Raf Willems
Raf Willems Voetbalschrijver en auteur van ruim 30 boeken over ‘de wereld van het voetbal’.

De Olympische Spelen tussen de wereldpolitiek en het grote geld.

The Games must go on!‘ Woensdag 6 september 1972, Olympisch dorp, München. De stokoude IOC-voorzitter Avery Brundage draagt met trillende stem zijn boodschap uit tijdens de rouwplechtigheid ter ere van elf Israëlische atleten. Slachtoffers van een moordcommando van de Palestijnse Zwarte Septemberbeweging. De diplomatieke wereld eist de opschorting van de Spelen. Avery Brundage negeert het mondiale protest: ‘De Spelen moeten puur blijven. De politiek mag de sport niet bepalen. The Games must go on!‘ De droevigste dag uit de geschiedenis van de Spelen leidde de zwanenzang in van de man die sinds 1952 met ijzeren vuist over het IOC heerste, en sinds 1934 zich uitvoerig achter de schermen van de besluitvorming manifesteerde. Brundage marchandeerde met de politiek, van Berlijn 1936 tot München 1972. De Amerikaan omringde zich over de hele wereld met minnaressen en koketteerde graag met de verkeerde vrienden. Van hoge Duitse sportfunctionarissen uit het Derde Rijk tot Mexicaanse dictators.

In 1981 vleide Juan Antonio Samaranch zich neer in het pluche van de voorzitterszetel van het IOC. Onder zijn bewind zou het aanzien van de Spelen drastisch veranderen. De voormalige vertrouweling van de Spaanse dictator Franco kende de wetten van de multinationals en het geld. Ook van het smeergeld, zoals onlangs bleek bij de toewijzing van de Winterspelen van 2002 aan Lake Placid.

Brundage en Samaranch, mannen van de macht, droegen de door Pierre de Coubertin aangekleefde overtuiging dat ‘de Spelen vrij dienden te zijn van politiek, commercie, godsdienst en rassenonderscheid’ ten grave.

Parijs, Sorbonne, 1894. Ene Pierre de Coubertin blaast de klassieke Olympische Spelen nieuw leven in. Athene zal in 1896 de eerste gastheer zijn voor de moderne Olympische beweging. Dat verwekte grote beroering in het Griekse politieke huishouden. De conservatieve premier Tricoupis hield de boot af, uit angst voor de Olympische factuur. Zijn oppositierivaal Delyannis juichte het initiatief toe en trok aan het langste eind.

Pierre de Coubertin (1863-1937) stond tot in 1925 aan het roer van het Internationaal Olympisch Comité. De besnorde baron was een man van extremen. Frans, met een uitgesproken voorliefde voor de Angelsaksische cultuur. Edelman, die het vanzelfsprekende nationalisme uit die tijd verfoeide. Intellectueel, met een passie voor de sport. Pedagogisch vernieuwer, met een diepe minachting voor de vrouw, aan wie hij de verworvenheden van de moderniteit ontzegde: ‘Kinderen baren en opvoeden, zich onderwerpen aan de man.’ En toen de feministische suffragettes omstreeks 1900 het recht op deelname aan de Spelen opeisten, sakkerde hij: ‘Sportende vrouwen zijn het meest onethische gezicht dat een mens kan verdragen.’

WERELDBROEDERSCHAP

De Coubertin haalde zijn mosterd in het Engelse Rugby College, waar Britse bourgeoisieboys ingepeperd kregen dat alle zaligheid niet alleen in de ziel zit. To be a good animal. Om het Britse wereldrijk beter te besturen. De Coubertin pookte met veel missioneringsdrift het Olympisch ideaal aan als, enigszins naïef, ‘een universele beweging van de wereldbroederschap.’ De baron verwierf langzamerhand enig aanzien in Europa, maar de Franse regering beschouwde hem als een sta-in-de-weg, een malloot met zijn kolderieke Engelse pleidooien voor lichamelijke opvoeding in het onderwijs. Ze schoffelde hem uit het organiserend comité van de Parijse Wereldtentoonstelling in 1900. Ze stal en passant wel zijn idee om de Spelen daarin te integreren, maar moffelde ze weg in een bestoft hoekje van het evenement. De Coubertin staarde knarsetandend naar het gejongleer met de sportmanifestaties, uitgesmeerd over vijf maanden. Bovendien – pesterijtje – ontving Parijs de eerste vrouwelijke deelnemers, die weliswaar van onder tot boven zuchtten onder het juk van de jurk.

