‘Vandaag lijken we allemaal wel idioten’

© ILLUSTRATIES FRED

Een verkaveling waar de voortuintjes heraangelegd moeten worden vanwege een burenklacht? Kankerpatiënten die volgens andere bewoners in hun flatgebouw te luid braken? Menselijke waarden als solidariteit en humaniteit komen steeds meer in de verdrukking, vinden Herman De Dijn en Maarten van den Heuvel: ‘Ook onze Berlijnse Muur staat op instorten.’

Liefde, overgave, samenwerking, verantwoordelijkheid voor de ander – het zijn waarden die van oudsher bepalend waren voor onze cultuur. Vandaag lijkt er een laag stof over te liggen. Wees toch niet naïef, zegt de ene, waarden zijn voor mietjes die niet meekunnen in deze wereld. Het zijn relieken uit een ver verleden, vindt de andere, en ze rieken naar religie en verzuiling. De teneur is: dat hebben we wijselijk achter ons gelaten, vandaag leven we in waardevrije tijden.

Herman De Dijn, auteur van Vloeibare waarden, en Maarten van den Heuvel, van wie net Vrijheid Gelijkheid Broederschap, oude waarden in nieuwe tijden verscheen, zijn het daar niet mee eens. De Vlaamse katholiek en de vrijzinnige, humanistische Nederlander vinden elkaar in hun tegenstand tegen die zogenaamde waardevrijheid van vandaag. ‘Onze maatschappij ís helemaal niet waardevrij’, vaart Van den Heuvel meteen uit. ‘Ze wordt gedomineerd door één waarde: vrijheid, en ik denk dat die te schamel is om een maatschappij op te bouwen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn de waarden waarop onze westerse democratieën zijn gebouwd. Wat ik me afvraag, is in hoeverre die waarden nog een rol spelen. En wat kunnen we leren van de ontdekkingen in de neuropsychologie, de epidemiologie en de gedragseconomie? Ik denk dat er geen vrijheid kan bestaan zonder gelijkheid en broederschap. Maar dat zijn we een beetje vergeten: vrijheid wordt gekoppeld aan een puur economische kijk op de wereld. Economen claimen dat hun wetenschap waardeneutraal is, maar we weten intussen toch allemaal dat dit nonsens is?’

HERMANDE DIJN: Wat mij hierin fascineert, is hoe die abstracte vrijheid een welbepaalde, liberale invulling heeft gekregen en traditionele waarden als familie, gemeenschap of vriendschap vloeibaar heeft gemaakt. Neem nu de verhouding tussen man en vrouw. Vroeger lag die vast. Je had mannelijke waarden en vrouwelijke, en mannen werden verondersteld mannen te zijn terwijl vrouwen vrouwen waren. De ontwikkeling van de maatschappij heeft die vastheid ondergraven. Tegenwoordig is men geen man meer, men spéélt met mannelijkheid of meet zich de rol van de macho aan. De mannelijke waarden zijn dus niet verdwenen, ze zijn een middel tot individuele zelfexpressie geworden. En dat geldt voor alle waarden. We trekken ze aan als kleren en er is een oneindige variatie mogelijk, allemaal ten dienste van het individu dat geacht wordt zijn leven gestalte te geven. Ik creëer mezelf. Vandaar het huidige belang van imago. De hedendaagse vrijheid is daardoor niet alleen modern, maar ook romantisch. Zoals Willem Kloos al zei: ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten.

MAARTENVAN DEN HEUVEL: Op het moment dat vrijheid alleen nog zelfverwerkelijking is en iedereen het recht heeft op die zelfverwerkelijking, krijg je ook botsingen. Jij beperkt mijn vrijheid en ik de jouwe, en dat wakkert de roep om controle en restrictie aan, waardoor onze vrijheid weer beperkt wordt. Maar ook binnen die restricties ontstaat er een strijd tussen mijn en jouw vrijheid. Die strijd zal door de meest capabele gewonnen worden, waarna de ene vrijer zal zijn dan de andere. Echt rechtvaardig is dat natuurlijk niet. We zouden ons idee van vrijheid niet louter individueel moeten invullen, we moeten vrijheid voor iedereen vooropstellen.

