Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Regeringscommissaris Freddy Willockx werkt volop aan zijn nieuwe opdracht. Een gesprek over Europa, de dioxine en de nieuwe SP.

“Het prototype van de crisismanager die de Belgische politiek nodig heeft.” Het was geen klein compliment dat professor Luc Huyse, Freddy Willockx toestuurde. De regeringscommissaris bevoegd voor de dioxineproblematiek begon intussen aan een nieuwe opdracht: toezien op de uitvoering van de 181 Europese richtlijnen die nog in de lades van de verschillende Belgische overheden liggen.

Komen we tot een andere invulling van de ministeriële functie?

Freddy Willockx: Er komt in elk geval een verdere inkrimping van de kabinetten en van hun bevoegdheden. Er is almaar minder ruimte voor autonome, discretionaire besluitvorming. De redenen zijn duidelijk: administraties en parastatalen krijgen steeds meer verantwoordelijkheid; een aantal federale materies werd door de wetgever uitgehold met de toenemende regionalisering en het verschuiven van de beslissingsmacht naar Europa. Een minister blijft vooral bezig met zaken die vaak niets te maken hebben met beleid, maar alles met bureaucratie. Het innoverende aan mijn functie is die horizontale en verticale coördinatie tussen de verschillende beslissingsniveaus en het feit dat ik mij uitsluitend op mijn bevoegdheidsdomein kon toeleggen.

Als de dioxinecrisis al iets aantoonde, dan is het wel de noodzaak van zo’n coördinatie tussen de federale overheid, de gewesten en gemeenschappen en de Europese instanties.

Willockx: Het ‘vakantievacuüm’ gekoppeld aan het opstarten van de regering, heeft mij die ruimte gegeven. Ik kan me niet indenken dat ik die had gekregen mocht de regering al twee jaar bezig zijn geweest en de verschillende ministers al wat beter vertrouwd waren geweest met hun opdracht.

Door dit alles is er goed samengewerkt en werd de zaak nooit voluit gepolitiseerd, zelfs niet vanuit de CVP-zuilen. Het NCMV heeft dat een beetje geprobeerd in het begin. De Boerenbond heeft nu en dan gepoogd minister van Landbouw Jaak Gabriëls (VLD) op te jagen. De CVP heeft geprobeerd vanuit de oppositie het een en ander te forceren – wat haar goed recht was.

Veel belangrijker was de uitstekende samenwerking met ambtenaren van diverse politieke pluimage, van wie je dan zegt: ‘ Nondedju, die doen formidabel werk, die nemen amper vakantie, die zijn echt gemotiveerd’. En uitgerekend die mensen zie je voor de dioxinecommissie verschijnen.

Maar als een commissie peilt naar de verschillende verantwoordelijkheden, dan gaat het niet alleen om die van politici, maar uiteraard ook om die van ambtenaren.

Toch heeft die crisis de limieten van het systeem, van de macht van de overheid blootgelegd.

Willockx: Ongetwijfeld. Het nieuwe was dat we daarvoor op enig begrip konden rekenen. Norbert De Batselier verkondigt het al vijf jaar: de politiek houdt minder macht over, maar de mensen vragen steeds meer. Ik kreeg in de loop van de dioxinecrisis het gevoel dat de vakmensen, zowel boeren als exporteurs, die limieten precies kenden. Als ik zie hoe hun organisaties hebben gereageerd, dan moet ik toegeven dat ze zeer redelijk bleven. Ze hebben niet gezegd: de overheid is de enige schuldige en die moet betalen. De dioxinecrisis heeft ons trouwens geleerd dat wij allemaal een deel van de collectieve verantwoordelijkheid dragen.

Kan men zeggen dat hier het aloude consensusmodel voorbeeldig heeft gewerkt?

Willockx: Dat heeft vooral te maken – laten we eerlijk zijn – met het feit dat de klassieke meerderheidspartij oppositiepartij was geworden en dat de klassieke oppositiepartijen intussen de meerderheid vormen. Onderschat dat niet. Aan de ene kant was er de CVP die een belangrijke rol speelde bij het uitbreken van de crisis, waardoor ze, eenmaal op de oppositiebanken, onmogelijk de dioxinekwestie op een geloofwaardige manier kon uitspelen. Aan de andere kant merkten liberalen en groenen als kersverse meerderheidspartijen dat het dossier niet zo simpel en ongenuanceerd was als zij het vanuit de oppositie voorstelden.

En tussen beide stonden wij, de socialisten, die in de vorige regering een terzake bevoegde minister hadden, en die nu de commissaris leverden die de dioxinecrisis moest ‘afhandelen’. Die verschuiving in het politieke veld heeft de doorslag gegeven.

Toch blijft het consensusmodel functioneren, zelfs met een gewijzigde meerderheid en met die in het verleden vaak verguisde belangengroepen en sociale organisaties.

