Ann Peuteman

Donegal ligt ver van Dublin, te ver misschien. Het noordelijkste graafschap van de Ierse republiek, dat willens nillens tegen Noord-Ierland aanschurkt, moet meestal achteraan in de rij gaan staan.

‘Niemand wil ons’, oreert Paul terwijl hij zijn derde Guinness bestelt. ‘Dublin is deze streek vergeten en de Britten willen Noord-Ierland al niet, laat staan Donegal. We’re on our own.’ In The Traveler’s Inn in Milford heffen de tooghangers hun pints om zijn woorden kracht bij te zetten. Hear, hear! Al snel gaat de conversatie over op Enya en Clannad, de gevierde barden van Donegal die ‘véél beter zijn dan die wankers van The Beatles’. ‘Enya zat hier verderop op de nonnenschool. Ze heeft nog met mijn beste vriend gevrijd. Nu woont ze in een villa in Dublin, vlak naast Bono. Maar die gasten van U2 zijn dikke nekken geworden en hun muziek lijkt nergens meer naar.’

Het is niet zo vreemd dat supergroep U2 hier niet zo aanbeden wordt als in de rest van Ierland. County Donegal ligt vér van Dublin, te ver misschien. Dat het tot de Ierse republiek en niet tot Noord-Ierland behoort, is op zich al een beetje vreemd: in Donegal ligt Malin head, het noordelijkste punt van het eiland, en bovendien behoort het graafschap tot de overwegend Noord-Ierse provincie Ulster. Dat de county’s Donegal, Cavan en Monaghan destijds niet bij Noord-Ierland zijn gevoegd, komt alleen doordat de Unionisten er dan geen meerderheid zouden hebben gehad.

‘Door de opdeling van ons eiland in 1921 is Donegal niet alleen een uithoek van Europa, maar ook van Ierland zelf geworden’, zegt John McAteer, hoofdredacteur van de plaatselijke krant Tirconaill Tribune. ‘De centrale overheid geeft ons een minimum aan middelen voor onze infrastructuur, huisvesting en werkgelegenheid.’ Dat blijkt meteen als je het graafschap via Ballyshannon binnenrijdt: de wegen worden smaller en Donegal Town is de terminus van alle treinverkeer en openbaar busvervoer. Omdat breedbandverbinding hier amper te vinden is, moeten plaatselijke bedrijven de concurrentie trachten bij te benen met analoge telefoonlijnen.

Niet dat Donegal niets te bieden heeft. Het zangerige, poëtische Iers dat in het westen van het graafschap wordt gesproken, is op zich al een traktatie. In Dún na nGal ligt een groot stuk van de Gaeltacht, over heel Ierland verspreide regio’s waar Iers of Gaeilge de voertaal is. Dat betekent dat heel wat, vooral oudere inwoners het Engels amper machtig zijn én dat de trots over de Ierse taal en cultuur – tinwhistle-deuntjes, virtuoze violen en volksdansende deernen – er niet te negeren valt.

Alle clichébeelden van het landelijke Ierland zijn hier voorhanden: dikke mist en halve regenbogen, hoopjes turf, suïcidale schapen en koeien die plots voor je wielen springen, valleien die belicht lijken met een kleurenfilter in minstens vijf kleurschakeringen, huizen met strooien daken, en her en der een peinzende boer op een nieuwerwetse tractor. Alsof een oscarwinnende ontwerper dagenlang heeft gezwoegd aan het decor voor een Brits-Franse film over arme bloedjes van Ierse kinderen in een wakke spinnerij.

Hoeveel charme Donegal ook te bieden heeft, op alle praktische vlakken loopt het hopeloos achter op de rest van het land. Dat erkent ook Dinny McGinley, een plaatselijk parlementslid van de oppositiepartij Fine Gael. ‘Donegal is voor de centrale overheid nooit een prioriteit geweest’, zegt hij. ‘De meeste Ieren wonen in en rond Dublin, en dat is ook de beste uitvalsbasis naar het vasteland. Die regio is natuurlijk het populairst bij bedrijven die zich op ons eiland willen vestigen. Daarom heeft de regering jarenlang veel in de oostkust geïnvesteerd en het westen verwaarloosd.’ De weinige maatregelen die in Dublin werden genomen om de bedrijvigheid aan de westkust te stimuleren, negeren het noordelijkste graafschap. Zo werd het voor ondernemingen een paar jaar geleden fiscaal aantrekkelijk gemaakt om zich in bepaalde gebieden aan de westkust te vestigen, maar niet in Donegal.