DE DIJN: De enige rem die onze zelfverwerkelijking nog kent, is schade toebrengen aan anderen. Iemand moet erop toezien dat dit niet gebeurt, en die is het liefst zo neutraal mogelijk: de staat. Vandaag zien we hoe allerlei mensen vinden dat ze door anderen benadeeld worden of schade lijden, maar wie bepaalt wat schade is? Daar is geen redelijke consensus meer over omdat de gemeenschap weggevallen is. En dus krijg je mensen die naar de rechter stappen omdat kinderen te veel herrie maken of kankerpatiënten te luid braken. En hetzelfde zie je op arbeidsvlak. Mensen oefenen vandaag geen beroep meer uit, een woord waarin de notie roeping nog centraal stond. Nee, vandaag zijn ze professionals die binnen een organisatie klanten bedienen. Doordat de traditionele waarden verdwenen zijn, hebben we nood aan gedragsregels die door een enorme bureaucratie overeind gehouden moeten worden.

VAN DEN HEUVEL: Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Professionalisering is ook mogelijk zonder die bureaucratie. In Nederland hebben we Buurtzorg, een instelling die in thuiszorg en wijkverpleging voorziet. Zij is heel vlak georganiseerd: een directeur, een financiële administratie en daaronder een hele reeks autonoom opererende wijkteams bestaande uit goed opgeleide professionals die wel degelijk empathie voelen voor de zorgbehoevenden. Professionalisering hoeft dus niet slecht te zijn. Grenzen stellen en controle uitoefenen is bovendien iets van alle tijden en samenlevingen, net zoals het idee dat de staat daarbij een vooraanstaande rol moet spelen.

DE DIJN: Een hoopgevend initiatief, want Buurtzorg lijkt me een reactie tegen het soort kille professionalisering dat ik in mijn boek beschrijf en aanval. Wat vaststaat, is dat dé vrijheid niet bestaat. Het is een concept dat iedere keer opnieuw ingevuld moet worden.

VAN DEN HEUVEL: Precies, er bestaat geen in marmer uitgehouwen definitie van vrijheid. Dat vind ik zo mooi aan wat psycholoog Steven Pinker over cultuur zegt. Volgens hem is cultuur lokale wijsheid, een systeem van instituties, ideeën en waarden die geformuleerd zijn als antwoord op problemen die zich op een bepaalde plek en op een bepaald tijdstip voordoen. Vandaar dat het nodig is om iedere keer weer over waarden na te denken. We hebben geen blauwdruk die ons de enige juiste waarden oplevert.

Is geluk vandaag een juiste waarde?

DE DIJN: Voor zover ik weet is dat vooral in Bhutan en in Vlaanderen zo. (grinnikt) Men doet alsof wij een definitie hebben van geluk, en een machine om zowel collectief als individueel geluk te produceren, maar dat is natuurlijk niet zo. Ik vond het hilarisch toen Europees voorzitter Herman Van Rompuy een paar jaar geleden het World Book of Happiness naar alle wereldleiders opstuurde als nieuwjaarsgeschenk. Ook op dat niveau is men blijkbaar gevoelig voor hypes.

VAN DEN HEUVEL: In Nederland heb je het tijdschrift Happinez, dat zegt ook al veel. Tegelijkertijd vind ik het wel positief dat welzijn de laatste tijd steeds meer de plaats van welvaart inneemt. Maar welzijn is natuurlijk iets anders dan in een zelfhulpboek lezen over hoe je gelukkig kunt worden.

