“Wie het hardst over onveiligheid roept, bedreigt onze veiligheid het meest.” Een groene visie van Eddy Boutmans (Agalev).

Agalev heeft geen veiligheidsplan. Bewust. De groene partij gelooft namelijk niet in de heilzame werking van een repressief politieapparaat of in slogans als zero tolerance. De kleine maar erg storende stedelijke criminaliteit moet anders worden bestreden. Met een goede wijkwerking, waarvan de politie maar één onderdeel is. Met investeringen in leefbare steden. De jeugd moet er meer kansen krijgen, ook als die allochtoon is. Dat zegt aftredend senator Eddy Boutmans. De advocaat trekt in Antwerpen de groene kamerlijst.

Eddy Boutmans: Agalev heeft een grote afkeer van geweld en agressie. Maar als het waar is dat de criminaliteit toeneemt, willen we de oorzaken bestrijden. Als de criminaliteit in de Waalse steden veel groter is dan in de Vlaamse, dan ligt dat niet aan de lucht of aan de Waalse genen. Veiligheid staat niet los van de maatschappij.

Alleen repressie lost niets op.

Boutmans: Wij zijn voor een maatschappelijk verbeterplan. Dat heeft als leuk neveneffect dat de criminaliteit zal afnemen. Het bestraffen van mensen die onveiligheid veroorzaakten, verandert namelijk niets aan de onveiligheid. In de Verenigde Staten zit ongeveer twee procent van de volwassen mannelijke bevolking in de gevangenis. Het beleid houdt zo een grote groep mensen die niet aan de bak komen, weg van de rijke middenklasse die zich achter prikkeldraad heeft verschanst. Maar ondanks die gevangenissen, blijven de steden onveiliger dan de onze. Het aantal doden door geweldpleging ligt in de Verenigde Staten acht keer hoger dan ons cijfer. Als we desondanks die Amerikaanse politiek volgen – vroeg of laat waait alles over uit Amerika – hebben we minimaal tien keer meer gevangenissen nodig dan vandaag. We hebben nu achtduizend gevangenen. Willen we er tachtig- of honderdtwintigduizend? Het zal wel waar zijn dat we een aantal politiemaatregelen moeten nemen. Maar om te vermijden dat we over twintig jaar in Amerikaanse toestanden verzeilen, moeten we nu zeggen: dit soort samenleving willen we niet.

Niet alleen Agalev legt maatschappelijke klemtonen. Alle democratische partijen doen dat in hun veiligheidsplannen.

Boutmans: Ik beweer ook niet dat de traditionele partijen onjuist redeneren. Maar wij waarschuwen: veiligheid mag geen obsessie worden. Zo’n discours creëert in zijn extreme vorm meer onveiligheid en vreet de schaarse overheidsmiddelen aan. Ik vrees dat als het VLD-programma volledig wordt uitgevoerd, er niet veel anders overblijft dan gespierde politie en zeer zware straffen.

Agalev is er nog altijd niet van overtuigd dat de kleine criminaliteit toeneemt. Leg dat maar eens uit aan de mensen.

Boutmans: Of de criminaliteit stijgt of daalt, is voor ons geen hoofdthema. Onze statistieken staan trouwens nog in de kinderschoenen. Wat telt, is dat de mensen de indruk hebben dat de criminaliteit toeneemt en dat ze er last van hebben. We ervaren dat dus als een probleem – het zou pas erg zijn, mochten we criminaliteit als normaal beschouwen.

Hebben de mensen statistieken nodig om te weten of de onveiligheid in hun buurt afneemt?

Boutmans: We weten dat er in België jaarlijks 160 mensen worden vermoord. Dat zijn er 160 te veel en als dat in uw omgeving gebeurt, denkt u dat het er veel meer zijn. Nog eens, in de Verenigde Staten zijn het er verhoudingsgewijze acht keer meer. Maar Agalev wil de problemen niet minimaliseren of verzwijgen. Bij mij en bij ongeveer iedereen die ik ken, is al ingebroken. Mijn ouders durven nog nauwelijks hun appartement uit en hebben zoveel sloten op hun deur dat ze op de duur zelf bijna niet meer binnenraken. Dat leeft dus bij de mensen.

Progressief Vlaanderen heeft er wel lang over gedaan om dat te erkennen.

Boutmans: Onze visie op hoe dat moet worden aangepakt, is de voorbije twintig jaar niet veranderd. We maakten daar destijds inderdaad geen politiek thema van, maar als ons programma was uitgevoerd, lag de criminaliteit vandaag veel lager. Ik voel me dus niet schuldig aan de stijging van de criminaliteit. Hebben we daar in het verleden te weinig over gepraat, het zij zo. Vandaag is het wél een thema. Aan de andere kant stel ik vast dat de hardste roepers over diefstallen en onveiligheid er geen graten in zien om een nieuwe televisie voor tweeduizend frank aan te schaffen. Daar stellen ze geen vragen bij.

U maakt een belangrijk onderscheid tussen de kleine en de grote criminaliteit.