DE SPOELBAK VAN EUROPA

Dat het wegennet in de county de laatste tien jaar toch aanzienlijk verbeterd is, heeft vooral met Europese investeringen te maken. ‘Maar die middelen raken maar heel traag voorbij de centrale overheid in Dublin’, zegt Patricia Sharkey, een galeriehoudster en milieuactiviste die in Fintown een officieuze Donegal-website bestiert. Ze is ook niet echt te spreken over de Europese Unie, die Donegal nochtans als achtergesteld gebied erkent. Een paar jaar geleden startten een paar ondernemende vrouwen in haar dorp, diep in de Gaeltacht, de eerste en enige pub op. ‘Het was er kraaknet: je kon er van de vloer eten’, zegt Sharkey. ‘Maar de gezondheidsinspectie liet de pub sluiten omdat ze geen drie spoelbakken hadden. Stel je voor! In Frankrijk gooien ze sigarettenas in de kaas en in Italië maken ze wijn terwijl overal ongedierte rondvliegt, maar een Ierse pub sluiten ze omdat er niet genoeg spoelbakken zijn. Waarom krijgen wij alleen de slechte richtlijnen van Europa?’ De EU vraagt zich op haar beurt af waarom Ierland zo weinig van die richtlijnen in nationale wetgeving omzet.

De meeste Ieren liggen er niet wakker van. ‘Ze zijn hun interesse in de Europese Unie verloren omdat ze door het bos de bomen niet meer zien’, zegt McAteer. ‘De meeste inwoners van Donegal weten niet eens dat het referendum van vorig jaar over de uitbreiding van de EU ging. Dertig jaar lang heeft Europa ons niet gegeven wat we ervan verwachtten. Integendeel, de Unie heeft ons het recht afgenomen om ons brood te verdienen door onze visvangst, industrie en landbouw aan banden te leggen.’ Zo wordt Europa algemeen als de schuldige beschouwd voor de achteruitgang van de visserijsector aan de westkust. Nochtans heeft Ierland dankzij Europese steun zijn verouderde vissersvloot kunnen moderniseren. ‘Op die manier hebben we steigers en schepen kunnen bouwen’, zegt McGinley. ‘Maar in ruil daarvoor hebben we wel een deel van onze visrechten moeten opgeven.’ Dat heeft grote gevolgen omdat in de meeste havensteden het gros van de bevolking in de visserij of de visverwerking werkt.

Al doen de honderden schapen en koeien die in elk Iers landschap lijken te gedijen anders vermoeden, ook de lokale boerenstiel floreert niet. Meer zelfs: het platteland van Donegal loopt langzaam leeg. Veel landbouwers kunnen amper nog het hoofd boven water houden en zijn haast helemaal op Europese subsidies aangewezen. Meestal investeren ze meer in hun gewassen dan die opleveren en door de hoge kostprijs van de distributie uit het afgelegen graafschap zijn hun producten veel te duur. Op elke boerenwegel vind je wel een haastig gekalkt bord met daarop New Queen Potatoes! Cheap!Alleen wat ze zelf verkopen, brengt iets op.

Vreemd genoeg lijkt de plaatselijke overheid geen inspanningen te doen om jonge mensen naar het platteland te lokken of er te houden. Het is tegenwoordig zelfs bijzonder moeilijk om er nog een bouwvergunning te krijgen. Als hoofdredacteur van de Tirconaill Tribune hoort John McAteer wekelijks een hele rist klachten aan over geweigerde vergunningen voor boerderijen of gezinswoningen op het platteland. ‘Op die manier wil de plaatselijke overheid er zoveel mogelijk mensen toe brengen in nieuwbouwwijken aan de rand van de steden te gaan wonen’, zegt hij. ‘Dan hoeven ze niet te investeren in water- en elektriciteitsleidingen naar afgelegen hoeves.’