DE DIJN: Wee ons als de overheid belangstelling krijgt voor dergelijke zaken: dan volgt er een nieuwe disciplinering. Welzijn is stilaan een verplichting geworden. Als je te veel eet of drinkt, volgen er maatregelen.

VAN DEN HEUVEL: De overheid zou ruimte moeten laten voor welzijn, eerder dan welzijn te definiëren en de burgers daartoe te verplichten. We hebben een probleem met ongezond eten en ongezonde levensstijlen. Als we nagaan hoe dat komt, blijkt dat de voedingsindustrie zulke geraffineerde marketingstrategieën heeft ontwikkeld dat wij daar massaal intrappen. Het kan dan geen kwaad wanneer de overheid een zekere tegenmacht organiseert, wat natuurlijk iets anders is dan de bevolking opleggen wat ze moet eten.

DE DIJN: Maar het gaat nog veel verder. Niet alleen geluk speelt hier een rol, maar ook levenskwaliteit. De impact daarvan in onder meer ethische discussies is enorm. Vandaag stellen we geluk praktisch gelijk aan levenskwaliteit. Wanneer mijn leven niet langer het gewenste aantal gelukservaringen oplevert, kan ik net zo goed dood zijn. Ik vind dat een enorme verenging van wat het betekent een zinvol of gelukkig leven te leiden. Vroeger was dat het hebben van fundamentele relaties. Je was ouder voor je kinderen, vriend voor je vrienden of schrijver voor je lezers. Als die relaties in het gedrang kwamen, was je ongelukkig. Dat was iets heel anders dan hoeveel aangename ervaringen je hebt, of hoe weinig pijn je ervaart. Vandaag is het voldoende te beweren dat je levenskwaliteit te laag is om over te kunnen gaan tot euthanasie. Het individu is de maat van alle dingen geworden.

VAN DEN HEUVEL: Waarom vindt u dat onterecht?

DE DIJN: Omdat het gebeurt dat de kinderen van iemand die zonder hun medeweten tot euthanasie is overgegaan daar nadien grote moeite mee hebben. De betekenis van leven en dood kan niet losgekoppeld worden van menselijke relaties. Wij zijn geen particules élémentaires. Waar het echt opaan komt in het leven overstijgt het niveau van louter pijn- en plezierervaringen.

VAN DEN HEUVEL: Het is toch best mogelijk dat je zo veel pijn lijdt dat die de relatie met je naasten in de weg zit? Op zo’n moment moet het individu toch de keuze krijgen of het euthanasie wil of niet?

DE DIJN: Daar kan ik inkomen, maar we hebben het dan over een heel specifiek, particulier geval. Wat mij tegen de borst stuit, is dat de overheid bij wet vastlegt wanneer het toegelaten is om uit het leven te treden en de voorwaarde daarvoor bepaald wordt als subjectieve levenskwaliteit. Dat is pure ideologie.

VAN DEN HEUVEL: Dat doet me denken aan wat u eerder zei: wie bepaalt wat schade is? Voor beide geldt dat wij dit met z’n allen doen. Onze wetten komen democratisch tot stand. De mensen die erover stemden, hebben wij gekozen.

DE DIJN: Ongetwijfeld, maar ik mag me toch vragen stellen bij de ‘waarden’ waarop die wetten steunen? Ik hoor collega’s naar aanleiding van de huidige euthanasiewetgeving zeggen dat we nooit eerder een dergelijk niveau van menselijkheid hebben bereikt. Ik heb daar mijn twijfels bij.

VAN DEN HEUVEL: Ook wat menselijk of onmenselijk is, krijgt in iedere maatschappij en op ieder moment een andere invulling. De Nederlandse premier Mark Rutte maakte onlangs de opmerking dat de staat geen geluksmachine is. Daar kwam een aardige reactie op van politicoloog Pieter Hilhorst, die zei: helemaal mee eens, maar de staat zou wel een pechdemper moeten zijn. Dat vind ik een mooi idee over de rol van de staat.

