Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Het familiebedrijf D’Ieteren heeft de voorbije tweehonderd jaar een opmerkelijk parcours afgelegd, van bouwer van koetswielen tot exclusief invoerder van een tiental auto- en motormerken. Met dank aan de Britten.

INFO: Naar aanleiding van de viering van het 200-jarige bestaan van D’Ieteren opent Koning Albert II op woensdag 16 maart een overzichtstentoonstelling in het hoofdkantoor in de Maliestraat 50 in Elsene. In de gloednieuwe D’Ieteren Gallery stelt het bedrijf een unieke collectie oldtimers tentoon, 110 voertuigen in totaal. Info: 02 536 54 39.

‘Mijnheer D’Ieteren, uw dynastie is ouder dan de mijne. Ik benijd u.’ Met deze kwinkslag feliciteerde koning Albert II begin dit jaar Roland D’Ieteren (63) voor de 200e verjaardag van de Belgische multinational die zijn naam draagt. De bescheiden voorzitter is een rechtstreekse afstammeling – in de zesde generatie – van wielenbouwer Jean-Joseph D’Ieteren, die in 1805 een kleine werkplaats inricht in de Brusselse Broekstraat. België staat nog onder Frans bewind en Napoleon heeft net zijn keizerskroon opgezet.

De Industriële Tentoonstelling van 1830 zorgt voor de grote doorbraak. Jean-Joseph D’Ieteren steelt de show met een lichte, tweewielige paardenkoets voor twee personen, naar een ontwerp van de bekende Londense wagenmaker Tilbury. Nauwelijks een jaar later overlijdt Jean-Joseph. Hij wordt opgevolgd door zijn zonen Adolphe en Alexandre, die zich opwerken tot Meester Wagenmaker. De jonge Alexandre wil nog hogerop en trekt naar Parijs om zich te vervolmaken. In 1857 keert hij terug naar Brussel, met grootse plannen op zak. In de Nieuwstraat opent hij een compleet uitgerust koetswerkatelier. Alfred en Emile helpen hun ondernemende vader een handje en zorgen ervoor dat het familiebedrijf internationale naambekendheid krijgt. De bestellingen stromen binnen, de werkplaats wordt al snel te klein en het bedrijf verhuist naar de Charleroisesteenweg 54 in Sint-Gillis. In 1884 plaatst het Nederlandse koningshuis een eerste bestelling, vier jaar later volgt het Belgische hof.

Aan het einde van de negentiende eeuw opent de opkomst van de automobiel nieuwe perspectieven. De broers D’Ieteren verleggen hun werkterrein en verhuizen in 1906 naar een nieuwbouw in de Maliestraat 50 in Elsene. Ondertussen hebben Lucien en Albert de fakkel overgenomen van vader Alfred. Zij leveren koetswerken aan zowat alle bekende automerken in binnen- en buitenland… Impéria, Minerva, Berliet, De Dion, Delahaye, Panhard, Peugeot, Renault en Mercedes behoren tot de vaste klanten.

De Eerste Wereldoorlog leidt tot een onderbreking van de productie, maar aan werk is er geen gebrek. Op verzoek van de Belgische regering organiseert Lucien D’Ieteren in Le Havre het onderhoud en de herstelling van het rollend legermaterieel. In 1919 richt hij, samen met zijn oom Emile, de naamloze vennootschap ‘Anciens Etablissements D’Ieteren Frères’ op. De beurskrach van oktober 1929 strooit evenwel roet in het eten. Het regent faillissementen en daar zijn ook veel rijke klanten van D’Ieteren bij. Noodgedwongen ontslaat het bedrijf 630 van de 700 werknemers. Lucien D’Ieteren zoekt en vindt een nieuwe uitdaging. Hij wordt exclusief invoerder van Amerikaanse wagens en lanceert bekende merken als Studebaker, Pierce-Arrow, Auburn en Rockne op de Belgische markt. Om de torenhoge invoerheffingen te omzeilen, start hij in 1935 een eigen assemblagelijn op. De sierlijke en oerdegelijke modellen made in Belgium hebben veel succes.

Wehrmacht

De Tweede Wereldoorlog heeft opnieuw een lange onderbreking van de industriële activiteiten tot gevolg. Maar ook nu geen gebrek aan werk: op bevel van de Duitse bezetter voert het bedrijf onderhouds- en herstellingswerken uit aan het rollend materieel van de Wehrmacht. Meteen na het einde van de oorlog hervat D’Ieteren de verkoop van Studebaker. Inmiddels heeft de vijfde generatie haar intrede gedaan. De ambitieuze Pierre D’Ieteren wil de Belgische markt veroveren met een kleine, betaalbare gezinsauto. Hij denkt daarbij in de eerste plaats aan de robuuste Kever en gaat aankloppen bij Volkswagen – dat echter in handen is van de Engelse bezettingsmacht. Hij maakt dankbaar gebruik van zijn goede contacten op hoog niveau in Engeland. Op 17 maart 1948 wordt het contract ondertekend, enkele maanden later begint de VW Kever aan zijn succesrijke opmars in ons land. Begin 1949 bouwt D’Ieteren op het industrieterrein van Vorst een gloednieuwe assemblagefabriek voor zowel Studebaker als de VW Kever.