De Spelen van St.-Louis in 1904 droegen het stempel ‘zootje ongeregeld’. De Cubaanse postbode Carvajal miste in de marathon het brons vanwege zijn zonderlinge gewoonte om met applaudisserende toeschouwers een praatje te slaan, zoals het een goede brievenbesteller betaamt. De Amerikanen experimenteerden met de Antropologische Spelen: potsierlijke sportwedstrijden voor etnische minderheden, om na te gaan of de zogenaamde wilden beter presteerden dan de blanken. Uit het rapport van waarnemer James Sullivan: ‘De wilden toonden echt niets van sport af te weten. Zo was het de Pigmeeën tamelijk moeilijk duidelijk te maken dat ze moesten beginnen lopen na het pistoolschot. De Ainoe uit Japan waren zonder twijfel de meest beleefde stam die deze schrijver ooit ontmoette. Ze maakten buigingen voor iedereen, maar het is zeer twijfelachtig of ze zich ook inspanden.’ De Coubertin, de vernederingen beu, greep in.

Stockholm werd in 1912 de eerste echte Olympische stad, die ook een cultureel programma presenteerde. Op aandringen van de baron, die zelf een literaire prijs in ontvangst nam. Een hooggestemd Olympisch ideaal als de verbroedering der volkeren door de sport kon niet verhinderen dat in 1914 den Grooten Oorlog het Oude Avondland in brand stak. Het Duitse mosterdgas verkwiste de Berlijnse uitverkiezing voor 1916. Het door de oorlog geteisterde België versierde in 1920 verrassend de Spelen van de Nieuwe Tijd. Het IOC Onder druk van de Belgische graaf Henri de Baillet-Latour beklemtoonde het IOC de rol van de Spelen voor het mentale herstel: ‘De Spelen zijn het middel bij uitstek om de mensen na vier jaar ellende te stimuleren.’ In Antwerpen, waar de bevolking te arm was om een toegangskaartje te betalen, sprong vooral Oscar Swahn in het oog. De 72-jarige Zweed met de missionarislook, lange witte baard en hoed, schoot zich alweer in de medailles tijdens het onderdeel ‘lopend hert’.

Vier jaar later kondigde zich in Parijs met de Amerikaanse zwemmer Johnny, Tarzan, Weismüller de eerste legendarische Olympische kampioen aan. De Coubertin werd bij zijn afscheid gehuldigd. Hij wentelde zich in trots en walging. De Olympische Spelen waren een feit maar hij mislukte in zijn andere missie: ‘De belangrijkste taak van de vrouw op de Olympiade bestaat erin de lauwerkrans om de hoofden van de mannelijke winnaars te hangen.’ Ondanks de virulente vrouwenvrees van de hoogbejaarde IOC-patriarchenclub was de emancipatie niet te stuiten.

HITLER EN OWENS

In 1936 zal de nazi-Olympiade het onschuldige Olympische blazoen definitief bevlekken. Het IOC wees reeds voor de machtsovername van Hitler de Spelen aan Berlijn toe. Aanvankelijk baalden de nazi’s van ‘deze joodse en pacifistische samenzwering’. Tot Goebbels zijn Führer kon overtuigen van de propagandistische mogelijkheden. ‘The Chancellor is taking an enormous interest in the Olympic Games’ rapporteerde de Britse ambassadeur Sir Eric Phipps in 1935 aan Londen. Phipps verwees naar de pompeuze sporttempel van 100.000 toeschouwers die Hitler liet optrekken als Olympisch Stadion.

In Engeland, Frankrijk en Oost-Europa woedde onder democratische krachten het debat over deelname. De roep om een totale boycot klonk, door toedoen van het invloedrijke Joods Congres, het hardst in de Verenigde Staten. Avery Brundage, op dat ogenblik lid van het Amerikaanse Olympisch Comité, liet zich tijdens een blitsbezoek aan Berlijn wat graag om de tuin leiden: ‘Joodse atleten worden in Duitsland niet gediscrimineerd want de Reichssportführer heeft het tot drie keer toe beloofd.’

