Goede waar komt vaak uit Italië, en blijft soms lang fris: daarvan getuigen een nieuwe vertaling van ‘Il Gattopardo’ en een moordroman uit Sardinië.

Lampedusa is een – Italiaans – eiland voor de kust van Libië. Naar verluidt is er niets te zien, en als het bij enkelingen bekend is, dan toch alleen maar omdat het zijn naam gemeen heeft met de auteur van De tijgerkat, de Siciliaanse prins Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1896-1957), die het succes van zijn boek helaas niet meer mocht meemaken omdat het bij zijn leven door verschillende uitgeverijen geweigerd werd. Maar, anders dan de Siciliaanse aristocratie, kon het boek blijkbaar voor zichzelf zorgen: eens uitgegeven werd het op slag beroemd en in alle talen vertaald, in het Nederlands al in 1959. Intussen is men veertig jaar later, in het Italiaans is een nieuwe, lichtjes variërende versie van de tekst aanvaard, en De tijgerkat is in zo hoge mate een klassieker van de moderne Italiaanse literatuur geworden, dat er dan ook maar een nieuwe Nederlandse vertaling van gekomen is, gemaakt door Anthonie Kee.

Zonder iets van de oude vertaling te willen zeggen – zeker heel goed, maar wel veertig jaar oud -, is dit een waar geschenk: een helemaal opgefriste, prachtig uitgegeven De Tijgerkat als aansporing om het allemaal nog eens te lezen. Het epos van de grote, luie prins die te intelligent is om zijn stervende wereld te willen redden, en zijn neef, de briljante Tancredo, die er te cynisch voor is, en de Sicilianen die te Siciliaans zijn om Italianen te kunnen worden, met de schaduw en het rumoer van Garibaldi die in de coulissen rondstommelt met zijn halfbakken leger – wat de prins niet zal beletten om, als hij het op zijn heupen krijgt, naar de stad (lees: naar het bordeel) te gaan -, en iedereen die zich uiteindelijk misrekend zal hebben. Maar dat weten wíj, die van de Amerikanen en de maffia weten, dat weet de prins niet. De prins vindt dat een paleis waarvan je alle kamers kent de moeite niet waard is om erin te wonen. Hij kan wel de essentie van de dingen doorzien, maar niet hun verschijningsvorm, en dus denkt hij: ‘Dit alles zou niet zo mogen blijven, maar het blijft zo, altijd: wat de mens “altijd” noemt, welteverstaan, een eeuw, twee eeuwen… Daarna zal het anders zijn, maar erger. Wij waren de tijgerkatten, de leeuwen. Zij die hier onze plaats gaan innemen, zullen de jakhalzen zijn, de hyena’s. En wij allemaal, tijgerkatten, jakhalzen en schapen, zullen onszelf blijven zien als het zout der aarde.’

Giuseppe Tomasi di Lampedusa heeft maar één boek geschreven, de vertaler beweert dat hij, als hij langer geleefd zou hebben, er nog wel een paar hoofdstukken had bijgeschreven (want zo’n boek is het wel, dat dat mogelijk zou zijn), maar dat die er niet zijn, geeft niet: het is goed zo. Het is een boek met verraderlijke lagen erin, en dat om zeer uiteenlopende redenen gelezen kan worden: om de stijl en de perfectie, om de zuivere schoonheid en de intelligentie bijvoorbeeld, of om de nauwelijks verholen maatschappijkritiek, zowel op koningen en prinsen met hun gedoe als op de opkomende burgerij en haar pretenties – en ‘het volk’ dat in de tijd van de prins evenmin meetelde als het onder de moderne maffia meetelt. Om de politiek dus, want het is een door-en-door politiek werk dat bij verschijnen al ‘klassiek’ was en het altijd zal blijven: omdat het op een verheven en elegante manier, in schoonheid, het sombere spel verbeeldt van de macht en de maatschappij. Af en toe speelt de prins met de gedachte dat de sterren aan zijn astronomische berekeningen gehoorzamen (wat ze inderdaad lijken te doen), en dat de beide planetoïden die hij heeft ontdekt in de steriele streken tussen Jupiter en Mars de roem van zijn huis verbreiden – een grapje maar, een beeld.

OOK OP SARDINIË

Het heeft er niets mee te maken, het boekje Immer dierbaar, van de Sardijnse schrijver Marcello Fois, behalve dat ook dat werkje zich afspeelt op het einde van de negentiende eeuw – maar Fois is in 1960 geboren. Het is een soort ‘literaire detective’ met een advocaat in de hoofdrol, en het lijkt erop dat de auteur een hele reeks rond die hoofdfiguur is begonnen. Het is een streng en uitgelijnd werkje dat over méér gaat dan het oplossen van een moord in een dorp – over fanatisme en zwijgplicht, en het leven dat toch verder gaat. Het is ook heel mooi geschreven, in een op het oog simpele, maar zeer verraderlijke structuur (je weet vaak niet wie er aan het woord is: de advocaat, de verteller, de vader van de verteller…) die het dingetje diepte geeft zonder zelf op te vallen. Marcello Fois: iemand om in het oog te houden.

Marcello Fois, ‘Immer dierbaar’, De Geus, Breda, 130 blz., 598 fr.

G. Tomasi di Lampedusa, ‘De tijgerkat’, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 270 blz., 1300 fr.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content