De Europese Gemeenschap, nu Unie, heeft ervaring met uitbreiding.

In 1951 ontstond de toenmalige Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), met zes leden. Bedoeling was de markten van Duitsland en Frankrijk op elkaar af te stemmen, maar al bij de oprichting traden Italië en de drie Beneluxlanden toe. Op 25 maart 1957 werd in Rome het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) getekend, nog steeds de wettelijke basis voor het beleid in de lidstaten.

In 1973 traden drie nieuwe leden tot de Europese Gemeenschap (EG) toe: het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. Noorwegen, dat zich een jaar eerder nog had verbonden om het verdrag te tekenen, haakte af omdat de tegenstand bij een volksraadpleging te groot bleek. Griekenland werd op 1 januari 1981 de tiende lidstaat. In 1986 volgden Spanje en Portugal. Oostenrijk, Finland en Zweden werden in 1995 lid van wat de Europese Unie (EU) heet. Noorwegen haakte na een referendum voor de tweede keer af.

In 1997 oordeelde de Europese Commissie dat onderhandelingen over toetreding tot de EU konden worden gevoerd met Tsjechië, Slovenië, Hongarije, Polen en Estland. Die gesprekken startten in 1998 samen met de onderhandelingen met Cyprus, wegens de opdeling Grieks-Turks een heet hangijzer. In 1999 werd geopteerd om vanaf februari 2000 ook afzonderlijk met Malta, Slovakije, Roemenië, Bulgarije, Letland en Litouwen te praten. Alle kandidaten zullen daarbij op hun eigen verdiensten worden beoordeeld in verband met het toepassen van wat het acquis communautaire heet. Dat is het geheel van regels en wetgevingen waar de lidstaten en dus ook de kandidaat-toetreders zich toe moeten verbinden (vrije markt, vrij verkeer van personen, respect voor de mensenrechten en de rechten van minderheden, democratisch staatsstelsel, scheiding der machten, strijd tegen corruptie).

Staten kunnen om politieke of economische redenen afgewezen worden. Zo werd Slovakije in eerste instantie economisch goed bevonden, maar struikelde men over de politieke situatie en de gelijkberechtiging van etnische minderheden. Terwijl Bulgarije, Roemenië, Letland en Litouwen om economische redenen naar de tweede groep verwezen werden.

De Europese Raad wil de situatie uiterlijk eind 2004 evalueren. Effectief toetreden, kan pas vanaf eind 2002 op voorwaarde dat de interne institutionele hervormingen binnen de Unie tegen dan doorgevoerd zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content