Brundage manipuleerde de woelige beslissende vergadering in zijn voordeel, met steun overigens van de militaristische, Duitsgezinde American Turnerbund en de American-German Athletic Union. In zijn boek Hitler’s Games. The 1936 Olympics bewijst auteur Duff Hart-Davis hoe IOC-voorzitter de Bataille-Latour op zijn beurt de internationale publieke opinie de loef afstak: ‘There was one man on whom the facts of Nazi life seemed to make no impression at all: the president of the International Olympic Committee Henri de Bataille- Latour.’ Hij verklaarde in 1935 aan The New York Times dat ‘alles in Duitsland in orde is.’ Vragen omtrent de vervolging van katholieken, protestanten en joden deed hij af met: ‘Het IOC is niet geïnteresseerd in deze details.’

Hitler gebruikte zowel de Spelen van de winter, in Garmisch-Partenkirchen, als van de zomer, in Berlijn, om het gedeukte internationale imago van Duitsland op te vijzelen. Hoewel de Arische Übermensch gepropageerd werd, geselde de Amerikaanse zwarte atleet Jesse Owens de nazikopstukken met zijn Olympisch heldendom. Owens vergaarde vier gouden medailles en bracht zelfs het Berlijnse publiek in extase. Ondanks de Duitse medaille-suprematie groeide het contrast tussen de breedlachende Jesse Owens en de verzuurde Hitler uit tot hét Olympisch beeld van de eeuw.

Na de Tweede Wereldoorlog bleven de Spelen aanvankelijk van politieke opstootjes gespaard. Van 1956 af greep de Koude Oorlog de Olympiade naar de keel. Net voor de openingsceremonie in Melbourne ratelden Russische tanks over de Boulevard der Martelaars in Boedapest de opstand van schrijvers, studenten en arbeiders onderuit. Het waterpoloduel tussen Hongarije en de Sovjets ontaardde in een scheld- en vechtpartij. De politieke commotie bleef tijdens Rome ’60 beperkt tot een partijtje spierballengerol van de Sovjets richting Vaticaan en in Tokio ’64 tot wat ideologisch geblaat van Noord-Korea en Indonesië ten opzichte van Taiwan en Israël.

BLACK POWER

De situatie veranderde drastisch in het woelige jaar 1968. De corrupte Mexicaanse regering stond onder zware druk als gevolg van het aanzwellende studentenprotest. Tien dagen voor de Spelen brak de hel los. Op het Plein van de Drie Culturen schoot de politie een vreedzame demonstratie uiteen. Ruim 200 studenten stierven staande, terwijl ze slechts aandrongen op betere levensvoorwaarden voor die arme donders van Mexicanen. Avery Brundage liet zich door de Mexicaanse president verzekeren ‘dat niets de Spelen, deze oase in een wereld vol moeilijkheden, zal verstoren’ en nipte goedkeurend van zijn whisky tijdens de openingsceremonie. De glimlach van de voorzitter verstarde na de finale van de 200 m. De zwarte Amerikaan Tommie Smith klokte een nieuw wereldrecord af. John Carlos pakte brons. Op het erepodium lapten ze het protocol vrolijk aan de laars. De blootvoetse Smith en Carlos bogen tijdens The Stars & Stripes het hoofd en balden de gehandschoende vuist: Black Power! Zes maanden nadat Martin Luther Kings ‘I have a dream’ in bloed werd gesmoord, symboliseerde de vuist de eenheid van de Afro-Americans. De blote voeten stonden voor de bittere ellende van de getto’s en het gebogen hoofd voor het gebrek aan vrijheid van de zwarte gemeenschap. Brundage kookte van woede en eiste strenge straffen. Het Amerikaans Olympisch Comité stuurde Smith en Carlos naar huis én de woestijn in. Ze zouden jarenlang de gevolgen van hun protest ondervinden in hun beroepsleven.