Hoe belangrijk zijn opvoeding en onderwijs voor onze waardehuishouding?

VAN DEN HEUVEL: Van essentieel belang. Ik baseer me daarbij op Martha Nussbaum en Richard Sennett. Volgens hen zijn voor het functioneren in een samenleving bepaalde vaardigheden nodig die op school bijgebracht zouden moeten worden. Samenwerken is bijvoorbeeld zo’n vaardigheid. In Nederland heb je crèches waar niet langer de individuele ontwikkeling van het kind vooropstaat, maar wel leren samenwerken. Dat doen ze door speelgoed waarmee alleen gespeeld kan worden te bannen. Alle driewielers zijn tandems, en soms hangt er nog een karretje achteraan. Als er ruzie ontstaat, gaat men samen op zoek naar een oplossing. Zo ga je in tegen het pure individualisme dat de samenleving teistert.

DE DIJN: Ik ben ook tegen de individualisering van het onderwijs, waarbij dit louter ten dienste staat van onze competitieve maatschappij. Vandaar mijn voorbehoud bij de term ‘competenties’. In een bepaalde hoek beschouwt men onderwijs vooral als een machine om iemand voldoende capaciteiten bij te brengen om zich flexibel te kunnen verkopen op de markt. Wat je precies doet en waarover het precies gaat, is niet belangrijk: als het maar succes oplevert.

Je moet in het onderwijs ook dingen aanbrengen die niet nuttig zijn, of die leerlingen niet graag leren. Zo ontdekken ze iets nieuws. Niemand heeft er problemen mee dat een pianovirtuoos door ouders en begeleiders geforceerd wordt om er te komen. Maar dat een kind zich weleens zou kunnen vervelen bij literatuur die het niet meteen begrijpt, dat kan vandaag niet meer. Het moet nu al spelend leren. Discipline is uit den boze. Nonsens vind ik dat.

VAN DEN HEUVEL: Het aanleren van competenties is wel degelijk belangrijk. Het is maar de vraag welke. De competitieve maatschappij veronderstelt dat we met elkaar in concurrentie gaan, en onafhankelijkheid is daarbij van groot belang is. Alleen: ik vind onafhankelijkheid de meest overschatte waarde in onze westerse cultuur. Wij hebben onze hoogstaande cultuur alleen kunnen bereiken door specialisatie en samenwerking, door afhankelijkheid van anderen dus.

DE DIJN: Er is niets leuker dan samen denken met iemand die bereid is zich te verliezen in reflecties waarvan je niet weet waartoe ze precies leiden. Zo kom je op gedachten die je alleen nooit zou hebben.

VAN DEN HEUVEL: De vraag is dan welke waarden we gemeenschappelijk zouden moeten hebben om dat samenwerken mogelijk te maken. Ik kan me voorstellen dat ik perfect zou kunnen samenwerken met een moslim die er op privévlak heel andere waarden opna houdt dan ik. Waar ik voor huiver, is dat we onszelf een verstikkend algemeen waardepatroon opleggen, want dat zou me toch wel erg veel doen denken aan de tijd van de verzuiling. Gedeelde waarden zorgden toen voor het fnuiken van nieuwe ideeën, het ontstaan van een naar binnen gekeerde cultuur en het opduiken van wij-zij-denken. Als katholiek kocht je geen vlees bij de protestantse slager, las je het protestantse dagblad niet, en liet je je kinderen niet met protestantse kinderen spelen. Daar moeten we echt niet weer naartoe.

Valt het uiteindelijk niet mee met onze waardeverloedering? Als puntje bij paaltje komt, willen we ’s avonds toch nog in de spiegel kunnen kijken?

VAN DEN HEUVEL: Hersen- en gedragswetenschappers hebben ontdekt dat iedere mens twee kanten heeft. De ene is gericht op het eigenbelang en de andere is sociaal. De geschiedenis is een slingerbeweging tussen die twee uitersten, en ik denk dat de slinger het egoïstische extreem achter zich aan het laten is.

