Slagen de Afghaanse krijgsheren en clanleiders er dit keer wel in vrede te stichten? Of herhaalt de geschiedenis zich en breekt binnenkort het etnische geweld weer uit? Een blik op de hoofdrolspelers.

Wie het post-Taliban-Afghanistan moet gaan leiden? Eigenlijk heeft het land momenteel al twéé staatshoofden: de oude koning Zahir Shah, die in 1973 door een coup van de macht verdreven werd en tot voor kort in Rome een rustig bannelingenleven leidde, en Burhanuddin Rabbani, die tot vandaag door de internationale gemeenschap erkend wordt als de president van Afghanistan. Beiden treden nu opnieuw op de voorgrond.

Zahir Shah, een Pathaan (de Pathanen zijn de grootste etnische groepering van het land), wordt door velen gezien als de ideale compromisfiguur die voor alle clans aanvaardbaar is. Maar alleen al gezien zijn leeftijd (de man is 87 jaar oud) zou hij als staatshoofd niet meer dan een symbolische functie kunnen vervullen.

Burhanuddin Rabbani is, behalve president, ook de politieke leider van de Noordelijke Alliantie, het verbond van krijgsheren dat de voorbije dagen met Amerikaanse hulp het noorden van Afghanistan van de Taliban bevrijd heeft. Afgelopen zaterdag keerde Rabbani terug naar Kabul. Hij verzekerde de internationale onderhandelaars dat hij daarmee niet zijn vroegere functie wilde opeisen. Toch doet zijn terugkeer de vrees groeien dat de Noordelijke Alliantie na haar militaire overwinning niet echt tot machtsdeling bereid zal blijken te zijn. Al is Rabbani, een islamitische geestelijke die aan de universiteit van Kabul doceerde, niet het grootste zwaargewicht binnen de Alliantie. De Tadzjiek leidt één partij, de Jamiat-e-islami, van het wel zeven facties kennende gemeenschappelijk front.

Tot hij in september bij een zelfmoordaanslag om het leven kwam, was de charismatische krijgsheer Ahmed Shah Massoed de onbetwiste leider van de Noordelijke Alliantie. Zijn plaatsvervanger en chef-staf, de Tadzjiek Mohammed Qasim Fahim, heeft na zijn dood het militaire bevel over de beweging overgenomen. Hij was het die vorige week met zijn troepen Kabul binnentrok nadat de Taliban op de vlucht geslagen waren. Maar een charismatisch leidersfiguur als zijn voorganger is hij bepaald niet te noemen. De werkelijke machthebbers van de Alliantie zijn Abdul Rashid Dostum, Ismail Khan en Karim Khalili.

Abdul Rashid Dostum, de aanvoerder van de Oezbeekse militie binnen de Alliantie, is een nauwelijks geletterde boerenzoon die vooral bekendstaat voor zijn wrede praktijken. Hij vocht in de jaren tachtig aanvankelijk met de Sovjet-Unie tegen de moedjaheddien, maar verwisselde enkele maanden voor de val van Nadjibullah van kamp. Dostum heerste eind jaren negentig (onder het Talibanregime dus) over een ministaatje rond de stad Mazar-i-Sharif, tot hijzelf verraden werd en naar Turkije moest vluchten.

‘De Leeuw van Herat’ wordt Ismail Khan genoemd. Hij maakt ook deel uit van de Alliantie, maar houdt zich op een afstand. Ook tijdens de opmars van de voorbije weken liet hij nauwelijks van zich horen. Maar hij is wel uit zijn ballingsoord in Iran naar zijn stad teruggekeerd. In tegenstelling tot Dostum heeft Khan een redelijk goede reputatie inzake mensenrechten. Hij staat ook vrij dicht bij de Jamiat-e-islami van president Rabbani.

Naast Oezbeken en Tadzjieken bevat de Noordelijke Alliantie ook sjiitische Hazara’s. Hun partij, de Hezb-i-Wahdat, wordt geleid door Karim Khalili. Zijn bolwerk is de stad Bamyan, waar de Taliban eerder dit jaar twee boeddhabeelden vernietigden. De Taliban probeerden aanvankelijk de radicale Hazara’s, die onder aan de Afghaanse maatschappelijke ladder staan, aan hun kant te krijgen, maar toen dat niet lukte, joegen ze enkele duizenden van Khalili’s strijders over de kling.

Heeft de Noordelijke Alliantie zo goed als heel het noorden van het land en de hoofdstad Kabul in handen, in het zuiden van Afghanistan maken Pathaanse krijgsheren de dienst uit. Zij treden helemaal in verspreide slagorde op. Twee namen zullen de komende weken en maanden wellicht nog van zich doen spreken. Hamid Karzai, hoofd van een van de grootste Pathaanse stammen, infiltreerde vorige maand al in Afghanistan om de Pathanen tot opstand aan te zetten. Hij is de hevigste voorstander van het samenroepen van de loya jirga. Haji Abdul Qadir werd het voorbije weekend in ere hersteld als gouverneur van de regio rond Jalalabad. Militieleiders uit de streek vergaderden twee volle dagen over de aanstelling van de nieuwe sterke man. Qadir, die de broer is van de eerder deze maand vermoorde Abdul Haq (wellicht de bekwaamste zuidelijke leider), verwelkomde ooit Osama Bin Laden in zijn land, maar heeft nu de naam zeer gematigd te zijn.

C.A.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content