De Bondsrepublikeinen van het nieuwe Duitsland streefden in 1972 een sportieve Wiedergutmachung na. Hun goede voornemens om de herinneringen aan Berlijn 1936 en de Tweede Wereldoorlog uit te wissen, botsten tegen de muur van blinde Palestijnse terreur. Een bewogen bondskanselier Willy Brandt verwoordde de pijn: ‘Dit drama ontneemt ons de kans om de wereld het ware, democratische gelaat van het tegenwoordige West-Duitsland te tonen.’ Voor Montréal ’76 pokerden enkele Afrikaanse landen met de nieuwe IOC-voorzitter Lord Killanin over de aanwezigheid van Nieuw-Zeeland. Hun kittelorigheid betrof het rugbyteam All Blacks, dat sportieve betrekkingen onderhield met de racistische apartheidstaat Zuid-Afrika. Niets liet vermoeden dat Moskou ’80, in 1974 aan de Sovjets toebedeeld, door het Westen zal worden geboycot.

De tirades van de Amerikaanse president Jimmy Carter, die zich eerder presenteerde als de kampioen van de détente, misten hun effect niet. De aanleiding tot de boycot is de Russische invasie van Afghanistan, op bevel van de bejaarde partijleider Brezjnev, zes maanden voor het begin van de Spelen. Als reactie op het Russische wapengekletter, en onder zware druk van de Verenigde Staten, schreven 63 van de 144 bij het IOC aangesloten landen hun team uit.

Los Angeles, vier jaar later. De Russen aasden op wraak. Ze lieten de wereld in het ongewisse tot op de dag dat de Olympische vlam in New York arriveerde. Dan meldde het persbureau Tass zeer laconiek dat ‘de Sovjet-Unie afziet van deelname vanwege de gebrekkige veiligheidsgaranties.’ De traditionele bondgenoten schaarden zich achter de motieven van de Russische beer. Voor de laatste keer zal de Koude Oorlog roet in het eten gooien.

TELEVISIE EN BUSINESS

De nieuwe IOC- voorzitter, de Spanjaard Juan Antonio Samaranch, brak met het verleden van Pierre de Coubertin en Avery Brundage. Hij had maar één wens: de volledige professionalisering en commercialisering van de Olympische Spelen. Dat Los Angeles zich profileerde als de OS van het vrije ondernemerschap speelde Samaranch in de kaart. De onstuitbare opmars van de combinatie televisie & business leverde aan het einde van de rit 900 miljoen frank winst op.

De Spelen verzandden in een Amerikaanse glittershow naar Hollywoodrecept. Het paste volledig in het kraam van Ronald Reagan. De Amerikaanse criticus Mark Hertsgaard ontrafelt in zijn boek On bended knee. The Press & the Reagan Presidency hoe de Republikeinse adviseurs de Spelen tot hét speerpunt van Reagans herverkiezingscampagne in de herfst van ’84 maakten: ‘De lopende toorts voor het Olympisch vuur, van New York tot Los Angeles, tilde het chauvinisme in het hele land naar ongekende hoogten. Dat Ronald Reagan, tijdens het toppunt van de patriottische sfeer, de Spelen mocht openen, liet hem toe zich volledig te vereenzelvigen met de sentimenten van red, white & blue.’

Los Angeles ’84 baande de weg naar een nieuw tijdperk. Samaranch sloot een pact met het bedrijfsleven. De twaalf grootste multinationale ondernemingen ter wereld sloegen, in ruil voor miljoenen dollars, munt uit het Olympisch embleem. De oud-gediende van de fascistische generaal Franco strooide twaalf jaar later tijdens zijn slotrede bij de OS van Atlanta uitvoerig het wierookvat uit over de sponsors. De klacht van de atleten dat reclame-uitzendingen tot onmogelijke wedstrijduren leidden, negeerde hij.

Honderd jaar na 1896 ging niet het historische Athene maar wel het commerciële Atlanta met de vette kluif aan de haal. De stad van hoofdsponsor Coca-Cola en de televisiezender CNN. De Griekse actrice Melina Mercouri doopte de flonkerendste sporthappening ter wereld om tot Coca-Colaspelen. Het Olympisch promotiebudget van de frisdrankengigant bedroeg 350 miljoen dollar. Het geld stroomde langs deuren en vensters binnen: het voorbije decennium rekende het IOC zich rijk met zijn 6,5 miljard dollar aan inkomsten via wereldwijde televisierechten, merchandising en ticketverkoop. Op de totale ‘vermarkting’ van de Olympische gedachte komt sindsdiens steeds meer kritiek. Het zal Samaranch worst wezen. Alleen al via de televisierechten strijkt de reeds goedgevulde kas van het IOC voor 2008 160 miljard frank op. The Games must go on!

Raf Willems

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content