Voor hen valt de meeste winst te behalen. Zowel economisch, maar ook wat betreft hun rechten als minderheid. Ze beseffen dat heel goed, omdat het EU-proces al grote verbeteringen heeft opgeleverd op het gebied van vrijheid van taal en meningsuiting, een eerlijkere rechtsgang en het recht om zich te organiseren.’

Ook basisschoolleraar Sabahattin Atas zag de stad al danig veranderen sinds Turkije kandidaat-lid werd. Hij wijst om zich heen in een café in de Sanat Sokagi, een drukbezochte straat waar mannen op hun gemak backgammon spelen. ‘Vijftien jaar terug hadden we hier niet kunnen zitten. Vanwege de noodtoestand ging iedereen naar binnen zodra het donker werd. Wat je nu om je heen ziet, is een kleine revolutie. Mensen zijn hier voor het eerst echt ontspannen.’

Iraanse buren

Sommige Europese waarnemers vreesden de afgelopen maanden dat Turkije – als reactie op de kritische geluiden uit de EU – zich heroriënteert en toenadering zoekt tot de buurlanden in het Midden-Oosten. De laatste stop, de Koerdische stad Van, ligt dicht bij die buurlanden: op 50 kilometer van de Iraanse grens en op 150 kilometer van het Iraakse berggebied waar de PKK-strijders zich schuil houden.

Iran heeft veel invloed op de stad, doordat veel Koerden met ezels of busjes benzine haalden uit Iran, om met dubbele cijfers te verkopen. Op een grotere schaal wordt er dezer dagen gesproken over een grensoverschrijdende industriële vrijhandelszone op de grens tussen Turkije en Iran.

Maar zelfs deze inwoners van Van, op 1300 kilometer van Istanbul, richten zich op Europa en zien weinig in een unie met Iran of Irak. Engin Celik ziet in zijn hotel veel gesluierde vrouwen uit Iran. ‘Het eerste wat ze hier doen, is hun sluier verwijderen. Ik heb het helemaal niet op de islamitische wetgeving van Iran. Ook de Koerden in het veel religieuzere Irak en Syrië zijn niet te vergelijken met ons. Als we met die landen samengaan, wordt het moord en doodslag. Onze rechten zijn beter gegarandeerd in de EU dan in die landen.’

Geen verre geliefden

In de zeven bezochte Turkse steden geeft een meerderheid van de gesprekspartners aan voor toetreding tot de EU te zijn. Die meerderheid komt overeen met de opiniepeilingen. Volgens de meest recente Eurobarometer vindt 57 procent dat het EU-lidmaatschap in het voordeel van Turkije is. Echter, slechts 46 procent heeft een positief beeld bij de EU en slechts 38 procent heeft nog vertrouwen in de EU.

Terug in Istanbul verklaart Dilek Urban van denktank TESEV dit, doordat de Turken steeds bekender raken met de Europese Unie. ‘In het verleden was de EU een abstract concept. Nu leren de Turken Europa kennen, waardoor er ook kritiek en teleurstelling bij komt kijken. Het is niet langer een platonische relatie tussen verre geliefden.’

En daarmee viel de EU de afgelopen jaren als politieke eenheid van haar voetstuk, zegt ook hoogleraar politicologie Ayhan Kaya aan de Bilgi Universiteit in Istanbul. ‘Enerzijds door de anti-islamstemming in verschillende landen, maar ook door de afwijzing van de Europese grondwet in bijvoorbeeld landen als Nederland. De EU viel als instituut uit elkaar. Veel Turken begrepen dat deze EU niet langer het referentiepunt voor Turkije kon zijn. Turken zijn nog steeds op Europa gericht, maar zijn niet blij met de huidige staat van de EU en sceptischer en terughoudender dan bij aanvang van het kandidaat-lidmaatschap.’

EU antimoslim

Met de huidige staat van de EU zien de meeste Turken het niet meer tot toetreding komen. Doordat Sarkozy en Merkel zich midden in het proces tegenstander hebben verklaard, zien de meesten van de gesproken Turken de EU als een christelijk en daarmee eenkennig verbond dat niets van moslims moet hebben. Dat Turkije al decennialang om het lidmaatschap vraagt, maar ondertussen wordt gepasseerd door in hun ogen veel minder ontwikkelde landen als Roemenië en Bulgarije, zien ze als doorslaggevend bewijs. Bijna alle Turken kwamen in de gesprekken uit op vrijwel dezelfde formulering: wij willen wel, maar dat doet er weinig toe. We kunnen hoog of laag springen, Europa zal ons uiteindelijk toch niet accepteren.

Joost Lagendijk, voormalig voorzitter van de Turkije-delegatie van het Europees Parlement en sinds kort inwoner van Istanbul, zegt dat het enthousiasme van de Turken kan terugkomen met een regering ‘die de opiniepeilingen opzijschuift en de moed heeft om met de Europese hervormingsagenda door te gaan. Als het echter doorgaat op de labbekakkerige manier van de afgelopen jaren, dan vrees ik dat de spirit eruit gaat.’

Premier Erdogan zei weliswaar begin dit jaar de EU nog als ’topprioriteit’ te beschouwen, maar het Europees Parlement concludeerde onlangs dat het land dit jaar nog maar weinig vooruitgang heeft geboekt. Kort daarna leerde Turkije dat Europa’s eerste president zich ooit tegen Turkijes lidmaatschap heeft verklaard. De commotie rondom het afgelaste bezoek van Turkije- basher Geert Wilders zal het Turkse enthousiasme evenmin terugbrengen. Turkijes ‘geboorterecht’ zal nog even op zich laten wachten.

DOOR BRAM PEETERS

‘Turkije is een raar land. We zijn vrijwel allemaal moslim, maar datgene wat je als moslim moet doen, wordt je moeilijk gemaakt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content