Na zijn afscheid van het MARTa-museum in Herford bleef hij in de streek om het kunstparcours ‘Colossal’ vorm te geven: 2000 jaar na de mythische ‘Varusslag’ waarbij de Germanen de Romeinen verpletterden, boog Jan Hoet zich over het thema. Een vredelievende deconstructie met dank aan bioboeren.

Het was het negende jaar na Christus en stadhouder Publius Quintilius Varus zag toe op de correcte toepassing van het Romeinse recht in het gepacificeerde Germanië. Dat ging met vallen en opstaan. Een ‘correcte’ inning van de belastingen, dat was een ander paar mouwen. Varus had er niettemin een goed oog in. Uit de plaatselijke elite had hij jongens geplukt om in Rome te worden opgeleid. Bij hun terugkeer vormden ze zijn meest zekere bondgenoten. Een van hen was Hermann, zoon van Segimer, vorst van de stam der Cherusken.

Hermann werd nu Arminius genoemd. Hij was Romeins staatsburger maar ook tribuun, bevelhebber van inheemse hulptroepen in Germanië. Stadhouder Varus had een blind vertrouwen in Arminius, zelfs nadat de met Segimer rivaliserende Cheruskenvorst Segestes hem had verwittigd dat Arminius op het punt stond om verraad te plegen. In het Teutoburger Woud zou hij met enkele niet uitbetaalde hulptroepen en opstandige stammen een verrassingsaanval uitvoeren op de naar hun winterkamp aan de Rijn terugkerende Romeinse legioenen. Aldus Segestes. Niemand heeft ooit goed begrepen wat de stadhouder bezielde om de inside-information over het verraad van Arminius in de wind te slaan.

De gevolgen van zijn onachtzaamheid waren verwoestend. De plots weer als een volbloed Germaanse Hermann optredende Arminius, maakte Varus wijs dat er geen vuiltje aan de lucht was. En toen de Romeinse legioenen door een eerste aanvalsgolf werden verrast, beloofde hij de legeraanvoerder dat hij er zelf zou opuit trekken om verse hulptroepen te halen. Vervolgens liet hij zich niet meer zien. Tijdstip en plek voor de aanval waren goed uitgekiend. De overvloedige regenbuien hinderden de zwaarbewapende Romeinen, en de nauwe doorgangszone tussen de helling van de Kalkrieser Berg en het Grote Moeras leende zich uitstekend tot een defilégevecht: een regen van flankaanvallen op de langgerekte stoet van Varus’ drie legioenen en bevoorradingswagens.

De lichtbewapende en mobiele Germaanse krijgers hakten hun tegenstanders in drie dagen volledig in de pan. Zo verloor keizer Augustus in één klap drie legioenen, of zo’n achttienduizend man. Een dergelijke nederlaag hadden de Romeinen nog maar één keer opgelopen. De door machteloze razernij aangegrepen keizer liep nachtenlang rond, aldoor roepend: ‘Varus, geef me mijn legioenen terug!’ Het enige wat hij, door toedoen van de Germaanse overwinnaars, terugkreeg, was het hoofd van Varus (die nog kans gezien had om zich in z’n eigen zwaard te storten). Na de Varussschlacht verlegden de Romeinen de rijksgrens opnieuw achter de Rijn.

Supergespierd

Waarheid en mythe over het bloedbad kunnen tegenwoordig bijna geografisch worden gescheiden. De verzinsels en de verbleekte heldencultus concentreren zich in het zuidelijke gedeelte van het Teutoburger Woud, in de buurt van Heiligenkirchen, waar sinds 1875 op een heuveltop het 53 meter hoge standbeeld van Hermann prijkt. De rijzige en supergespierde held heft het zwaard met gestrekte arm in de hoogte, ten teken dat Duitslands vrijheid en onafhankelijkheid – waarvoor men hem symbool doet staan – een zaak is van gewapende strijd en bloedvergieten. De mix tussen nationalisme en militarisme was een negentiende-eeuws concept, dat diep in de twintigste eeuw onder het nazisme in Duitsland een geweldige opflakkering kende. Al in 1926 ging de latere Führer Adolf Hitler op bedevaart naar het monument, en liet in het gastenboek optekenen: ‘Ik geloof in mijn volk, de kracht van de persoonlijkheid en de noodzaak van de strijd.’