Om te overleven bouwen sommige boeren een bescheiden fermette op een uithoek van hun land – aan plaats is er in Donegal vooralsnog geen gebrek – in de hoop dat een voorbijrijdende toerist die als vakantiehuisje zal willen aanschaffen. Maar meestal blijven die Bokrijk-bouwsels leeg en verkrotten ze op den duur met de rest van de omgeving. De meeste For Sale-bordjes – en dat zijn er heel wat – staan echter voor de ingang van verlaten boerderijen. Steeds meer landbouwers verkopen hun eigendom en trekken weg. Naar Letterkenny, het economische centrum van Donegal, naar Derry net over de grens in Noord-Ierland, naar de hoofdstad Dublin, maar ook verder weg zoals vroeger tijdens de GreatPotato Famine halverwege de negentiende eeuw: naar Boston, Chicago of New York. Ook jongeren die bijvoorbeeld aan het Hoger Technisch Instituut van Letterkenny studeren, vestigen zich achteraf veelal buiten de grenzen van de county. Met een alles ondermijnende brain drain tot gevolg.

NOG EEN RONDJE, PADDY!

De gemiddelde werkloosheidsgraad bedraagt in Ierland 4,6 procent, maar in county Donegal varieert die tussen 15 en 20 procent. Uit de streek die het jarenlang vooral van de textielindustrie moest hebben, verhuist nu fabriek na fabriek naar lagelonenlanden in Noord-Afrika en Oost-Europa. In Letterkenny alleen al zijn er sinds begin dit jaar 500 jobs geschrapt. Zelfs de bioscoop in het stadscentrum staat te koop.

Maar geld voor een avondje uit hebben de meeste inwoners van Donegal toch niet. Terwijl er steeds meer werklozen in de stempellokalen aanschuiven, wordt het leven in Ierland er niet goedkoper op. Uit eten gaan, kunnen de meesten zich niet meer permitteren. Een dagschotel zonder tierelantijntjes kost al snel 15 euro, en wijn en sterke drank worden torenhoog belast. ‘Een ramp voor een volk dat van eten en drinken houdt’, zegt Paul aan de toog van de Traveler’s Inn. ‘Wij hebben niet de neiging om veel te sparen omdat we zo graag van het leven genieten. De pub is het centrum van onze gemeenschap. Cheers!‘ Paul en zijn maten drinken op vrijdag- of zaterdagavond al snel acht of tien pints die drie tot vier euro kosten.

‘We evolueren langzaam maar zeker weer naar een welfare community zoals twintig jaar geleden’, zegt McAteer vanachter zijn rommelige bureau verderop in Milford. ‘Toen was het land zo goed als failliet. Donegal, en bij uitbreiding heel Ierland, heeft nood aan een economisch reveil. Alleen weet ik niet in welke richting we dat moeten zoeken.’ Dat schijnt niemand te weten, ook de regering niet. Jarenlang was alle hoop in de county op de uitbouw van het toerisme gericht. Dat lag ook voor de hand: met de indrukwekkende kliffen van Horn Head, Bounty-stranden die de drukbezochte zuiderse bestemmingen ver achter zich laten, en heuvels die aangelegd lijken om over te wandelen of te fietsen, kan Donegal de spectaculairste landschappen van heel Ierland in zijn toerismefolders afdrukken. Jammer genoeg worden er bitter weinig folders gedrukt. De plaatselijke overheid lijkt zich niet bepaald uit te putten om het toerisme op gang te krijgen: toerismebureaus blijven tijdens het weekend dicht en de officiële website van het graafschap ligt al maandenlang plat.

Donegal, dat ‘burcht van de vreemdeling’ betekent, wordt dan ook niet door toeristen overspoeld. De vele Noord-Ierse auto’s in de buurt van seaside resorts zitten vol dagjesmensen die hun boterhammen thuis al hebben gesmeerd. En toeristen van het vasteland nemen meestal de moeite niet om zover te reizen. Met een dure huurauto is het al snel vier uur rijden van Dublin naar de kust van Donegal. Het graafschap heeft wel een eigen luchthaven, maar er zijn amper rechtstreekse vluchten naar het Europese continent en tickets zijn peperduur. Bovendien schrikken The Troubles nog steeds veel Europeanen af, Goede Vrijdagakkoord of niet. Donegal ligt dan ook op een boogscheut van het stadje Omagh, waar vijf jaar geleden 28 mensen omkwamen bij een bomaanslag en van Derry, waar Bloody Sunday nooit meer vergeten wordt.

Paradoxaal genoeg betekent het huidige vredesproces een nieuwe aderlating voor het toerisme in Donegal. ‘Dertig jaar lang hadden zakenlui uit Portadown of Belfast hier een vakantiehuisje of caravan’, aldus McAteer. ‘Hier waren ze veilig en vonden ze rust terwijl ze toch op 2,5 uur weer op kantoor konden zijn. Maar door het vredesproces voelen ze zich thuis veiliger en hebben ze meer vrijheid om naar het buitenland op vakantie te gaan.’