Boutmans: Laten we zeggen dat we een onderscheid maken tussen de samenlevingsgebonden criminaliteit, die zeer hinderlijk is voor de mensen. Die is klein, als het gaat over de buit gemaakte bedragen. Maar die is dikwijls groot in het veroorzaakte menselijk leed. Een dame die overvallen wordt en op de straat gegooid, rouwt niet zozeer om haar handtas en haar portefeuille met duizend frank in. Die dame is vooral bezig met haar verwondingen en is bang om nog op straat te komen. Dat is veel erger.

Hoe wil u de criminaliteit bestrijden?

Boutmans: Bij de samenlevingsgebonden criminaliteit moeten we de maatschappelijke en sociale oorzaken aanpakken. In de bestraffing moeten we de daders ertoe aanzetten om hun leven te beteren. Ook als ze van hun vrijheid worden beroofd, moeten ze worden voorbereid op een terugkeer in de maatschappij. Het bestrijden van de grote, maffiose criminaliteit daarentegen is een opdracht voor gespecialiseerde, goed uitgeruste, internationaal samenwerkende en infiltrerende politiediensten.

De politie moet in de eerste plaats met de grote criminaliteit bezig zijn.

Boutmans: Ja, omdat het gevaar bestaat dat de internationale maffia’s een greep krijgen op de legale economie en veel invloed krijgen op de samenleving. Ze spannen kwetsbare groepen, dikwijls jongeren, voor hun kar. De Antwerpse portiersoorlog is een machtsstrijd tussen maffiose benden. De plaatselijke portier is in dat gevecht een kleine pion. Hij is geen zware crimineel maar iemand die voor grote criminelen werkt. Achter die bendes gaan grote, zwarte economische belangen schuil. Hetzelfde geldt in de drugshandel. Huurmoorden kenden we vroeger alleen uit de Amerikaanse gangsterfilms. Tegenwoordig laat je in Europa iemand voor 100.000 à 150.000 frank omleggen. Ook dat brengt een beangstigende onveiligheid in onze samenleving.

De maatschappij is te materialistisch, klinkt het bij Agalev.

Boutmans: De top van de maatschappij geeft het slechte voorbeeld. Er is een band tussen de echte maffiosi en de miljardenfraudes met subsidies of BTW-carrousels. Die mensen hebben geen bloed aan de vingers, maar ze lichten de andere belastingbetalers en consumenten wel voor vele miljarden op. Met één boekhoudkundige truc en wat fictieve in- en uitvoer verdienen sommigen miljarden. Dat is wat anders dan de duizend frank die de kleine handtassenrover buit maakt.

Er zijn twee aanpakken.

Boutmans: We zijn voor een basispolitiezorg voor de samenlevingsgebonden criminaliteit. Dat is het tegenovergestelde van zero tolerance, door Gerolf Annemans (VB) vorige week in een debat omschreven als “een mythe” en “een karikatuur”. Maar het is wel een mythe en een karikatuur die door zijn mensen als Johan Demol en Filip Dewinter wordt gelanceerd. Het is inderdaad een waanbeeld dat een agressief optredende politie elke vorm van afwijkend gedrag, tot het werpen van een kauwgom toe, kan beteugelen. Dat vergt gigantisch veel politiemensen en zet bovendien de deur open voor grove misbruiken. De politie is een machtsinstelling die haar macht misbruikt als ze niet wordt gecontroleerd.

Wat is uw basispolitiezorg dan?

Boutmans: Wij willen een politie die samen met de burger voor de veiligheid in de straten en de buurten zorgt. Politie en bevolking moeten een vertrouwensrelatie hebben. De wijkpolitie mag geen boeman zijn. De voorstanders van zero tolerance zeggen natuurlijk dat de politie goed is voor de brave burger en streng voor de stoute. Het probleem is dat dat niet op ons gezicht staat te lezen. Tenzij, tenzij daar iets anders mee wordt bedoeld. Volgens het Blok staat op sommige smoelen namelijk wél te lezen dat ze ongewenst zijn, omdat ze zwart of bruin zijn. Op die manier wordt zero tolerance erg selectief en puur racistisch.

De wijkwerking slaat niet alleen op de politie.

Boutmans: Politie alleen schept geen veiligheidsklimaat. We moeten terug naar een stedelijk weefsel waar mensen elkaar kennen of minstens op een normale manier met elkaar omgaan. Waar mensen zorg dragen voor elkaar en niet in een brede boog om iemand heen lopen die een beroerte kreeg of werd overvallen. Met het VLD-veiligheidsplan zeg ik dat we de straten, pleinen en buurten terug aan de bewoners moeten geven. We moeten ons verzetten tegen de invasie van agressief blik. Het is verheugend dat de VLD ons daarin volgt, vooral omdat de coalitie in Antwerpen hierover geblokkeerd zit, juist door het verzet van de VLD tegen onze voornemens. Ik voorzie in Antwerpen bijgevolg niets dan goede ontwikkelingen.

Agalev praat tegenwoordig openlijk over criminaliteit bij migranten. Dat mocht vroeger niet.

