Hubert van Humbeeck

Van Islamabad naar Teheran naar Damascus. Van Riyad naar Amman naar Caïro. Van Brussel naar Washington naar Ottawa. Als bezige bijtjes snorren Louis Michel en Guy Verhofstadt in razende vaart rond de wereld. Het zijn drukke diplomatieke tijden, het voorzitterschap van de Europese Unie maakt overuren. Als het liberale duo daar, straks na nieuwjaar, internationaal aanzien aan overhoudt, zal het dat met veel zweet en gezwoeg hebben verdiend.

Toch. De zaken lopen niet zoals voorzien – dat zou gezien de gebeurtenissen ook moeilijk kunnen. In het scenario dat België vooraf voor zichzelf schreef, stond dat we – vanzelfsprekend – een sterk voorzitterschap zouden neerzetten, dat in december zou worden bekroond met een zogenaamde Verklaring van Laken. De contouren van het nieuwe, grotere Europa zouden in Brussel worden vastgelegd. Er zou overeenstemming worden bereikt over het einddoel van de Unie en de manier om daar te geraken. Guy Verhofstadt zette enkele ‘wijzen’ aan het werk om daarover na te denken en rapporten te schrijven. Onder hen overigens ook oud-CVP-premier Jean-Luc Dehaene, die zich daarmee de woede van zijn partij op de hals haalde.

Van die wijzen is de laatste tijd niet bijster veel meer vernomen. De actualiteit heeft ondertussen op een dwingende manier de aandacht opgeëist. De zware incidenten in Göteborg en Genua dwongen de topbijeenkomsten dit najaar in België in een strak keurslijf. Veiligheid staat voorop, er wordt tot nu toe meer gelet op wat er op straat gebeurt dan op de gesprekken die binnenskamers worden gevoerd. En, natuurlijk, bepalen de gevolgen van de terreuraanslagen in de Verenigde Staten zo goed als helemaal de agenda.

Maar de sfeer zou ook zonder dat drama bedrukt zijn geweest. De economie draait al sinds het voorjaar op een veel lager toerental dan in het bijna magische jaar 2000. De regering hield er voor de buitenwacht de moed in, maar de vooruitzichten zijn al maanden somber. Dat brengt paars-groen in een lastig parket. De coalitie heeft financiële ademruimte nodig om zijn dure programma te kunnen afwerken. Denk nog maar aan de beloften die precies een jaar geleden werden gedaan, in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Die liggen nog zo ongeveer allemaal op de plank.

De zogenaamde State of the Union, waarmee de eerste minister nu stilaan gewoontegetrouw op de tweede dinsdag van oktober in de Kamer het politieke jaar opent, zal noodgedwongen in mineur klinken. De regering zal voor het eerst sinds haar aantreden de vinger op de knip moeten houden. Uitgerekend in dit derde jaar van de ambtstermijn, dat met het Europese voorzitterschap een hoogtepunt moest worden, lijkt de coalitie enigszins de draad kwijt. De snelheid waarmee het bedrijfsleven dezer dagen ontslagcijfers bekendmaakt, wekt niet meteen de indruk dat het vlug weer beter zal gaan. Naar buitenuit houdt de regering vol dat het uiteindelijk nog wel zal meevallen met de groei, dat die toch wel naar de twee procent zal klimmen. Binnenskamers wordt er bezorgd over nauwelijks meer dan één procent gesproken. Begrotingsgewijs gesproken, scheelt dat een slok op de borrel.

Paars is zoekende en onzeker, en dat komt de coherentie van het bestuur niet ten goede. Neem, bijvoorbeeld, het zwalpende Sabena. Na Rik Daems en Guy Verhofstadt zelf, boog Laurette Onkelinx zich vorige week als derde excellentie over dat dossier. Ze had een verrassing in petto: het personeel zou vanaf 48 jaar aan het einde van de loopbaan kunnen beginnen denken. De actieve welvaartsstaat is er nochtans nog altijd op gericht om mensen lánger te laten werken.

Er is ondertussen op dezelfde manier gekibbel over de hervorming van het ambtenarenapparaat. Het Zilverfonds, dat over enkele jaren een pensioencrisis moet bezweren, is nog zo goed als leeg. Het blijft wachten op het grote mobiliteitsplan van Isabelle Durant. De toekomst van de ziekteverzekering baart grote zorgen. In de Vlaamse regering sukkelt het onderwijs op een bijna onbegrijpelijke wijze van het ene incident in het andere.

Als de premier volgende week het spreekgestoelte in de Kamer beklimt, wapent hij zich beter met een steviger tekst dan zijn slappe antwoord aan de anti-globalisten. Het is mogelijk dat hij Europees te druk in de weer is, en dat hij het daarom niet hoort. Maar de fundamenten van ons welvaartsmodel kraken soms onheilspellend.

In de Angelsaksische wereld, in de VS en in het Verenigd Koninkrijk, is een deel van de bevolking gewoon opgegeven. Daar is simpelweg geen geld voor zoiets als fatsoenlijk onderwijs en degelijke gezondheidszorg voor iedereen. De ontwikkeling stemt zorgelijk. Een serieus debat daarover is ook bij ons voor honderdduizenden mensen van levensbelang. Maar het is helaas bijzonder weinig sexy. En je komt er niet mee op televisie.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content