Zonder openlijke ruzies koos het Vlaams Blok een nieuwe voorzitter. De opdracht blijft de uitbouw van een echte volkspartij.

KAREL DILLENPLEEGDE zaterdag geen harakiri voor zijn in Dilbeek verzamelde militanten. De voorzitter voor het leven stond, wat principeloos, het voorzitterschap af. Het leven niet. Uitgerekend op een congres over democratie gaf de stichter van het Blok, zonder de minste inspraak van de basis, de fakkel door aan de 37-jarige Frank Vanhecke. Het zegt veel over de opvattingen van het Blok over democratie. De verfijningen die de extreem-rechtse partij aan het bestaande systeem wenst aan te brengen, zijn navenant. Als alle moskeeën dicht zijn en de straten schoongeveegd zijn van (arme) buitenlanders, is het voor het Blok dik in orde. Logisch, want op dat moment is de partij aan het bestuur en kan ze haar vorm van democratie opleggen. Centraal in de Blok-politiek zal niet een of andere vermaledijde kaderwet staan, maar een C-130.

Het Blok gebruikte een congres over democratie om nog eens haar vreemdelingenhaat te ventileren. Zoals de nieuwe voorzitter het in zijn maidenspeech deed, geheel in de lijn van zijn stadsgenoot Filip Dewinter. Democratisch functioneren, binnen de instellingen aan politiek doen, interesseerde het Blok nooit. Van Dillen weten door de wol geverfde waarnemers in het beste geval te zeggen dat hij altijd aanwezig was in het parlementaire halfrond. Niemand kan zich één tussenkomst herinneren. De stichter-voorzitter kan aanvoeren dat hij er helemaal alleen voorstond. Zijn opvolgers zijn talrijk, maar hun inbreng in het commissiewerk is even onbestaande. Naar het voorbeeld van hun grote leider zijn ze wel gedisciplineerd aanwezig tijdens de plenaire vergaderingen. Alsof het echte democraten betrof. En nog netjes in het pak ook.

LE PEN.

Karel Dillen stapte niet uit de Volksunie om mee te spelen in de democratie. Wel integendeel. Hij stapte al uit de Volksunie (VU), lang voor er van een Egmontpact (1977) sprake was. In zijn ogen was de VU toen al te links en te bereid om haar programma gedeeltelijk te realiseren in een Belgisch compromis en dus ook gedeeltelijk niet. Van zo’n halfslachtigheid wilde Dillen niet weten. Voor die participationistische koers had de VU een andere Antwerpenaar, Hugo Schiltz, in huis. Schiltz was ook zaterdag weer een dankbare schietschijf.

Dillen leek gedoemd om een wat zielloze, zielig ogende maar keurige eenzaat te blijven, het beeld getrouw van de principiële splitter waar de Vlaamse beweging zo rijk aan is. Een randfiguur, omringd door radicale jongeren of door ouderen met al dan niet gefnuikte politieke ambities. Niemand stoorde zich overmatig aan het politiek gebral over Vlaamse kaakslagen of aan de uitvallen naar moskeeën en bazars. Tot zijn partij het migrantenthema, dat ze van in het begin tot het hare maakte, hard begon uit te spelen, Jean-Marie Le Pen achterna. Le Pen zou trouwens uitgroeien tot een vriend des huizes voor de vorm distantieert het Blok zich van het staatsnationalisme van het Front National. In feite droomt het Blok ervan om er als bestuurspartij eens met de grove borstel door te gaan zoals het Front National in enkele Franse steden.

Meteen bleek hoe kwetsbaar de traditionele partijen wel waren geworden. Het Blok bouwde vanuit Antwerpen een stevige partijstructuur op. Inspelend op de wrevel van de Antwerpenaar en op de samenlevingsproblemen begon de partij aan een steile opgang tot ver buiten de Scheldestad en dus ver van de probleemwijken. De andere partijen boden geen weerwerk. Ze waren vermolmd. Zonder dat ze er zich veel zorgen over maakten, was hun partijwerking gebaseerd op trouw militantisme en op dienstverlening via de zuilen, in mekaar geklapt. De partijen groeiden uit tot professionele apparaten, maar ze verloren het contact met de basis. Ze kunnen hun kiezers bovendien nog weinig diensten bieden en niet eens de schijn ophouden dat dankzij hen het land in welvaart baadt : daarvoor duurt de crisis te lang.

HATELIJK.

In die sfeer van anti-politiek, van afkeer voor partijen doet het Blok wat de anderen niet vermogen : het bouwt een stevige politieke partij uit, met militanten die wel nog gratis de straat opgaan, met een achterban die bereid is te geloven dat het Blok geen partij is als de andere want daarover zijn het Blok en zijn tegenstanders het wél eens. De partij steunt op de kiezers die zich verwaarloosd voelen. Maar ze bouwt ook flinke contacten uit in traditioneel rechtse middens, gaande van elitaire scholen tot ondernemerskringen en vrije beroepen. Het Blok wil salonfähig, voor rechts Vlaanderen aanvaardbaar worden, én tegelijk haar populaire aanhang behouden. De nieuwe voorzitter, Frank Vanhecke moet daar mee voor zorgen.

Hij heeft het uitzicht van een ideale schoonzoon, maar bouwde samen met Dewinter een pedigree van een extreem-rechtse nationalist op en kan, erger dan Dillen, de meest hatelijke uitspraken over niet-blanke medeburgers doen. Kortom, het Blok geeft de hoop niet op om een echte volkspartij te worden. Waarom zou in Vlaanderen niet mogelijk zijn wat in Oostenrijk wel kan ? Het is aan de andere partijen om de kiezer te overtuigen niet voor het Blok te stemmen. In Antwerpen, waar Dewinter na 2000 hoopt mee de stad te besturen, slagen de partijen er alvast niet in om zelfs maar enige samenhang in het beleid te veinzen. Wat Johan Leman (directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding) deed uitroepen dat hij in Antwerpen voor het Blok zou stemmen. Helaas had hij daar goede argumenten voor. Misschien kunnen de andere partijen hun werking en de democratie wat verfijnen. Voor het Blok het in hun plaats doet.

P.R.

Voorzitter-voor-het-leven Karel Dillen, nog altijd bij leven, applaudisseert voor Frank Vanhecke, de nieuwe voorzitter van het Vlaams Blok.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content