Met de nederlaag van nazi-Duitsland zakte het overspannen nationalisme als een pudding in elkaar, en lag ook de mythevorming rond Hermann/Arminius op apegapen. Toch blijft de slag in het Teutoburger Woud geboekstaafd als de stichtingsmythe van de Duitse nationale staat. En die wordt zelfs door de meest eerbiedwaardige democratische leiders gerespecteerd. Zo bezocht Bondskanselier Angela Merkel vorige lente het geheel aan de Varussschlacht gewijde Museum und Park Kalkriese. Dit ter gelegenheid van de tweeduizendste verjaardag van de slag, en van de nieuwe tentoonstelling Imperium Konflikt Mythos.

Het in 2000 geopende museum, gelegen in het noordelijke Teutoburger Woud in de regio Osnabrück, is het centrum van het waarheidsonderzoek omtrent de slag. In het omringende park verstevigt het archeologisch onderzoek met elk nieuw opgegraven Romeins muntstuk, wapen, schild of beentje, de stelling dat het gebeuren zich hier ter plekke kan hebben afgespeeld. Met het blijven gebruiken van de voorwaardelijke wijs bij zo veel materiële vondsten, beklemtoont het museum van Kalkriese zijn sérieux. Een houding die het over de gehele lijn aanneemt, inclusief de rol die de hoofdrolspelers, Varus en Arminius, door de geschiedenis werd toebedeeld. Zo wordt de bezoeker sceptisch gehouden. De globale presentatie, ook in het park, wrijft hem een morele, actuele dimensie onder de neus: tégen elke oorlog, voor vrede.

De bedoeling om het publiek te laten nadenken over oorlog en vrede, kan het museum er ook toe hebben aangezet om het metaforisch potentieel van actuele kunst eens uit te proberen. Jan Hoet, die kort geleden afscheid nam van het MARTa-museum in Herford dat hij zelf tot bloei had gebracht, boezemde vertrouwen in. Zo ontstond kunstparcours Colossal. Het werd fijn verweven in het topografische, historische en sociale landschap in de regio Osnabrück. De titel Colossal klinkt zo gewichtig als de enorme massacre waar hij naar verwijst. In werkelijkheid is het een ‘kolos’ op lemen voeten. Het gewicht van de militaire macht, die de Varusslag als een historische onvermijdelijkheid doet overkomen, wordt in Colossal opgeroepen en meteen gedeconstrueerd, transparant gemaakt, in een bredere context gezet, ja zelfs geïroniseerd.

Volle maan

Colossal is niet op één plaats geconcentreerd, net zo min als de Varusslag dat was. Zoals de over een afstand van 30 km2 uitgerekte Romeinse legioenen stukje bij beetje gaar werden gestoofd door de Germanen, zo troont Colossal de bezoeker in diezelfde regio mee langs twee museale sites, een kasteeldomein en een waterburcht, een kunstcentrum, zes grote (bio)-boerderijen en drie publieke plaatsen in Osnabrück. Pas aan het einde van de 120 kilometer lange rit kent hij het totaalbeeld: een voor een hebben de dertig als discrete tekens uitgezette kunstwerken (van 20 kunstenaars) zich netjes op het netvlies geordend, en ze geven in de terugblik een kolossaal panorama te zien.

Dat Jan Hoet het parcours over 14 sites liet lopen, evenveel als de staties op de kruisweg van Christus, geeft aan hoezeer hij Colossal ook als een lijdensverhaal opvatte. Met de zich spiegelende bronzen Christussculpturen van Wim Delvoye, in een dubbele helixspiraal gewonden rond de stammen van twee jonge boompjes in het park, doet de man van smarten zelfs letterlijk zijn intrede in Kalkriese. Al moet hij het gezelschap van Darwin en de DNA-structuur naast zich dulden.

De tweelingstorens van Pedro Cabrita Reis in twee naburige weiden bij het museum van Kalkriese zijn van een towering importance voor het project. Deze twee Enemies doen geen moeite om de verschillen tussen de Romeinse en Germaanse legers te symboliseren. Ze accentueren integendeel het gemeenschappelijke van twee gesloten militaire blokken die het op elkaars vernietiging hebben gemunt. Uiteindelijk blijken ze alleen van een afstand kolossaal, ondoordringbaar en afschrikwekkend. Van dichtbij geven ze, met hun eenvoudig getimmerde, bleke planken en de reten daartussen, blijk van een bijna aandoenlijke poreusheid, als getuigen ze eerder van het kwetsbare in de strijd dan van heldhaftigheid.