Boutmans: Als we ervan uitgaan dat ook allochtonen hun definitieve plaats hebben in onze maatschappij, mag het geen taboe zijn om de problemen in hun groep te bespreken. Dat leeft ook bij de allochtonen zelf. Aan de andere kant mogen we dit reële probleem niet opblazen. Er zijn zeer veel allochtonen die niks met criminaliteit te maken hebben, normaal onderwijs volgen of een job zoeken maar niet vinden omdat ze gediscrimineerd worden. De racistische propaganda gebruikt de bestaande moeilijkheden om de samenleving tussen allochtonen en autochtonen onmogelijk te maken en om mensen te stigmatiseren en uit te sluiten. De agressieve verwerping van migranten, gekoppeld aan een agressieve politie op straat en aan de tegenwerking van elk sociaal beleid – hoe smalend spreekt het Blok over maatschappelijk werkers of kleuterleidsters – zal de criminaliteit in de hand werken. Wie het hardst roept over onveiligheid, bedreigt onze veiligheid het meest. Dan heb ik het niet eens over het knokploegverleden van nogal wat mandatarissen van het Blok. Ik wil mijn fysieke veiligheid liever niet aan Filip Dewinter en zeker niet aan sommigen uit zijn omgeving toevertrouwen. Maar ook in maatpak en ver van de knokploegen, drijven de Blokkers bewust de spanning op.

Waaraan wil u belastinggeld uitgeven?

Boutmans: We willen investeren in goed uitgebouwde centra waar jongeren zonder commerciële bedoelingen terechtkunnen voor sport, ontspanning of uitstappen. Dat is ook een vraag van allochtonen. Ze weten waarom. Staan ze op straat, dan beschouwen sommigen dat als bedreigend. Maar ze hebben geen andere plaats dan de straat of ze moeten in het commercieel circuit duiken. Investeren in de jeugd brengt meer op dan investeren in alleen politie en repressie

Er was de voorbije jaren veel te doen over snelrecht. Agalev is daar bang voor.

Boutmans: Ik ben voor sneller recht, vooral voor de fraudezaken die gemakkelijk tien jaar aanslepen, als ze al voor de rechtbank komen. Maar ik let op met het begrip snelrecht. De VLD wil verdachten van kleine criminaliteit binnen de 48 uur voor de rechter brengen. Maar rechtspraak vraagt enige afstand. Juist bij deze vormen van criminaliteit oordeelt de rechter over meer dan de blote feiten. De achtergrond en de sociale omkadering zijn erg belangrijk. Dat vraagt onderzoek. De rechter moet ook kijken hoe de dader zijn gedrag kan verbeteren. Ik vrees dat snelrecht tot mathematische rechtspraak leidt. Op een diefstal van duizend frank staat zoveel straf, op het omverduwen van een oude dame zoveel. De rechter is niet meer dan het verlengstuk van de gespierde politiearm. Dat kan niet in een democratie met scheiding van de machten.

Veel politiemensen klagen dat ze de verdachte die ze gisteren oppakten, vandaag alweer over straat zien lopen.

Boutmans: Dat is niet nieuw en politiemensen moeten leren om dat correct in te schatten. Die verdachten zijn voorlopig vrij, in afwachting van een rechtszaak. Dat is normaal en aan zo’n vrijlating zitten dikwijls ook voorwaarden. We kunnen niet iedereen die wordt opgepakt, permanent in de cel steken. De politie heeft wel gelijk als ze klaagt dat een bende die ze oprolde, niet voor de rechtbank komt. Dat is een andere zaak.

Bent u voor jeugdgevangenissen?

Boutmans: De jeugdrechters en de mensen die dagelijks met de jeugdbescherming bezig zijn, vragen niet om gevangenissen. Die klagen vooral over een gebrek aan mensen en plaatsingsmogelijkheden. Een jongere met psychologische moeilijkheden, komt op een wachtlijst van zes maanden. Trouwens, wat voor zin heeft het om jongeren in een gevangenis te steken, als je niets met ze doet? Of gaan we ze levenslang opsluiten of ze na een tijd toch maar weer verbitterd en kansloos op de maatschappij loslaten? Neen, we moeten investeren in opvang, ook in de repressieve sfeer.

Dus toch jeugdgevangenissen?

Boutmans: Maak speciale structuren voor speciale categorieën, zoals islamieten of allochtonen. Vang ze op met speciaal personeel. Maar muren en prikkeldraad alleen lossen niets op.

Een ander groen taboe dat sneuvelt, zijn de veiligheidscomités. Agalev vindt nu dat het moet kunnen.

Boutmans: Onze partij komt grotendeels uit wijkcomités, die vooral met verkeersveiligheid bezig waren. Ik zie nu wijkcomités die willen toezien op vandalisme en geweld. Als dat een reëel probleem is, waarom zou dat wijkcomité dat dan niet doen? Als jongeren worden overreden door auto’s of worden aangevallen door een bende, mag een wijk daarmee bezig zijn. Dat belet niet dat er ook comités zijn die alleen met veiligheid bezig zijn en het liefst van al paramilitair zouden rondlopen. Dat wil ik niet.

In Antwerpen zijn dat de kweekvijvers van het Blok.

Boutmans: Dat is het Blok.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content