Willockx: Jamaar, er is een nieuw feit. Verandering van spijs doet eten. Deze regering heeft bij de bevolking een groter krediet. Dat heeft ook te maken met een nieuw optimisme dat onder meer voortvloeit uit het vertrouwen dat de Belgische economie opnieuw gezond is. Er is dus meer aan de hand dan de grotere amusementswaarde waarvan Louis Tobback spreekt.

De vergelijking met Nederland ligt voor de hand. Ook daar maakten de christen-democraten paars mogelijk door zichzelf buitenspel te zetten. En ondanks de interne verdeeldheid blijft het krediet van de regering-Kok zeer groot.

Willockx: Ik behoor niet niet tot degenen die het Nederlandse voorbeeld op alle domeinen aanprijst. We moeten ons hoeden voor dat soort situaties. Ik zie Johan Vande Lanotte in deze regering bezig als soms onmisbare verzoener tussen groenen en liberalen. Dat is nuttig, maar ik ben soms wel bang dat de SP de weg van D66 opgaat.

Toch lijkt de SP in deze regering meer te kunnen krijgen dan wat haar kleine vertegenwoordiging in de regering doet vermoeden. Ook liberalen geven toe dat de socialisten de hoeksteen vormen van deze coalitie. Alleen zij hebben de nodige economische, sociale en zelfs communautaire expertise in huis.

Willockx: Alleen het bindmiddel vormen voor deze regering volstaat niet. De SP moet een nieuw profiel zien te creëren, ook buiten de regering. Dat is een opdracht voor de nieuwe voorzitter. De kiezer moet tegelijk de meerwaarde kunnen meten die de SP aan deze regering meegeeft. Wie goed bestuurt, wordt ook beloond.

Vande Lanotte beweerde ooit dat goed bestuur nóóit wordt beloond.

Willockx: Als je de persoonlijke scores bekijkt, dan kun je toch niet zeggen dat Jean-Luc Dehaene geen waardering kreeg van de kiezer, of dat Johan Vande Lanotte door zijn achterban werd afgestraft.

Er is nu de eerste begroting van de paarse regering. Die steunt op de gunstige kentering van de openbare financiën die de vorige regering heeft geforceerd, maar geeft met de maatregelen van Frank Vandenbroucke ook een eerste aanzet tot de nieuwe sociale vooruitgang die voor ons in een paarse coalitie vitaal is. We moeten duidelijk aantonen dat de aanwezigheid van de socialisten doorslaggevend was in de vorige, maar ook in de paarse coalitie.

Waarom blijft Tobback het uitbreken van de dioxinecrisis toeschrijven aan het duivelse samenspel tussen Guy Verhofstadt, VTM en dit blad? Terwijl iedereen onderhand weet dat een IVK-ambtenaar van socialistischen huize de zaak liet lekken via de VRT-radio?

Willockx: Dat moet je aan Tobback vragen. Cruciaal was de manier waarop met de dioxinecrisis werd omgesprongen – een manier die, spijtig genoeg, politiek niet erg geslaagd was. De kern van de affaire ligt bij de aarzeling van de ministers van Volksgezondheid en van Landbouw Marcel Colla (SP) en Karel Pinxten (CVP) om aan de alarmbel te trekken.

Een door u geprezen ambtenaar van Landbouw, Piet Vanthemsche, beweert dat alle besmette dieren meteen over de grens waren verdwenen (zoals met de varkenspest) indien de overheid te vroeg aan de alarmbel had getrokken.

Willockx: Dat klopt, en daarom heb ik altijd gezegd dat ook Europa lessen diende te trekken uit de dioxinecrisis. Het kan toch niet dat bijvoorbeeld Oostenrijkse handelaars met Vlaamse varkens speculeerden door transitoperaties via derde lidstaten. Voor het overige ga ik me onthouden van een persoonlijk oordeel over de aanpak van de dioxinecrisis tijdens de vorige regering, tenminste zolang de onderzoekscommissie nog aan de slag is. Laat de commissie eerst haar werk doen.

Maar dat IVK-keurder André Destickere, die voor de commissie afging als een gieter, zijn rapport doorstuurde naar Guy Verhofstadt, dat is toch een politiek feit?

Willockx: Als Destickere zijn rapport niet naar Verhofstadt stuurt, dan komen premier Dehaene, Colla en Pinxten met een eensluidende boodschap voor de dag. In dat geval weet ik nog niet wat de electorale gevolgen zijn. Paniek was er in elk geval. Maar door het optreden van Destickere kreeg het hele verhaal een bijkomende polarisatie meerderheid-oppositie.

Heeft u begrip voor het ontslag van ambtenaar Piet Vanthemsche na zijn ondervraging door de dioxinecommissie?

Willockx: Dat ambtenaren die dag en nacht werkten en die oprecht menen dat hen niets kan worden verweten, zich niet lekker voelen wanneer zij haast als beschuldigde voor de onderzoekscommissie komen, daarvoor heb ik alle begrip.