‘Towering importance’ voor het project heeft ook een met bladgoud op zes bomen in het bos geschilderd silhouet, optisch ineenvloeiend tot één figuur. Het is een rijzige, overal behaarde krijger mét knots maar zonder kop. Het lijkt een mix van de ‘woeste’ Hermann en Varus, die er letterlijk zijn kop bij inschoot. Of misschien wou kunstenaar Hans Lemmen met zijn Golden Boy de glitter van krijgsheren onttoveren door het hersenloze van de oorlog in de verf te zetten. Een grappig detail bij dit werk is de in de bosgrond geplante, roestige lans van de krijger. Lemmen recupereerde dit wapen bij de restauratie van het standbeeld van Ambiorix in Tongeren, wiens afgebroken speer toen door een nieuwe werd vervangen.

Van torenhoog belang eveneens, de neonlichtsculptuur van Anna Lange op een wand in de donkere holte tussen de pootjes onder de museumbouw. ‘Die Nacht gebiert aus ihrer Sicht den Tag’. Zo vatte de kunstenares een observatie samen van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus over de Germanen – de nacht baart de dag vanuit haar optiek. Tacitus wees op het kolossale belang van de nacht voor de Germanen. Rituele handelingen en belangrijke beslissingen voltrokken zich vaak bij nieuwe of bij volle maan. Er zit een subtiele toon van geringschatting in de uitspraak van de Romeinse auteur: het nachtelijke, het domein van het duister is bij uitstek geschikt voor complotten en verraad (zoals dat van Arminius), voor steelse aanvallen, vanuit de hinderlaag in plaats van in het open veld….

Anna Lange, ooit ‘poëtisch consulente’ van de Nederlandse minister van Cultuur, werpt zich met nog een ander werk op als een toonaangever voor Colossal. Met de neonsculptuur Hornformel hoort ze immers bij de kunstenaars die het bloedbadmotief niet benaderen vanuit het aspect strijd en geweld, maar vanuit hun tegenhangers vrede en vruchtbaarheid – zoals Peter Paul Rubens al graag deed. De geschiedenis spreekt immers amper over het leven van de boeren in de regio Osnabrück, hoewel zij toch behoorlijk geleden en (voedsel) geleverd moeten hebben. Hier kan het Bijbelse motto luiden: ‘ Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen.’

Langes Hornformel is een van de vele werken die op een grote bioboerderij staan. In haar geval gaat het om Hof Münte in Ostercappeln. Daar wordt volgens de door Rudolf Steiner uitgevonden Demetermethode op biodynamische wijze geboerd, en met ‘kosmische energieën’ rekening gehouden. Langes ‘hoornformule’ houdt verband met een praktijk van bodemverrijking. Mest wordt een tijdlang bewaard in koehoorns, vervolgens met water verdund en over de akker uitgestrooid.

Bijna in z’n eentje zorgt Fernando Sanchez Castillo voor de lichtvoetige ironisering van de heldenmythe. Niet Arminius of Varus geldt zijn spot, maar generaal Francisco Franco. Nu zijn standbeeld in eigen land zowat overal verwijderd is, laat Castillo hem op twee plaatsen in het Teutoburger Woud verschijnen. Wordt hij opgegraven of integendeel definitief begraven, zoals de caudillo nog net met zijn hoofd en de kop van zijn paard boven het zand van Kalkriese uitsteekt? En hoe voelt de bezoeker zich die op Hof Massmann in Bohmte de Spaanse Arminius te paard uit een blok kan doen oprijzen middels het inwerpen van 1 euro? Een beetje belachelijk, een beetje wijzer ook.

‘COLOSSAL’ TOT 31 DECEMBER IN DE REGIO OSNABRÜCK. www.colossal.de.com

DOOR JAN BRAET

De slag in het Teutoburger Woud blijft geboekstaafd als de stichtingsmythe van de Duitse nationale staat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content