In de jaren vijftig en zestig beleeft het bedrijf gouden tijden, nieuwe dochterondernemingen veroveren belangrijke marktaandelen in de sector van de verzekeringen en financiering. In samenwerking met de Belgische Spoorwegen werkt D’Ieteren een verhuurformule ’trein + auto’ uit die in alle grote stations van het land wordt aangeboden.

De onafhankelijkheid van Congo en de oliecrisis leiden begin van de jaren zeventig tot een nieuw keerpunt. De activiteiten in Afrika worden stopgezet en de fabriek in Vorst wordt verkocht aan Volkswagen. In 1975 moet Roland D’Ieteren, vroeger dan gepland, de dagelijkse leiding overnemen nadat zijn vader is omgekomen bij een ongeval. Hij is handelsingenieur, studeerde aan gerenommeerde buitenlandse instituten en beschikt over een ruime internationale managementervaring. De nieuwe voorzitter blijft de beleidsvisie van zijn vader trouw en verwerft de exclusieve invoerrechten voor alle merken van de Volkswagen-groep, van Audi over Seat, Skoda en Bentley tot Lamborghini. In 1989 en ’99 is de groep D’Ieteren ook meerderheidsaandeelhouder geworden van Avis Europe én Belron, beter bekend onder zijn merknamen Carglass en Autoglass.

Voertaal Frans

De groep D’Ieteren is nu actief in 120 landen en telt wereldwijd 12 miljoen klanten en 16.000 medewerkers. Jawel, ook in China. De prijs van het aandeel op de beurs van Brussel noteert tussen 160 en 170 euro, schommelingen hebben meestal te maken met de positie van autoverhuurder Avis. Eind van de jaren tachtig – voor de opsplitsing van het aandeel – voerde het een tijdlang de ranglijst aan van duurste waardepapieren ter wereld. De meerderheid van de aandelen zit stevig verankerd in de familie, Cobepa bezit 9 procent. Over de identiteit van de kleine aandeelhouders is weinig bekend, niemand van hen heeft dus 5 procent of meer in portefeuil- le. Het vermoeden bestaat dat heel wat gepensioneerde werknemers aandelen van het bedrijf in hun bezit hebben én houden, uit loyaliteit tegenover hun vroegere werkgever. Tussen directie en werknemers heeft altijd een sterke vertrouwensband bestaan, het personeelsverloop is zeer laag. Ook bij het kaderpersoneel blijven mensen lang op dezelfde stoel zitten. Discussies over lonen en werktijd monden zelden uit in harde sociale conflicten. Van een taalstrijd is al evenmin sprake, haast iedereen op de hoofdzetel in de rue de Mail gebruikt en aanvaardt het Frans als voertaal. Het management mag dan al meertalig zijn, weinigen nemen het Nederlands als tweede taal graag in de mond. Qui s’excuse, s’accuse?

Ook de manier waarop Roland D’Ieteren met de media communiceert, roept vragen op. De voorzitter treedt zelden op de voorgrond, een paar keer per jaar staat hij de verzamelde pers te woord voor een zakelijk gesprek over de financiële resultaten van de groep. Hij geeft nooit interviews, aan niemand. Ook niet naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag. Heeft de voorzitter pleinvrees, is hij een slechte causeur of heeft hij een hekel aan het journaille? ‘Niks van dat alles’, zegt zijn woordvoerder en intimus Philippe Casse. ‘Beursgenoteerde bedrijven zijn gebonden aan strikte regels op het vlak van communicatie. D’Ieteren is bovendien een familiebedrijf. Uitspraken van een lid van de familie kunnen ongewild een grote impact hebben. Verhalen over het privé-leven van mijnheer D’Ieteren of van andere leden van de familie leveren evenmin een meerwaarde op voor de onderneming en dus verkiest de voorzitter om geen interviews te geven.’

Over Roland D’Ieteren en zijn zus Catheline is dus bijzonder weinig bekend. Zij is ULB-professor, heeft enige faam op het vlak van restauratie van oude kunstwerken en is vertegenwoordigd in het bestuur van de onderneming via haar echtgenoot, ondervoorzitter Maurice Périer. Roland leeft met zijn gezin in de zuidrand van Brussel. Daar bevindt zich ook zijn privé-collectie oldtimers, want hij is en blijft gepassioneerd door de wondere wereld van de automobiel. Naar het voorbeeld van zijn voorvaderen. De zevende generatie bereidt zich ondertussen via studie en stages in het buitenland voor om over enkele jaren in het familiebedrijf te stappen. Nicolas D’Ieteren en Olivier Périer wacht straks een zware erfenis.

Urbain Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content