Ik vind niet dat Vanthemsche zich mag verzetten als een parlementaire meerderheid kiest voor de oprichting van het federaal voedselagentschap. Maar ik blijf het zeggen – en niemand kan me dat kwalijk nemen: Piet Vanthemsche heeft in het Permanent Veterinair Comité uitstekend werk geleverd en zaken doorgedrukt. Ik weet waarover ik praat en ik weet hoe het gelopen zou zijn mochten we Vanthemsche niet hebben gehad.

Binnen de meerderheid was er toch afgesproken dat u als commissaris van de regering het Belgische voorzitterschap van de Europese Raad zou voorbereiden? Maar die opdracht is naar staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pierre Chevalier (VLD) gegaan, een gewezen SP’er.

Willockx: Bij de vorming van de regering werd mij door SP-voorzitter Fred Erdman verzekerd dat ik mij met de dioxinekwestie en met Europa moest inlaten. Le Soir interpreteerde dat als eerste als ‘dioxine en het Europees voorzitterschap’. De VRT nam dat over. Ik hield me aan de afspraak met Erdman om daarover geen verklaringen af te leggen zolang de regering niet het vertrouwen kreeg. Ik heb dus niet gereageerd op al die interpretaties en speculaties in de media.

Even voor de vertrouwensstemming had ik een ontmoeting met Louis Michel (PRL). Toen heb ik begrepen dat het hier om een communicatiestoornis ging. ‘Dioxine en Europa’ kwam eigenlijk neer op een verdediging van het dioxinedossier voor de Europese instanties. Dat is dan nadien opengebroken, omdat de dioxineproblematiek een veel ruimere opdracht vereiste. Dat is de waarheid. Intussen heb ik een tweede opdracht: het toezien op de omzetting van de Europese richtlijnen.

Eigenlijk is het verbazend dat vorige regeringen een dergelijke functie nooit hebben gecreëerd.

Willockx: Dat vind ik ook. Al moet ik vaststellen dat de dienst van Buitenlandse Zaken de voorbije twee jaar het kader creëerde om die functie administratief beter te kunnen invullen. Intussen heb ik een commissie geïnstalleerd – Commissie 181, omdat er bij de aanvang van mijn functie, midden december, 181 probleemdossiers waren. Ik ga ervan uit dat we dat getal snel naar beneden krijgen en dat we binnen zes maanden niet van Commissie 218 moeten spreken. Want dit is een heel heterogene kwestie.

Maar er leeft een groot misverstand. Het gaat hier niet om 181 Europese richtlijnen die nog op uitvoering wachten. In de helft van de gevallen gaat het om betwistingen met Europa. Dergelijke betwistingen met Europa zijn er in elke lidstaat.

Intussen is al gebleken dat die coördinatie vanuit de dienst van Buitenlandse Zaken reeds behoorlijk functioneert. Maar de administratie laat zich vooral met procedures in.

Om te achterhalen waarom zo’n richtlijn geblokkeerd raakt, moet je ook de inhoud ervan kennen. Met een zestal mensen gaan we die 181 dossiers bestuderen. Ik wil dat we een juiste diagnose kunnen stellen. Dat is mijn ambitie.

Al dat werk wordt begeleid door een wetenschappelijke denktank die onze ervaringen moet toetsen aan de situatie in andere Europese lidstaten. Dat is een heel boeiende opgave, zij het minder mediageniek dan het afwerken van het dioxinedossier.

Bij de verkiezing van Patrick Janssens tot voorzitter was het enthousiasme binnen de SP vrij groot. Maar dat lijkt nu af te nemen. Janssens maakte geen sterke beurt in de VTM-uitzending Schaduwkabinet toen bleek dat hij niet wist waar de 1 mei-viering vandaan kwam. Oude socialisten moeten met hun tenen over mekaar hebben gezeten toen ze dat zagen. Bovendien lijkt Janssens weinig vertrouwd met het politieke personeel van de partij. Is de SP niet wat onverhoeds in de operatie met Patrick Janssens gestapt?

Willockx: Onverhoeds? Dit was het nieuwe feit dat moest worden gecreëerd, zeker na de opdoffer die we op 13 juni kregen en vooral voor een partij die had besloten voort te besturen. Het is Janssens die de breuk met het verleden moet maken. We zitten in de paarse coalitie in een nieuwe rol. We kunnen daarvoor rekenen op ervaren en bekwame mensen die vaak de compromissen moeten sluiten. Die moeten de kwaliteit van het beleid belichamen. Maar dat volstaat niet voor een partij als de SP. Daarnaast moet de partij een eigen profiel krijgen, door haar standpunten rond een aantal spitsthema’s, het ene al wat controversiëler dan het andere: stemrecht voor migranten, het SP-engagement voor de zachte sector, en onze houding in het F-16-dossier. Laten we dat allemaal, stap voor stap, onder leiding van Patrick Janssens zorgvuldig verder opbouwen. Wie Janssens die kans niet geeft, heeft het nooit serieus gemeend met die man.

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content