Toeristen of niet, honderden Ieren proberen een cent bij te verdienen door tijdens de zomermaanden een paar kamers van hun huis te verhuren. Op elke straathoek staat wel een pijl naar een B&B, Bed and Breakfast. ‘Ik doe dit om de studie van mijn kinderen te betalen’, zegt Mary McBride van Rinneen Country Home B&B vlakbij Letterkenny. ‘Toen ze kleiner waren, kon ik op die manier zelf voor ze zorgen. Want kinderopvang is hier schaars en duur.’ Zo werd McBride een van de vele Ierse vrouwen die ’s zomers als een verstekeling in een hoekje van haar eigen huis woont.

Hoe weinig bezoekers ook door de county trekken, sporen laten ze haast altijd na. En dat baart Patricia Sharkey zorgen. Naar een onophoudelijke sliert big spenders van het Europese vasteland snakt ze dan ook niet. ‘Ecotoerisme! Dat moeten we uitbouwen’, zegt ze. ‘Ik zou van Donegal een reservaat willen maken waar het alleen toegestaan is om te wonen en huizen te bouwen. Daar zouden wel milieubewuste toeristen op afkomen.’ Zo’n bewering werkt als een rode lap op realo McAteer. ‘Milieuregels zijn allemaal grand, maar ze hebben vaak een te grote impact om de mensen’, zegt hij. ‘In sommige gebieden in het graafschap waar veertig jaar geleden ongeveer tweehonderd mensen woonden, staan haast alle huizen nu voorgoed leeg.’

VER VAN WESTMINSTER

‘Donegal is de grote verliezer van de Ierse geschiedenis’, zegt McAteer. ‘Wij zijn de opdeling van het eiland nooit te boven gekomen. In de praktijk sluit onze leefwereld nauwer bij die van de Six Counties van Noord-Ierland aan dan bij die van het zuiden. De mensen hier hebben dezelfde wensen en problemen als in Derry, Fermon of Fermanagh, graafschappen die net zover van Belfast liggen als Donegal van Dublin. Dan kun je je wel voorstellen hoe onoverbrugbaar de afstand tot Westminster is.’

De grens tussen Donegal en de rest van de Ierse republiek is amper 10 kilometer lang terwijl die tussen het graafschap en Noord-Ierland 140 kilometer is. Symbolischer kan haast niet. ‘Bijna iedereen in Donegal heeft wel familie over de grens in county Derry of Tyrone. Wij maken helemaal geen onderscheid tussen Noord-Ierland en Ierland’, aldus Sharkey. Ook Dinny McGinley noemt Donegal het natuurlijke hinterland van Derry. ‘De problemen die de opdeling van het eiland met zich heeft meegebracht zijn bijna helemaal van de baan sinds het Goede Vrijdagakkoord in 1998 werd afgesloten. Sindsdien betekent de grens niet veel meer’, zegt hij. Voor wie van Donegal naar Derry reist, lijkt het zelfs of die helemaal is weggevaagd. De intimiderende checkpoints van weleer zijn verdwenen en niets wijst er nog op dat je een ander land bent binnengereden.

Maar het Goede Vrijdagakkoord, een blauwdruk voor een vredesregeling in Noord-Ierland, heeft hier bijlange niet alle verwachtingen ingelost. McAteer: ‘Van de zogenaamde cross border-bepalingen is nog niets in huis gekomen. Als die geïmplementeerd worden, zouden wij met de graafschappen van Noord-Ierland, waarmee we zoveel gemeen hebben, kunnen samenwerken op het vlak van toerisme, maar ook wat economie en infrastructuur betreft.’

Hij is niet de enige die gelooft dat de noordwestelijke county’s veel meer zouden bereiken als ze samen over de grens heen voor hun gemeenschappelijke belangen konden opkomen. Op die manier zouden ze alvast zwaarder kunnen wegen bij gesprekken met het International Fund for Ireland, een organisatie voor sociale en economische vooruitgang die door de Britse en Ierse overheden is opgericht, en bij de Europese Unie waar ze samen een zogenaamde Interreg-regio vormen.

Ann Peuteman

‘Donegal is de grote verliezer van de Ierse geschiedenis.’

‘Wij zijn de opdeling van het eiland nooit te boven gekomen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content