DE DIJN: We hebben geen neurowetenschappen nodig om dat te weten. Er is duidelijk een tegenbeweging bezig. Neem het Actiecomité Hoger Onderwijs, dat bestaat uit jonge onderzoekers die vinden dat de competitiviteit haar grenzen heeft bereikt. In de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten is een werkgroep opgericht die zich zal buigen over de toekomst van het professoraat. In de zorgsector zie ik hetzelfde, en ook breder in de hele maatschappij. Denk aan het succes van de boeken van psycholoog Paul Verhaeghe en psychiater Dirk De Wachter. Al die fenomenen wijzen op een diepe malaise. Voorlopig kunnen we er nog niet veel aan doen, maar dat komt wel.

VAN DEN HEUVEL: Je ziet hetzelfde in Amerika, het land dat wij al te vaak zien als een lichtend voorbeeld van liberalisme. Juist doordat het economische denken daar zo sterk staat, blijkt de tegenbeweging ook een stuk forser, en het valt op dat het internet daarbij een grote hulp is. Gelijkgestemden kunnen elkaar vandaag veel makkelijker vinden dan vroeger. Er ontstaat crowdsourcing en crowdfunding, waarbij mensen hun leven weer in handen nemen. En in Nederland heb je bijvoorbeeld Peerby, een app die mensen toelaat in hun buurt anderen te vinden die een bepaald toestel in huis hebben en dat willen uitlenen. Elk huishouden heeft een boormachine, terwijl die tijdens haar bestaan gemiddeld dertien minuten wordt gebruikt. Die kan dus best eens uitgeleend worden. En het is bovendien een manier om de sociale cohesie in de wijk te vergroten.

DE DIJN: Ik vergelijk de huidige evolutie weleens met het sovjetcommunisme midden jaren tachtig. Het systeem was toen al uitgehold, alleen was het nog niet in elkaar geklapt. Ook onze Berlijnse Muur staat op instorten.

VAN DEN HEUVEL: Ik denk dat we vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid opnieuw hun evenwichtige plaats moeten gunnen in ons leven en in de maatschappij. Er wordt vaak gezegd dat ons individualisme terug te voeren is op de Oude Grieken. Maar in realiteit was burgerschap voor hen bijdragen aan de gemeenschap. Het woord to idion betekent eigen belang in het Grieks. Ik vind het interessant dat daar het woord idiotes van is afgeleid. Degenen die alleen aan zichzelf dachten waren dus de idioten, en die verloren uiteindelijk ook hun burgerschap.

DE DIJN: Precies, en vandaag lijken we allemaal idioten.

Herman De Dijn, Vloeibare waarden, Politiek, zorg en onderwijs in de laatmoderne tijd, Pelckmans, 184 blz., 19,95 euro.

Maarten van den Heuvel, Vrijheid Gelijkheid Broederschap, oude waarden in nieuwe tijden, Boom, 307 blz., 27,50 euro.

DOOR MARNIX VERPLANCKE, ILLUSTRATIES FRED

‘Er kan geen vrijheid bestaan zonder gelijkheid en broederschap. Maar vandaag wordt vrijheid gekoppeld aan een louter economische kijk op de wereld.’ (Van den Heuvel)

‘Ik vond het hilarisch toen Van Rompuy het World Book of Happiness opstuurde naar alle wereldleiders. Ook op dat niveau is men blijkbaar gevoelig voor hypes.’ (De Dijn)

‘Ik kan me voorstellen dat ik perfect zou kunnen samenwerken met een moslim die er op privévlak heel andere waarden opna houdt dan ik.’ (Van den Heuvel)

‘Wee ons als de overheid belangstelling krijgt voor zaken als welzijn: dan volgt er een nieuwe disciplinering. Als je te veel eet of drinkt, volgen er maatregelen.’ (De Dijn)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content