Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

De mens wil gelukkig zijn. Dat is vergeeflijk, zolang het maar geen levensdoel wordt, betoogt de Franse filosoof Pascal Bruckner.

‘Gelukkig zijn, gelukkig zijn, daarvoor wil ik alles geven’, zong Raymond van het Groenewoud in 1975. En wie zou hem willen tegenspreken? Typisch is overigens dat weinig mensen met enige nauwkeurigheid kunnen beschrijven wat ze daar dan wel onder verstaan, geluk. Rijkdom, gezondheid, een prettig sociaal leven, veel zon en (indien man) ‘altijd altijd altijd vogelen’ (J.M.H. Berckmans) zullen met grote waarschijnlijkheid hoog scoren in het rijtje geluksbevorderaars van de doorsnee Noordwest-Europeaan.

Maar geld maakt toch niet gelukkig – zo wil althans het cliché? En menigeen voelt zich pas echt lekker als hij of zij zich nu juist niet al te zeer om gezondheid bekommert, en dus lustig rookt en snoept en drinkt en te veel eet en te weinig beweegt. Altijd weer die zelfde mensen, dat gaat ook vervelen op den duur, van de zon krijg je huidkanker en te veel seks, dat doet vast ook heel nare dingen met je.

Het zijn, bij nader inzien, voor het merendeel wel vrij grofstoffelijke interpretaties van het begrip geluk. Zou dat de reden zijn waarom ze niet echt schijnen te voldoen? ‘Vroeger had je de tien geboden. Nu gelden de geboden “gij zult niet lijden” en “gij zult gelukkig zijn”, waarbij geluk gelijkgesteld wordt aan lust of genieten.’ De uitspraak is van een Nederlandse psychiater-antroposoof, Steven Matthijsen, die hier verder niet van belang is, maar dat maakt ze nog niet minder waar.

FUNESTE TIRANNIE

Ook de Franse filosoof-romancier Pascal Bruckner (°1948), die anders dan Matthijsen volstrekt niet in reïncarnatie gelooft en ook niet het zweverige type is, komt tot die vaststelling, in zijn in 2000 verschenen essay L’euphorie perpétuelle, dat nu als Gij zult gelukkig zijn! in het Nederlands is verschenen.

Hij knoopt er de bedenking aan vast dat we, ondanks de schijn van het tegendeel, daarmee niet echt veel zijn opgeschoten: ‘De strenge leer van katholieken en protestanten richtte zich vergeefs tegen de menselijke natuur en de menselijke genoegens. Met de Verlichting worden genot en welbehagen eindelijk in ere hersteld en heeft het lijden als archaïsme afgedaan. Het lijkt alsof er een bladzijde uit de geschiedenis definitief wordt omgeslagen. Maar in feite beginnen dan pas de moeilijkheden.’

En inderdaad. Want: ‘De eens zo onverzoenlijke doodsvijanden moraal en geluk zijn met elkaar versmolten; tegenwoordig is het immoreel om niet gelukkig te zijn (…). Het einde van het schuldgevoel betekent het begin van een kwelling zonder einde. Zingenot is veranderd van een belofte in een probleem. (…) Ieder van ons is verantwoordelijk voor zijn gezondheid en goede humeur (…).’

En dat moeten we natuurlijk niet hebben. Zoals Bruckner welsprekend betoogt, is het nastreven van geluk wel een achtenswaardige bezigheid, maar degenereert ze tot een funeste tirannie wanneer geluk tot levensdoel wordt opgeblazen. Het ontglipt degene die het ten koste van alles wil verwerven. Altijd. Principieel onbeheersbaar, valt het een mens altijd onverwacht toe, gewoonlijk terwijl hij bezig is iets heel anders dan zijn geluk voor elkaar te krijgen. Geluk is toegift.

Meer: in het grotere geheel gezien, heeft het geluk iets stompzinnigs en zelfs afstotelijks. Bruckner heeft in dit verband de verdienste de dingen niet te verbloemen. Wat er verder ook op zijn essay aan te merken valt – dat het zichzelf op verschillende plaatsen tegenspreekt, bijvoorbeeld, en dat het ten dele (zij het naar Franse maatstaven een verrassend gering deel) gebouwd is op het drijfzand van de retoriek – hij draait er niet omheen: ‘We worden omringd door verschrikkingen en gruwelen, maar het leven gaat door, we ontwikkelen ons voorspoedig en dat is ons goed recht, want ongevoeligheid is onontbeerlijk voor ons evenwicht.’

Precies daarom kan het geluk, dat ‘uitdrukking is van een reddende onthechting’ en als zodanig statisch is en weinig tot handelen geneigd, ‘onmogelijk het uiteindelijke doel van onze menselijke samenlevingen zijn of als grondslag dienen voor ons handelen. Net als het lijden moet het ondergeschikt gemaakt worden aan de vrijheid.’

Gij zult gelukkig zijn! heeft veel te danken aan de pen van zijn auteur, en is daardoor plezierige en ook wel stimulerende lectuur. Zij het een beetje te zeer filosofie light om meer te zijn dan een aanzet tot nadenken over de kwestie die erin wordt aangesneden. Al had het boek zeker beter verdiend dan de ronduit schandelijke tekstredactie die de op zichzelf hier en daar ook al wankele vertaling nu heeft gekregen. Hier is doodleuk een ongecorrigeerde proef tussen twee kaften geplakt.

Herman Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content